Complete symfonieën van Mahler door het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks. Een formidabele uitgave van BR-KLASSIK.

In zijn negen symfonieën creëerde Gustav Mahler een heel eigen, sonore wereld voor zichzelf en voor zijn luisteraars. Meer dan welke andere componist wilde hij in zijn symfonisch oeuvre tot in de diepste diepten van de levenscirkel, de eeuwige cyclus van groei en verval, binnendringen.

Op 11 cd’s, uitgegeven door BR-KLASSIK, pakt het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks onder leiding van enkele van de meest invloedrijke dirigenten, maar bovenal van hun huidige chef-dirigent, Mariss Jansons, de symfonieën van Gustav Mahler aan. De uitvoeringen werden live opgenomen tussen 1996 en 2016 in de Philharmonie im Gasteig en de Herkulessaal van de Residenz in München, en de meeste zijn recent. Yannick Nézet-Séguin dirigeert Mahlers Symfonie nr. 1, Mariss Janson dirigeert symfonieën 2, 5, 7 en 9, Bernard Haitink nr. 3 en 4, Daniel Harding No. 6 en Colin Davis no. 8, de “Symfonie van duizend”. De opnamen vormen een uitdagend onderdeel van het symfonisch repertoire uit de recente geschiedenis van het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks. Onder leiding van Mariss Jansons, en andere dirigenten uit de late 20e en begin 21e eeuw, zorgt dit gerenommeerd orkest, met de muzikale en interpretatieve meesterschap waarvoor het terecht beroemd is, voor gedenkwaardige uitvoeringen. Tegenwoordig is het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks één van de toonaangevende orkesten voor het overbrengen van de muziek van Mahler.

In 1901 ging Mahlers “Das klagende Lied” op 17 februari in Wenen in première. Hij werkte toen aan de Vijfde Symfonie, aan het lied “Der Tamboursg’sell”, aan de “Kindertotenlieder” en aan de “Rückert-Lieder, en hij leerde Alma Schindler kennen. In november vond in München de eerste uitvoering van zijn Vierde Symfonie plaats en op 9 maart 1902 trouwde Mahler met Alma. Justine Mahler, zijn zuster, trouwde de volgende dag met de violist Arnold Rosé. Mahler had contacten met kunstenaars van de Sezession en gaf ter gelegenheid van de opening van de Sezession tentoonstelling, een uitvoering van de finale uit Beethovens Negende Symfonie, in een bewerking voor blazers. Tijdens zijn zomervakantie in Maiernigg werkte hij aan de Vijfde Symfonie. Op 9 juni vond te Krefeld de première van de Derde Symfonie plaats. Willem Mengelberg woonde het concert bij. Op 3 november werd zijn dochter Maria Anna geboren.

Tijdens de nacht van 24 op 25 februari 1901, overleed Mahler bijna aan een inwendige bloeding. De artsen vertelden hem de volgende ochtend dat hij inderdaad zou gestorven zijn als zij hem niet onmiddellijk hadden behandeld. Deze twijfel verklaart het bijna uitsluitend sombere en wanhopige karakter van de muziek. De enige uitzondering was de beweging die hij eerst componeerde , nl. het scherzo. Het wijst op één van Mahlers zeldzame ogenblikken van optimisme en ademt geluk. Anderzijds kunnen de eerste twee bewegingen niet somberder en wanhopiger zijn, en alles schijnt erop te wijzen dat Mahler ze tijdens die zelfde zomer schetste. Het volgend jaar 1902 voltooide Mahler de Symfonie met een laatste “Abtheilung”, bestaande uit het Adagietto en de Rondo-Finale. De structuur van zijn Vijfde zou hij slechts met lichte verschillen, opnieuw gebruiken in zijn 7de symfonie. Hij zou weliswaar nooit opnieuw herhalen wat hij in zijn vijfde deed, nl. het Scherzo beschouwen als de kern en het centrum van de symfonie. Noch componeerde hij ooit nog een ander Scherzo, zo enorm, zo complex en polyfoon als dit.

In 1903 begon de samenwerking met Alfred Roller. De première van hun Tristan en Isolde vond plaats op 21 februari. Op 15 juni werd in Basel de Tweede Symfonie uitgevoerd. Mahler leerde Willem Mengelberg kennen. Tijdens zijn zomervakantie in Maiernigg werkte hij aan de Zesde Symfonie. Op 22 en 23 oktober werd in Amsterdam de Derde Symfonie uitgevoerd en op 25 oktober dirigeerde Mahler er zijn Eerste Symfonie.

Tijdens de zomervakantie in Maiernigg van 1904 voltooide hij de Kindertotenlieder, werkte hij aan de Zesde Symfonie en de delen 2 en 4 van de Zevende Symfonie. Op 18 oktober beleefde de Vijfde Symfonie in Keulen zij eerste uitvoering. Op 23 oktober werd te Amsterdam de Vierde Symfonie tijdens één concert twee keer uitgevoerd, beide keren onder leiding van de componist. Op 26 en 27 oktober volgde een uitvoering van de Tweede Symfonie. Op 28 november voerde Mahler de Derde Symfonie uit te Leipzig. In dit jaar werd zijn dochter Anna Justine geboren. De eerste uitvoering van de vijfde symfonie was op 18 oktober 1904 in Keulen door het Gürzenich-Orkest o.l.v. Mahler zelf.

Toen Mahler begin juni 1902 naar Maiernigg terugkeerde, begon hij een nieuw leven. Hij werd begeleid door zijn jonge en stralende vrouw. Voortaan moest Alma de plaats van zijn zuster Justine innemen als vrouw des huizes. Alma was muzikaal, zij componeerde, speelde piano, maar moest spoedig haar muzikale opleiding gebruiken om haar echtgenoot te helpen bij het kopiëren. Mahler, geïsoleerd in zijn “Komponierhäuschen”, verborgen in het bos, kwam gewoonlijk slechts tegen de middag buiten voor een duik in het meer en voor de lunch. Hij informeerde zijn vrouw niet over de vooruitgang van zijn creatief werk maar componeerde in het geheim voor haar een lied, “Liebst du um Schönheit”, één van de mooiste liefdesverklaringen uit de geschiedenis van de muziek.

Op 24 augustus, drie dagen alvorens naar Wenen terug te keren, schreef Mahler aan twee van zijn vrienden dat hij zijn symfonie had voltooid. En nu was het tijd om zijn vreugde om het voltooid werk met Alma te delen. Bijna ceremonieel nam haar bij de arm en leidde haar naar zijn Häuschen, waar hij de volledige symfonie op de piano doorspeelde. Alma zei dat er indruk op haar werd gemaakt door het werk als geheel maar dat ze niettemin de apotheose in de finale, het koraal in de koperblazers, te “kerkachtig” vond. Mahler herinnerde haar aan Bruckner en zijn koraalapotheosen maar onthield haar de uitleg rond de ambiguïteit van zijn eigen koraal, die noot voor noot, één van de melodische fragmenten reproduceert van de klarinet in de eerste maten van het Rondo. Tijdens de winter, zoals zijn gewoonte was, werkte Mahler de details uit. De definitieve kopie werd niet voltooid tot de herfst van 1903 nadat zijn vrouw haar kopie had beëindigd.

De eerste uitvoering van de Vijfde was in Keulen op 18 oktober 1904. Twee jaar na zijn eerste triomf als componist, met de Derde Symfonie in 1902, vestigde Mahler uiteindelijk zijn reputatie als componist in Duitsland. En toch schenen het publiek noch de critici bereid hem in de nieuwe richting te volgen die zijn muziek nu nam. Er was veel boegeroep gemengd met applaus, en de volgende dag leverde de pers een streng oordeel. Één later jaar, noemde Robert Hirschfeld, de openhartigste onder de anti-Mahlerian onder de critici in Wenen, Mahler de ‘ Meyerbeer van de Symfonie’. Tegenwoordig zien wij de dingen zeer verschillend. Alles in de Vijfde schijnt het werk van een componist te zijn die zich van zijn rijpheid en vermogens bewust was maar die niettemin een diepgaande drang voelde om te vernieuwen. Richard Specht (1870-1932) zag in de Vijfde een eerste poging om een nieuwe vorm (Gestalt) aan de wereld te geven vanuit het individuele zelf. Het was een tendens naar abstractie, het verlaten van verwijzingen naar het verleden (Des Knaben Wunderhorn), kinderjaren of paradijs (de Vierde), de grote filosofische-godsdienstige thema’s (de Tweede, (“Auferstehungssinfonie”), of het pantheïsme (de Derde). Het was een poging om een nieuwe orkestrale taal te vinden, een verrijking van het palet van geluiden; een dichtere, coherentere en harmonische symfonische vorm met frequente herhalingen van thema’s, onderlinge afhankelijkheid van de eerste en tweede bewegingen die Deel I vormen, en van de vierde en vijfde bewegingen die een eigen Deel III vormen). Nochtans, is er nog duidelijk thematisch verband tussen de Vijfde en de liederen die Mahler tijdens dezelfde periode componeerde. Met de Vijfde zette Mailer een beslissende stap naar een zuiver orkestrale kunst die hij zou beoefenen tot het eind van zijn kort leven, behalve de Achtste en “Das Lied von der Erde”.

Tenzij ik er eentje vergeet, was de meest recente opname van Mahlers 7de symfonie, sedert 1950, de 104de ! Na de wereldpremière in 1908 in  Praag en de uitvoering in Den Haag in 1909, allebei o.l.v. Mahler zelf, waren het Henry Wood en Frederick Stock die de symfonie in 1913 in Engeland en in 1921 in de VS voor het eerst aan het publiek voorstelden. Na pioniers/dirigenten als Scherchen, Rosbaud, van Beinum (die in 1959 tijdens een repetitie met het Concertgebouworkest van de Eerste van Brahms overleed aan een hartstilstand), Klemperer, Barbirolli en Abravanel, was het de toen 47 jarige Leonard Bernstein die als beroemdheid, in 1965, zijn medemens de eerste wereldverspreide opname schonk op het label Sony. Bruno Maderna nam de symfonie zelfs twee keer op. Silvia Zenker en Evelinde Trenkner namen in 1992 zelfs de versie voor 4 handig piano in transcriptie van Alfredo Casella op, en bij mijn weten was de meest recente deze uit 2012 door Markus Stenz (chef-dirigent van het Nederlandse Radio Filharmonisch Orkest, als opvolger van Jaap van Zweden), met het Gürzenich Orkest uit Keulen.

De symfonie opent met een demonisch-hallucinante mars met het thema in de tenorhoorn, die Mahler trefzeker uitbouwt tot een klankrijke, epische orkestcompositie met apocalyptische visioenen, afgewisseld met Weense, muzikale charme en herinneringen aan gelukzalige momenten (Alma?), zoals verwerkt in het adagietto van zijn 5de symfonie. Motieven, sonnerieën en vreemde klanken domineren wat Mahler zijn (eerste) “Nachtmusik” noemde, naar eigen zeggen, geïnspireerd door Rembrandts “Nachtwacht”. Bijwijlen refererend naar de stemming van de Wunderhorn Lieder, anderzijds een muzikaal patchwork van Jiddische muziek met nachtelijke vogelgeluiden in de houtblazers, is deze partituur een beklijvende treurmars vol ironie en nachtelijk mysterie. Het Spookachtig Scherzo-Schattenhaft (eerder bedoeld als schim dan wel schaduw) is een parodie op de wals. De tweede “Nachtmusik” met solo viool, solo hoorn, mandoline en gitaar (Andante amoroso), klinkt als de lieflijke, pastorale serenade.

Ten tijde van de 8ste symfonie (1906-1907) had Alma, een stiekeme verhouding met een andere man, die haar alle liefde en aandacht gaf, die Mahler door zijn eigenzinnige en starre houding en levenswandel niet kon geven. Door een ongelukkig toeval belandde een liefdesbrief van de geheime minnaar aan Alma in de handen van de componist, die met stomheid geslagen was. Hij wilde er alles aan doen om hen uit elkaar te drijven, maar zijn enig wapen was het componeren van een gigantisch, hemelbestormend werk. De achtste symfonie was bedoeld als de ultieme liefdesverklaring aan zijn vrouw, in een vergeefse poging haar hart opnieuw te veroveren. Dit werk wordt zelden uitgevoerd, vanwege de grootschalige bezetting. De naam “Symphonie der Tausend” slaat direct op het grote aantal mensen dat vereist is om het werk uit te voeren. In Nederland bijvoorbeeld zijn er maar twee concertzalen met een podium groot genoeg om alle medewerkers te kunnen huisvesten; de Doelen in Rotterdam en het Concertgebouw in Amsterdam. Als zo’n uitvoering plaatsvindt, is het een enorme happening; een hoogtepunt in het concertseizoen, waarvan kaarten soms al een jaar tevoren uitverkocht zijn. Bij de première op 12 september 1910 in München waren meer dan 400! solisten, orkestmusici en koorzangers aanwezig en deze uitvoering, die Mahler overigens zelf dirigeerde, werd bijgewoond door vele (beroemde) collega-dirigenten en -componisten zoals Bartók, Berg, Saint-Saëns en vele anderen en was het allergrootste artistieke succes dat hij bij leven geboekt heeft.

De Negende Symfonie van Gustav Mahler is een symfonie in vier delen voor groot orkest, gecomponeerd in 1909 en 1910, grotendeels in Mahlers zomerhuisje in Toblach in Zuid-Tirol. De componist heeft de eerste uitvoering niet meer meegemaakt, maar heeft nog wel enkele delen gereviseerd. De première vond plaats op 26 juni 1912 in de Wiener Musikverein door de Wiener Philharmoniker onder leiding van Bruno Walter. Het werk wordt door sommige commentatoren gezien als de voleinding van de romantiek: zowel vorm als instrumentatie worden tot een uiterste verkend, hoewel zij, zoals in het gehele oeuvre van Mahler, wat betreft structuur altijd trouw blijven aan de klassieke symfonische vorm. Duidelijk waarneembaar is het toegenomen gebruik van contrapunt.

De verdeling in de box is als volgt :

Mahler: Symphony No. 1 in D major ‘Titan’: Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks o.l.v. Yannick Nézet-Seguin

Mahler: Symphony No. 2 ‘Resurrection’: Chor des Bayerischen Rundfunks, Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks o.l.v. Mariss Jansons met Anja Harteros (soprano) en Bernarda Fink (mezzo-soprano)

Mahler: Symphony No. 3: Augsburger Domsingknaben, Frauenchor des Bayerischen Rundfunks, Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks o.l.v. Bernard Haitink met Gerhild Romberger (mezzo-soprano)

Mahler: Symphony No. 4: Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks o.l.v. Bernard Haitink met Juliane Banse (soprano)

Mahler: Symphony No. 5: Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks o.l.v. Mariss Jansons

Mahler: Symphony No. 6 in A minor ‘Tragic’ : Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks o.l.v. Daniel Harding

Mahler: Symphony No.: Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunk o.l.v.Mariss Jansons

Mahler: Symphony No. 8 in E flat major ‘Symphony of a Thousand’ : Chor des Bayerischen Rundfunks, Rundfunkchor Berlin, Chor des Südwestfunks, Tölzer Knabenchor, Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks o.l.v. Colin Davis met Alessandra Marc, Sharon Sweet, Elizabeth Norberg-Schultz (sopranos), Vesselina Kasarova, Ning Liang (mezzo-sopranos), Ben Heppner (tenor), Sergei Leiferkus (baritone), René Pape (bass)

Mahler: Symphony No. 9: Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks o.l.v. Mariss Jansons

Mahler Symphonien 1-9 Chor & Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks Colin Davis Daniel Harding Bernard Haitink Mariss Jansons Yannick Nézet-Seguin 11 cd BR Klassik 900714