“Festive Masses for Lambach Abbey” door de St. Florianer Sängerknaben en Ars Antiqua Austria o.l.v. Gunar Letzbor op het label Accent.

De benedictijnenabdij in Lambach in Opper-Oostenrijk werd gesticht in 1056. Sinds 2002 is onderzoek verricht naar een schat aan muziekwerken gecomponeerd door musici die bij de abdij hoorden. Op deze bijzondere cd staat muziek van twee van deze componisten, Benjamin Ludwig Ramhaufski en Joseph Balthasar Hochreither. Daarenboven is de muziek opgenomen in de historisch abdij zelf.

De benedictijnenabdij in Lambach aan de Traun in Opper-Oostenrijk, werd gesticht in 1056. Sinds 2002 is onderzoek verricht naar een schat aan muziek, gecomponeerd door musici die aan de abdij verbonden waren. Op deze cd staat muziek van twee van deze componisten, Benjamin Ludwig Ramhaufski (c 1631-1694) en de in Salzburg geboren, Joseph Balthasar Hochreither (1669-1731). Op de cd staat de “Missa a 23” van Ramhaufski en de “Missa ad multos annos” van Hochreither. De uitvoerders zijn de St. Florianer Sängerknaben en Ars Antiqua Austria o.l.v. Gunar Letzbor.

De abdij herbergt een uitgebreid muziekarchief, voornamelijk uit de 18de eeuw. Opmerkelijke Lambacher barokcomponisten waren Ramhaufsky, Johann Beer, Romanus Weichlein en Joseph Balthasar Hochreither (1669-1731). Hun muziek werd in de traditie van de grote tijdgenoten Schmelzer, Biber en Muffat gecomponeerd. Maar ook componisten uit de Weense klassiek zijn te vinden in de inventaris. Mozart en Michael Haydn bv. onderhielden hun hele leven vriendschappelijke relaties met het Lambach-klooster. Een van de belangrijkste manuscripten in het archief is zeker W.A. Mozarts zogenaamde “Lambacher symfonie” (KV45a), waarschijnlijk gecomponeerd in Den Haag, maar in een herziene versie, in januari 1769, opgedragen aan de Lambacher abt, Amandus Schickmayr. Toen had het klooster ook een rijke verzameling muziekinstrumenten waarvan er vandaag helaas maar een paar bewaard zijn gebleven.

Joseph Balthasar Hochreither kwam uit een Salzburgse familie van musici. Zowel zijn vader als zijn grootvader waren zangers en koristen in de kathedraal van Salzburg en waren bijgevolg vertrouwd met de Salzburgse Dommusik. Sinds Hochreither in 1681 deel uitmaakte van het Gymnasium als een “Rudimentista ex Capella”, is zijn lidmaatschap van het Salzburg Kapellhaus gedocumenteerd. Hoofd van dit beroemd gymnasium was vanaf 1684 Heinrich Ignaz Franz Biber, die bijgevolg een belangrijke leraar van de jonge Hochreither moet zijn geweest. Of hij ook compositie studeerde bij Biber is niet zeker, maar de studie algemene muziektheorie maakte deel uit van het dagelijks leven in het Kapellhaus. Hoe zijn verdere vorming is verlopen, is onzeker. De enige concrete aanwijzing is de verwijzing naar zijn Magisterium in 1688 aan de universiteit van Salzburg.

Hochreither werd in 1694 verkozen om Benjamin Ludwig Ramhaufski op te volgen als organist en koorleider in Lambach. Daar streefde Hochreither naar de kwalitatieve verbetering van de muziek en muziekuitvoeringen en droeg aan vele gelegenheden bij met eigen werk. Bijna alle composities van Hochreither werden in Lambach gecomponeerd. Bijzonder zijn de drie grote, feestelijke Missen, de “Missa ad multos annos” (1705, voor de zegening van de abt, Maximilian Pagls), de “Missa Genethliaca” (1705) en de “Missa festa Jubilus sacer” (1731). Stilistisch situeerden Hochreithers werken zich binnen de traditie van de Zuid-Duitse en Oostenrijkse hoog barok met echo’s van de religieuze muziek van Biber en Muffat.

Vanwege langdurige ontevredenheid en financiële ontbering zocht Hochreither na meer dan 25 jaar dienst in Lambach, een nieuwe baan. Die vond hij uiteindelijk in Salzburg, waar hij in 1721 kathedraalorganist werd. Hoewel Hochreither zijn compositorisch werk in Salzburg had moeten voortzetten, zijn er bijna geen werken uit deze periode overgebleven. Hij werd begraven op de begraafplaats van St. Peter in Salzburg.

Benjamin Ludwig Ramhaufski kwam uit Praag. Eerst zong hij als kapelknaap bij prins Martenitz in Passau en in 1648 kwam hij naar het klooster Lambach om er orgel te studeren. De plaatselijke abt Placidus Hieber nam hem vervolgens in dienst als organist. In die tijd bouwde Christoph Egedacher overigens het tot vandaag bewaard gebleven orgel. Christoph Egedacher d. Ä. wordt beschouwd als de stichter van de Straubing orgelbouwdynastie van Egedacher, die samen met de families Butz en Freundt, beschouwd worden als de belangrijkste vertegenwoordigers van de Zuid-Duitse orgelschool van de Beierse en Oostenrijkse regio.

Ramhaufski trouwde in 1655 met de organiste Anna Siemer uit Linz. Het paar kreeg acht kinderen. Daarnaast nam het paar enkele neven en nichten in huis die na de grote brand van 1662, hun geboortestad Passau moesten verlaten. Ramhaufski’s eerste vrouw overleed in november 1678. In mei 1679 hertrouwde Ramhaufski met Anna Barbara Weichlein, ook uit Linz, zuster van de componist en violist, Romanus Weichlein.

Volgens de bestellingen van de abdij componeerde Ramhaufski voornamelijk kerkmuziek die nodig was in de abdij van Lambach. De Benedictijnse Universiteit van Salzburg gaf hem weliswaar later ook opdrachten tot het componeren van muziektheater. Onder de leerlingen van Ramhaufski was de latere componist Johann Beer. Twee van zijn dochters, Anna Kunigund (1659-1725) en Maria Eleonora (1662-1728) traden toe tot het benedictijnse klooster Nonnberg in Salzburg, waar ze beiden als Kapellmeisterinnen werkten. Ramhaufski overleed in Lambach als „wohl Edl und kunstreicher Herr“.

Hochreithers “Missa ad multos annos” werd voor het eerst uitgevoerd in Lambach voor de wijding van een nieuwe abt in 1705. De koor- en instrumentale elementen lijken op de oudere, Franse barokstijl, maar de muziek in de dramatische woord-toonzetting en de passages voor de solisten en het instrumentaal ensemble, zijn in een meer eigentijdse, elegante en expressieve stijl. “Ars Antiqua Austria” speelt met lovenswaardige articulatie en de bijdragen van cornetten en sackbuts zijn authentiek. De vocale kracht van de St Florianer Sängerknaben, bijgestaan door de volwassen solisten, is erg goed, de instrumentale passages hebben een aantrekkelijke helderheid en de volle koorpartijen klinken met een perfecte hoeveelheid resonantie. Intensief onderzoek in Lambach sinds 2002 heeft veel werken van Hochreither en zijn lokale voorganger Ramhaufski opnieuw aan het licht gebracht, vandaar deze bijzondere opname. Heel bijzonder. Warm aanbevolen.

L. Ramhaufski J. B. Hochreither Festive Masses for Lambach Abbey St. Florianer Sängerknaben Ars Antiqua Austria Gunar Letzbor cd Accent ACC24358