Reeds twee heel originele cd’s met heel fijne pianomuziek van Émile Jaques-Dalcroze, door Adalberto Maria Riva en Paolo Munaò, op het label Toccata Classics.

De Zwitserse componist Émile Jaques-Dalcroze (1865-1950) kennen we nog door zijn ontwikkeling van Eurhythmics of rythmique, die de waardering van muziek door middel van beweging leerde en geestelijke fenomenen door middel van lichaamsbewegingen en gebaren wilde uitdrukken. Maar Jaques-Dalcroze, die bij Delibes en Fauré in Parijs en bij Bruckner en Fuchs in Wenen studeerde, was ook een componist, die opera’s, cantates, orkestwerken en fijne pianomuziek componeerde. “Je me prends à rêver d’une éducation musical dans laquelle le corps jouerait lui-même le rôle d’intermédiaire entre les sons et notre pensée, et deviendrait l’instrument direct de nos sentiments (E.J.-D)

Het project om zijn pianomuziek op drie cd’s uit te geven is een samenwerking tussen Toccata Classics, de Association des Amis Jaques-Dalcroze en de Fondation de famille Jaques-Dalcroze. Bedoeling is dat op elk van de drie cd’s, de pianomuziek uitgevoerd wordt door een andere pianist, die telkens een onverwachte zijde van de muzikale activiteit van Jaques-Dalcroze belicht. De twee reeds uitgegeven cd’s werden opgenomen in de Studio Ansermet in Genève.

Émile Henri Jaques werd in 1865 geboren in Wenen. Rond 1886-1890 nam hij de naam Émile Jaques-Dalcroze aan. Zijn moeder, Julie Jaunin, d’Yverdon, was een muzieklerares aan de Pestalozzi school. Onder invloed van zijn moeder, begon Dalcroze zijn muziekstudie met aanschouwelijkheid en elementaire kennis van getallen, letters en klanken, in zijn vroege kinderjaren. Toen hij 10 jaar oud was, verhuisde zijn familie naar Genève en in 1877 trad Dalcroze er toe tot het Conservatoire de Musique.

In 1881 maakte hij deel uit van de “Société de Belles-Lettres”, een studentengroep die zich toelegde op acteren, schrijven en muziek uitvoeren. Op dat moment voelde Dalcroze meer en meer belangstelling voor componeren. In het jaar 1884 studeerde hij compositie bij Léo Delibes en Gabriel Fauré en rond hetzelfde jaar maakte hij deel uit van de Comédie Française. Verder studeerde hij compositie bij de Zweeds-Franse musicoloog Mathis Lussy (1828-1910) (foto), wat zijn denkproces rond ritmische ontwikkeling beïnvloedde.

Lussy was een muziekleraar in Parijs die geschriften publiceerde, waarin hij probeerde om leerlingen te doen nadenken over pianotechniek in plaats van een droge mechaniek aan te leren (“Exercises de mecanisme”, 1863). Daarnaast probeerde Lussy om muzikale expressie filosofisch te verklaren (“Traite de l’expression musicale”, 1873). In 1880 ontving hij samen met Ernest David de prijs van de Parijse Academie voor de beste studie van de geschiedenis van de muzieknotatie (“Histoire de la notation musicale”, gepubliceerd in 1882). In 1902 vestigde hij zich in Montreux en publiceerde in 1903 “L’anacrouse dans la musique moderne”. Warm aanbevolen.

Tegen het jaar 1886 was Dalcroze assistent-dirigent in Algiers, waar hij de Arabische volksmuziek ontdekte. In contact met dit soort muziek merkte Dalcroze op dat er verschillende werelden waren met ritmische expressie, waarbij elk van hen een bepaalde manier van componeren vereiste, evenals een unieke uitvoeringsstijl. Dienovereenkomstig ontwikkelde hij zijn Gymnastique Rythmique en een nieuw soort muzieknotatie. In 1887 ging hij naar het Conservatorium van Wenen, waar hij studeerde bij Anton Bruckner.

Hij studeerde aan het Conservatoire de Musique de Genève in 1892, maar in 1910 verliet hij het conservatorium en vestigde met de financiële steun van de broers en latere verzetsstrijders, Harald et Wolf Dohrn, zijn eigen school in Hellerau (“Festspielhaus Hellerau”), in de buurt van Dresden. Harald werd in 1945 door de SS vermoord. De broers waren de zonen van de zoöloog en uitvinder van de fylogenie (afstammingsgeschiedenis van organismen), Anton Dohrn.

Veel grote vertolkers van moderne dans in de twintigste eeuw brachten tijd door op de school, onder wie Kurt Jooss en Hanya Holm, Rudolf Laban, Maria Rambert, Uday Shankar (broer van Ravi Shankar) en Mary Wigman. In 1911 werden Dalcroze en zijn studenten uitgenodigd door de Russische muziek- en theaterpedagoog, Prins Sergei Volkonsky (1860-1937), om hun werk, een cursus voor ritmische gymnastiek, in St. Petersburg en in Moskou te demonstreren, euritmie op te zetten in het Moskous Kunsttheater, en het “tempo-ritme” van de  regisseur en  theatertheoreticus, Konstantin Stanislavski (1863-1938) (foto) te inspireren.

Volkonski wou door “de kunst van de levendige rede”, nl. gebarenspel en ritmische beweging, een nieuw type toneelspeler vormen.  Dalcroze kwam in 1914 terug naar Genève om een ​​nieuw instituut te openen en in 1925 werd de school verplaatst naar Laxenburg, in de buurt van Wenen. De school werd echter in 1938 door de nazi’s gesloten. Émile Jaques-Dalcroze overleed in Genève, op 1 juli 1950.

Émile Jaques-Dalcroze componeerde in bijna alle genres, behalve religieuze muziek. Zijn stijl en esthetische benadering werden vooral gekenmerkt door zijn uitzonderlijke melodische gave en de originaliteit van zijn gevoel voor ritme. Hoewel hij dicht bij de Franse school stond, voelde hij ook de invloed van de Duitse postromantiek. In dit opzicht was hij representatief voor de jonge Franstalige Zwitserse componisten van de late negentiende eeuw, alternerend tussen de Latijnse en Germaanse invloeden in hun land, vaak vanuit een dubbele opleiding in Berlijn of Leipzig, Wenen of Parijs. De piano- en orkestmuziek van Jaques-Dalcroze kwijnde tot het begin van de eenentwintigste eeuw weg in totale vergetelheid, maar is sindsdien het onderwerp van een belangrijke rehabilitatie door middel van bijzondere opnames.

De pianowerken op de eerste cd, alle gecomponeerd tussen 1891 en 1896, werden hier door Adalberto Maria Riva voor de eerste keer opgenomen. Ze zijn over het algemeen lichter van stijl, hebben typisch romantische vormen, en tonen de invloed van Schumann (“Carnaval”, “Kreisleriana” & “Faschingsschwank aus Wien”)en de salons van Parijs. De op de tweede cd door Paolo Munaò opgenomen, heel andere “20 Caprices and Rhythmic Studies”, gepubliceerd in 1920, vormen een belangrijke maar tot nu toe onbekende reeks karakterstudies, die een ontspannen lyriek combineren met technische uitdagingen van aanzienlijke subtiliteit voor de uitvoerder.

Hoewel de “20 Caprices and Rhythmic Studies” van Jaques-Dalcroze in 1920 door Augener in Londen werden gepubliceerd, zit de gepubliceerde partituur helaas vol fouten. Paolo Munaò raadpleegde daarom het manuscript in de British Library in Londen, zodat hij er zeker kon van zijn dat hij de werkelijke intenties van de componist respecteerde. Beluister meteen de Arabesque en de Romance uit Trois Morceaux, op. 44, en Eglogue en de Nocturne uit  Trois Morceaux, op. 45 op de eerste cd, en de nrs. 2,  5, 9, 15 en 18 van de 20 Caprices and Rhythmic Studies op de tweede cd. U zal o.a. tedere, innemende pianomuziek ontdekken in een etherisch, romantische sfeer. Niet uitstellen.

Na een klassieke opleiding aan het Giovanni Berchet gymnasium in Milaan, een diploma met onderscheiding aan de Academie in dezelfde stad, en de deelname aan vele masterclasses in Italië, Duitsland, Engeland en de VS (bij Paul Badura- Skoda, Lazar Berman, Vitaly Margulis, Bruno Canino en Aldo Ciccolini), behaalde Adalberto Maria Riva in 2001, zijn virtuositeitsdiploma aan het Conservatorium van Lausanne. Adalberto Maria Riva speelde als solist op het prestigieus, internationaal festival (“Festival Internazionale Pianistico”) van Bergamo en Brescia, “Arturo Benedetti Michelangeli”, en in het Mozarteum in Salzburg.

Als winnaar van verschillende nationale en internationale prijzen, ontving deze pianist uit Milaan in 2008, een speciale vermelding tijdens de Internationale Prijs IBLA Grote Prijs voor Muziekcompetitie. Een onderscheiding waardoor en waarmee hij in april 2009, een tournee door de VS kon maken met een concert in Carnegie Hall in New York. In dezelfde maand speelde hij in Canada als solist met het Sherbrooke Orchestra en in  Montreal,  met de Zwitserse fluitist Christian Delafontaine in duo.

Paolo Munaò (°1971) volgde postdoctorale studies bij Bart Van Oort om zijn Artist Diploma in fortepiano te behalen aan het Koninklijk Conservatorium van Den Haag, en studeerde bij Leonardo De Lisi aan het Conservatorio Statale Luigi Cherubini in Florence. Vervolgens ontving hij studiebegeleiding van Jean-Yves Thibaudet en Christian Zacharias aan de Santa Cecilia State Academy of Music in Rome, gevolgd door cursussen en masterclasses bij Staier, Lonquich, Swann, Breitman, Drake, Spanyi, Berman, Ciccolini, Nikolaeva, Zoboli, Rousset, Rados en Thompson. In 1993 behaalde hij “Magna cum Laude”  zijn diploma Piano  aan het Conservatorio “A. Corelli” Messina bij Antonella  Salpietro. Van 1993 tot 96  volgde hij een postgraduate opleiding aan de beroemde Piano Academie in Imola bij Franco Scala.

vol. 1 :

-Skizzen, Op. 10 (Kobolde, Träumerei, Schmetterlinge, Ständchen, Canon en Capriccio) (1891)

-3 Morceaux, Op. 44 (Arabesque, Romance en Impromptu-capriccio) (1895-1896)

-3 Morceaux, Op. 45 (Eglogue, Humoresque en Nocturne) (1895-1896)

-3 Morceaux, Op. 46 (Ballade, Capriccio appassionato en Aria) (1895-1896)

-Polka enharmonique, Op. 47 (1896)

vol. 2 :

-Cascades (Versie voor piano) (1910)

-20 Caprices and Rhythmic Studies: Set I

-Esquisse pour un exercice de cordes (ca.1930)

-20 Caprices and Rhythmic Studies: Set II

Émile Jaques-Dalcroze Piano Music Volume One Adalberto Maria Riva cd Toccata Classics TOCC0473

Émile Jaques-Dalcroze Piano Music Volume Two Paolo Munaò cd Toccata Classics TOCC0532