Andrew Brown (red.), Jan Dumolyn, “Brugge, een middeleeuwse metropool 850-1550”, een magistrale uitgave van Sterck & Devreese.

Voor deze indrukwekkende biografie van een stad brachten Jan Dumolyn en Andrew Brown wel 24 auteurs uit binnen- en buitenland bijeen, allemaal specialisten binnen hun specifiek vakgebied, die aan tonen hoe complex de middeleeuwse samenleving was geordend. Ze focussen daarbij niet alleen op Brugge en de brede landelijke omgeving, maar vergelijken de ontwikkelingen in Brugge met steden als Genua, Venetië, Parijs en Londen. Subliem!

In de middeleeuwen was Brugge een krachtige, levendige en verleidelijke plek die zich in het hart van de economische macht in Europa nestelde. Ze verbond de handel van de Middellandse Zee met die van het Noorden. Tegen het einde van de vijftiende eeuw heerste er een ongekende creativiteit met een bloeiende luxe-industrie: lederwaren, bont, verluchte manuscripten, wandtapijten, goudsmederijen, incunabelen en beroemde schilderijen voerden als label ‘gemaakt in Brugge’.

Het boek bracht een team van specialisten samen die duidelijk nagedacht hebben over de ruimere thema’s waarover ze een bijdrage schreven. “Het hoofdstuk over kunst en cultuur bv.”, zo lezen we, “onderscheidt zich in dit opzicht omdat het inzichten en visies samenvoegt die de traditionele grenzen tussen de literaire geschiedenis, de kunstgeschiedenis en de musicologie overstijgen. Maar dat gebeurt ook in de andere hoofdstukken.

Bijzonder vernieuwend zijn de vele recente inzichten die de (stedelijke) archeologie in de vorige decennia heeft opgeleverd, en die, zoals de eerste twee hoofdstukken illustreren, wel nieuwe inzichten moeten bieden in de totstandkoming van de stad, en in de stedelijke ruimte in het algemeen. De stedelijke ruimte is een belangrijk aspect van de stedelijke geschiedenis, en krijgt dan ook veel aandacht in dit boek. Paradoxaal lijken de hoofdstukken over de economische geschiedenis wat minder vernieuwend of in ieder geval minder spannend om te lezen, een gevolg van recente en decennialange studie die focust op de economische rol van Brugge als handelscentrum”.

“Toch”, vervolgen de auteurs, “wijzigt de deconstructieve lezing in dit boek het traditioneel beeld van Brugge als een uniek commercieel centrum en werd het vervangen door het veel realistischer beeld van een stad die tijdens de middeleeuwen ook een belangrijk centrum bleef van industriële (textiel)productie. In combinatie met de nadruk op de ontwikkeling van de vroege diensteneconomie is dat van grote waarde. Er zijn nog verrassende inzichten, waarvan sommige een bijzondere vermelding verdienen: de rol van de communale beweging in middeleeuws Vlaanderen, de aandacht voor de ecologische geschiedenis door een kijk op het waterbeheer, en de visie op de geleidelijke neergang van Brugge in de eerste helft van de 16de eeuw”.

“Vanaf de 12de eeuw”, lezen we, “werd de stad één van de belangrijkste steden in Europa. Brugge werd als het ware een ‘toegangspoort’ voor de internationale handel en de thuisstad van een grootschalige, op export gerichte lakennijverheid. Tegen het einde van de middeleeuwen was Brugge een ‘creatieve omgeving’ geworden. De stad kende een bloeiende luxe-industrie, een van Europa’s belangrijkste productiecentra van leder, bont, verluchte handschriften, wandtapijten, goudsmeedwerk, vroeg drukwerk en de beroemde paneelschilderkunst van de ‘Vlaamse Primitieven’. Een grote stad, een centrale spil van industrie, handel en cultuur, met regionale en internationale betekenis: Brugge was een metropool”.

Het boek is min of meer chronologisch opgebouwd, te beginnen met de vroege nederzetting die later Brugge werd, op basis van de meest recente resultaten van het archeologisch onderzoek (hoofdstuk I). We bekijken de ontwikkeling van Brugge tot het einde van de 13de eeuw, toen de stad getroffen werd door economische en politieke crisissen (hoofdstukken II t.e.m. V), gevold door de ‘gouden eeuwen’ (hoofdstukken VI tot VII), om na overzichten van de religieuze en culturele aspecten van de Brugse geschiedenis (hoofdstukken VIII en IX) in de 16de eeuw te eindigen met de neergang (hoofdstuk X).

Toch volgt het traject niet de klassieke logica van ‘oorsprong, groei, rijpheid en verval’. Het 16de-eeuwse einde van de grote periode uit de Brugse geschiedenis (tussen ca. 1200 en ca. 1500) was eigenlijk meer een verschuiving van ‘uitzondering’ naar ‘normaliteit’, het verhaal van een stad die uitzonderlijk gepositioneerd was om te profiteren van de omstandigheden, maar zich niet langer kon aanpassen toen die omstandigheden veranderden. Er worden bovendien vergelijkingen gemaakt tussen Brugge en middeleeuwse steden van vergelijkbaar belang, zoals Venetië, Genua, Florence, Parijs, Londen, Gent, Keulen en Lübeck.

Na de oorsprong en vroege geschiedenis, van de kustvlakte van Vlaanderen tot de eerste nederzettingen en een voorstad genaamd, de “Oude Burg”, bespreken de auteurs in detail de productie, markten en sociaaleconomische structuren van de stad van ca.1100 tot en met de 16de eeuw, de religieuze praktijken tussen 1200 en 1600, en de literatuur, kunst en muziek in de stad tussen ca. 1100 en ca. 1500. De vele afbeeldingen in het boek komen uit Brugse musea, bibliotheken of archieven. Brugge, een middeleeuwse metropool 850-1550 toont een schatkamer vol kostbaarheden. Nooit eerder verscheen er zo’n een volledige, mooie en interessante geschiedenis van Brugge. Niet te missen!

Andrew Brown (red.), Jan Dumolyn Brugge, een middeleeuwse metropool 850-1550 440 bladz. geïllustreerd Uitg. Sterck & Devreese ISBN 9789056155094.