“Korte of lange mouwen?”, de meerwaarde van de anekdotiek in “À ma chère soeur”, een opvallend mooi boek met tekstjes van de beroemde, Oostendse kunstschilder, James Ensor. Niet te missen!

“À ma chère soeur”, een initiatief van de James Sidney Ensor vzw, bevat 155 nooit eerder gepubliceerde briefkaarten van James Ensor aan zijn zus Marie, geschreven tussen 1918 en 1935. Ensorkenners Herwig Todt en Norbert Hostyn hebben ze onderzocht en schreven er boeiende teksten bij. Een heel originele, bijzonder mooie en gestileerde uitgave.

James Ensors zus, Marie (Mitche), werd geboren in augustus 1861. Ze was een jaar jonger dan James. “Over haar jeugd weten we weinig”, schrijft Norbert Hostyn. “Wellicht werd ze als leerlinge in één van de nonnenscholen, als adolescente al gauw ingeschakeld in het ouderlijk bedrijf”. “Mitche poseerde inmiddels geduldig voor heel wat schilderijen en tekeningen van haar broer”, vervolgt Hostyn : “De oestereetster”, “De coloriste”, “Wachtend”, “Russische muziek”, “De wanhopige vrouw” en – op de rug gezien – samen met Willy Finch, voor “Russische muziek”. Ze was mee op een excursie naar Brugge samen met haar broer James, met Willy Finch, met Ernest en Mariëtte Rousseau, en met hun Italiaanse gast, de fysicus Antonio Roiti.

Er bestaat een anonieme (amateur-) foto van dit gezelschap anno 1888 op een overdekt caféterras in de buurt van de Rozenhoedkaai. Via het milieu van haar broer kwam ze met veel kunstenaars in contact en via de zaak thuis, met welstellende toeristen uit vele landen. Ze zou als twintiger een eerder turbulent liefdesleven gekend hebben. Het verhaal wil dat ze een kortstondige relatie zou hebben gehad met Willy Finch”, schrijft Norbert Hostyn (sic).

Als Ensor voor tentoonstellingen, contacten met zijn drukkers, verfhandelaars of collega’s, weg was uit Oostende, schreef hij vanuit zijn hotel in Brussel of Antwerpen, vaak tot twee keer per dag, een briefkaart aan zijn zus Marie (Mitche). Hij had het dan vooral over zijn zorgen, zorgen over zijn stad Oostende, over geld en over zijn gezondheid. Zij stuurde op haar beurt brieven en kranten door naar het hotel waar hij verbleef. In “À ma Chère Soeur” zijn de tekstjes op Ensors briefkaarten nu in een prachtige uitgave gebundeld. De 155 briefkaarten zijn nl. mooi bewaard. De originele briefkaarten werden gescand en zijn in het boek rechts te zien in het handschrift van Ensor. Links staat dan de makkelijker te lezen, getypte tekst. Origineel. Alle teksten zijn in het Frans.

In dit boek gaat het nu eens niet over L’Essor, Les XX, La Libre Esthétique, de bloemenhoed, de maskers of “De Intocht van Christus te Brussel”. Integendeel. Dankzij dit boek, kan u nu eens rustig en ontspannen een kijkje nemen in een aanzienlijk deel van het fragiel, innerlijk gevoelsleven van de grote schilder, contrasterend met zijn vaak door demonen gekweld, bedreigend, beklemmend, karikaturaal sarcasme van “les suffisances matamoresques”. De tekstjes tonen nl. waar Ensor dagelijks mee bezig was.

Eén van de onderwerpen was bv. zijn gezondheid. Hij vraagt ook vaak of er nog nieuws is uit Oostende. Hij was nl. altijd erg begaan met “zijn” Oostende. Hij vraagt ook vaak zakelijk en praktisch advies aan zijn zuster. Zo schrijft hij bv. dat er een bod is op een van zijn werken, maar vraagt haar of het een goed of een slecht bod is. Hij vraagt ook advies als het over zijn kledij gaat. Jawel. Moet hij een hemd met lange of met korte mouwen aandoen? Schattig maar ook verrijkend. Een ontwapenend curiosum uit het leven van de schilder die het legendarisch “Lumière d’Ostende”, in zijn Marines, wist om te toveren tot visuele, dramatisch transcendentale perceptie.

De kleine, korte tekstjes staan per jaar geordend en worden van elkaar gescheiden door grote, treffende foto’s van het Oostende van toen. Norbert Hostyn (foto), o.a. van 1980 tot 2008, conservator van de Stedelijke Musea Oostende, schrijft heel deskundig over Ensor, zijn tentoonstellingen tussen 1920 en 1933, en zijn contacten met o.a. de fotograaf, Maurice Antony, de Franse advocaat, Albert Croquez, de expositieruimte van Blanche Hertoghe, de schrijver Michel de Ghelderode, en met de magiër van de freudiaanse, surrealistische erotiek, Félix Labisse die als twintiger, lange tijd in Oostende woonde, en er in 1928, samen met o.a. Henri Storck, de “Club du cinéma d’Ostende” oprichtte.

Herwig Todts (foto) schetst aan de hand van correspondentie, archieven en lokale en internationale bronnen, een gedetailleerd beeld van Marie Ensor, de relatie met haar broer, en haar belangrijke plaats als model in zijn oeuvre. Heel boeiend. De wereldwijd bekende Ensor kenner, Herwig Todts (°1958), doctor in de Kunstwetenschappen, is sinds 1984 wetenschappelijk onderzoeker/curator van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen. Hij schreef in diverse publicaties uitvoerig over James Ensor en leidt sedert 2013 het Ensor Research Projectteam.

Ten slotte licht Johan Van Roose (foto), sinds 2009, de gedreven depotbeheerder van Mu.ZEE en bezieler van het Ensorhuis, de indrukwekkende Ensor-collectie van Mu.ZEE (foto) en de stad Oostende toe. Een revelatie. Na deze drie teksten, opent zich dan als contrast met de dramatiek van de olieverf, het spontaan en natuurlijk, gevoelig, kleinmenselijk universum van een groot kunstenaar, onthuld met de pen. Dit boek mag u voor geen geld ter wereld missen! Op 19 november was het 70 jaar geleden dat de schilder overleed. De aandacht voor deze grote, grote, Oostendse kunstenaar is wereldwijd. Volgend jaar opent in Oostende dan ook een…nieuw Ensorhuis!

À ma chère soeur Frans/Nederlands geïllustreerd uitg. Zigzag ISBN 9789082723465