Shakuntala is een drama in verzen in Sanskriet van de oude Indiase dichter Kālidāsa, die in de 4de eeuw, het verhaal uit het epische “Mahabharata” over de mooie Shakuntala, bewerkte. Het verhaal was gebaseerd op Shakuntala’s liefde voor koning Dushyanta. Hun zoon werd de keizer, Bharata. Schubert schetste er een heuse opera van.
Johann Philipp Neumann, de librettist, gebruikte het verhaal “Abhijnanashakuntala” (“Het teken van Shakuntala”), dat sinds het einde van de 18de eeuw, populair was in Europa, en baseerde zich op de Duitse vertaling van Georg Forster, gepubliceerd in Wenen in 1800.
Johann Philipp Neumann (1774-1849) (foto) was een Oostenrijkse natuurkundige, bibliothecaris en dichter. In 1810/11 was hij rector van de universiteit van Graz en van 1815 tot 1845, bekleedde hij een hoogleraarschap aan het Polytechnisch Instituut in Wenen (nu de Technische Universiteit), waarvan hij in 1816, de bibliotheek oprichtte die hij tot 1843 leidde. Neumann, een klerikale liberaal, was geïnteresseerd in eenvoudige muziek, die een zo breed mogelijke gemeente kon aanspreken. Daartoe schreef hij de tekst van 8 hymnes en een vertaling van het “Onze vader”, en gaf in 1826 de opdracht aan zijn vriend Schubert, om een Deutsche Messe te componeren. Neumann schreef de tekst voor die Deutsche Messe, die Schubert in 1827 voltooide.
Johann Georg Adam Forster (1754-1794) (foto) was op zijn beurt een Duitse antropoloog, auteur van reisverhalen, botanicus, essayist, democraat, geograaf, natuurvorser, revolutionair en wereldreiziger. Hij was de zoon van Johann Reinhold Forster, een evangelische dominee en natuuronderzoeker. Vader en zoon Forster gingen in Londen wonen, (vader was in 1766 benoemd tot hoogleraar aan het Dissenter’s College in Warrington), en kregen in 1772 van de Britse admiraliteit, de opdracht om als natuurvorsers, James Cook op zijn tweede wereldreis te begeleiden.
Schubert begon aan de opera “Sakontala” in oktober 1820, maar stopte met componeren in het voorjaar van 1821, vermoedelijk omdat de Weense Hofopera de opera “Zemire und Azor” van Louis Spohr, waarvan het onderwerp nauw verwant was met “Sakontala”, nog maar net had opgevoerd. Er zijn bijgevolg alleen ontwerpen voor de eerste en tweede akte en de fragmentarische elf scènes bestaan enkel in een partituurschets, die voor het grootste deel, enkel de rudimentaire melodielijnen van de bassen, weergeven. Slechts enkele delen van de introductie en de laatste maten van de finale van de eerste akte werden door Schubert georkestreerd.
De Oostenrijkse componist en musicoloog Fritz Racek (1911-1975) creëerde een versie (“Fassung Racek”) van Schuberts operafragmenten met toevoegingen, die in juni 1971 tijdens de Wiener Festwochen, door de Roemeense Staatsopera Timișoara o.l.v. Cornelia Voina, in première ging.
Op zevenjarige leeftijd, aan het eind van de Eerste Wereldoorlog, kwam de kleine Racek naar Wenen en studeerde er van 1929 tot 1935, muziektheorie en zang aan de muziekacademie. Hij studeerde daarna bij de dirigent en Bruckner specialist, Oswald Kabasta (1896-1946), (gewezen leerling van Franz Schmidt en later, notoir nazi), en studeerde musicologie aan de Universiteit van Wenen bij Alfred Orel, Robert Lach en Robert Haas. Na de Tweede Wereldoorlog was hij 30 jaar lang hoofd van de muziekcollectie van de stads- en staatsbibliotheek van Wenen. Racek was ook betrokken bij tal van andere activiteiten in het muzikaal leven van Wenen. Van 1949 tot 1952 was hij directeur van het muziekcomité van de Wiener Festwochen en van 1952 tot 1956, was hij hoofd van de Oostenrijkse vereniging voor hedendaagse muziek, en ontving hij de professorstitel in 1956. Racek was ook de hoofdredacteur van de volledige editie van de werken van Johann Strauss en stelde talrijke tentoonstellingen samen over de familie Strauss, Wilhelm Kienzl en Ludwig van Beethoven.
Nadat in 2001 het libretto door de Weense musicoloog, Thomas Aigner (°1958) in de stads- en staatsbibliotheek in Wenen ontdekt werd, kon de volgorde van de nummers worden herzien. De Deense componist en musicoloog, Karl Aage Rasmussen (°1947) (foto) stelde vervolgens een andere versie (“Fassung Rasmussen”) samen door Schuberts elf schetsen zorgvuldig te orkestreren en af te werken. In 2006 ging deze versie op het herfstmuziekfestival “Bad Urach” in het stadhuis in Metzingen, in première. Dit in 1981 in het hart van Baden-Württemberg opgericht Festival, werd de eerste jaren geleid door Hermann Prey. Frieder Bernius dirigeerde in 2006 het Stuttgarts Kamerkoor en de Deutsche Kammerphilharmonie Bremen. Deze uitvoering werd opgenomen en uitgegeven door het label Carus.
Rasmussen heeft verder wat hij beschouwt als de verloren gegane Gastein-symfonie van Schubert gereconstrueerd, en creëerde een orkestversie van Schuberts Lied, (“Balladenvertonung”), “Der Taucher” op tekst van Schiller. Hij heeft ook de vierde Pianosonate van Schumann voltooid.
De personages/uitvoerders :
Sakontala (sopraan) : Simone Nold
Duschmanta (tenor) : Donát Havár
Kanna (bas) : Martin Snell
Madhawia (bas) : Konrad Jarnot
Durwasas (bas) : Stephen Loges
Meer info op https://studylibnl.com/doc/566767/artikel-sakuntala
Franz Schubert Sakontala Oper in zwei Akten Opera in two acts Version Karl Aage Rasmussen Kammerchor Stuttgart Die Deutsche Kammerphilharmonie Bremen Nold Havár Loges Jarnot Snell Frieder Bernius 2 cd Carus 83.509