“Anton Bruckner, The Symphonies, Organ Transcriptions (World Premiere Recording), Symphony in D Minor “Nullte””, door Hansjörg Albrecht, op het label Oehms Classics.

In aanloop tot het groot Bruckner Jaar 2024, nam Hansjörg Albrecht reeds een eerste cd op met arrangementen voor orgel van Bruckners integrale symfonieën. Het worden er in totaal, 10.De familie Bruckner bestond uit boeren, herbergiers en drie generaties schoolmeesters. Het leven van de aspirant-componist speelde zich af in Ansfelden, Hörsching, Ebelsberg, St. Florian, Linz, Windhaag, Kronstorf en Enns. Allemaal dorpen en gehuchten in Neder- en Opper-Oostenrijk. In Bruckners tijd heetten die regio’s nog “Österreich unter der Enns“ en “Österreich ob der Enns“.Anton Bruckner (1824-1896) werd onderwijzer, leerde orgel spelen, studeerde muziektheorie en werd in 1856 op 31-jarige leeftijd, organist van de (Oude) Dom (foto’s) in de mooie, landelijke oberösterreichischen Regierungshauptstadt, Linz. Het orgel (foto) (Brucknerorgel) van de Dom werd oorspronkelijk in 1780 door Franz Xaver Krisman voor de stiftskerk in Engelszell (foto) aan de Donau (het enige trappistenklooster in Oostenrijk) gebouwd.Vanuit dit cisterciënzer stift kwam het naar Linz. De verbouwing van het instrument door de orgelbouwfamilie Breinbauer volgde conform de wensen van Anton Bruckner, die hier van 1855 tot 1868, organist was. Ook nadat Bruckner daarna naar Wenen verhuisde, kwam hij graag terug naar Linz om op het orgel te spelen.
Bruckner had zes jaar muziektheorie bij Simon Sechter (1788-1867) gevolgd (de leraar bij wie de reeds doodzieke Schubert nog aan het eind van zijn leven contrapunt wilde volgen), en was leerling “freie Komposition” (vormleer en instrumentatie) van de Linzer Kapellmeister, Otto Kitzler (1834-195), die op 81-jarige leeftijd zelfmoord zou plegen. Bruckner had de componeerkriebel te pakken. Volgens de Oostenrijkse Musikwissenschaftler en Bruckner-Forscher, Max Auer (1880-1962), voelde de jonge Bruckner zich als een “Kettenhund, der sich von seiner Kette losgerissen hatte”.Op de cd staan Bruckners Ouverture in sol klein WAB 98 uit 1863 (transcriptie van Rudolf Innig) en  Bruckners Symfonie nr. 0 in re klein, “Nullte” uit 1869 (transcriptie van Erwin Horn), afgewisseld met het spectraal “Choralvorspiel LI (Kyrie XI, orbis factor – brucknerfenster I)” van Philipp Maintz.Het uitvoeren van de symfonieën van Bruckner op orgel is bijna evident. De benadering van Bruckner van de symfonie als dusdanig, was nl. volledig nieuw. Hij vertrouwde vanaf het begin op de klank van de grote orkestbezetting, mengde minder de afzonderlijke groepen instrumenten, maar begrensde of verbond ze op de manier van orgelregisters die hem als organist goed bekend waren. Ook de terrasdynamiek, de onmiddellijke nevenschikking van piano en forte zonder overgang, ontleende Bruckner aan de registratie van orgelmuziek. Deze en andere elementen van barokmuziek, waarmee hij nauw contact had als kerkmusicus, beïnvloedden zijn symfonieën. Voor het dramaturgisch verloop, de organische ontwikkeling en de onderlinge samenhang van de thema’s, richtte hij zich op Schubert.Na een symfonische eersteling, begon Bruckner in 1865 aan een nieuwe “Beitrag zur Symphonischen Gattung”, een nieuwe symfonie die hij beschouwde als zijn eerste (letterlijk, voor de eerste keer, genummerd als nr. 1). In mei 1865 voltooide hij de eerste en derde beweging en begin 1866 componeerde hij de tweede en vierde beweging. Op 9 mei 1868 dirigeerde hij in Linz deze nieuwe symfonie in première. Van deze 1ste symfonie bestaat een eerste „Linzer Fassung“ (1866) en een tweede „Wiener Fassung“ (1891). Kort na de première van de 1ste symfonie, verhuisde hij van de “Provinz” naar de magistrale “Hauptstadt der k.u.k. Monarchie”, Wenen. Zijn “symphonische Erstling” was een “Schul-Symphonie” in fa-klein uit 1863 (Bruckner noemde het een schooloefening, Schularbeit 863), en na zijn officiële 1ste, volgde een symfonie in re-klein uit 1863-1864 die hij beschouwde als zijn nulde, lett. de “Nullte”. Die zou hij in 1869 herzien omdat hij de symfonie “nichtig” en “ungiltig” vond. Bruckner componeerde de symfonie die hij officieel nr. 1 noemde, dus na de Studiesymfonie uit 1863 en voor de “Nulde” symfonie uit 1869.

De jonge Bruckner (foto) werd eerst tussen 1845 en 1855, organist van het monumentaal Krismann-orgel (1774) in de kerk Mariä Himmelfahrt van het magistraal Stift Sankt Florian (foto) in wat toen nog het Gerichtsbezirk Enns was, nu Gerichtsbezirk Steyr), nabij Linz. Met zijn 103 registers en 7386 pijpen is het Brucknerorgel het grootst bespeelbaar orgel van Oostenrijk.  In 1855 werd hij benoemd tot organist van de Dom van Linz, en uiteindelijk werd hij keizerlijk hoforganist. Bruckner woonde van 1868 tot het jaar van zijn overlijden,1896, in Wenen. Hij werd eredoctor aan de Universiteit van Wenen, ontving uit handen van keizer Frans Jozef I van Oostenrijk een onderscheiding in de Franz-Joseph Orde en kreeg een keizerlijk pensioen. In zijn laatste levensjaren stelde de keizer Bruckner een bescheiden oudedagverblijf in het Schloss Belvedere in Wenen ter beschikking.Bruckners massieve orkestrale landschappen voelen aan als onstuitbare natuurkrachten, stralend, prachtig en opwindend. Het is muziek met schoonheid en kracht. Gevoelens van eerbied en ontzag worden geaccentueerd door orgelachtige sonoriteiten en stoutmoedige harmonieën. Niet verwonderlijk dat zijn eerste symfonie het publiek op de première verbijsterde en in verwarring bracht.Rudolf Innig (° 1947) (foto) studeerde orgel en piano, kerkmuziek en musicologie in Detmold, Keulen en Parijs. Zijn docenten waren o.a. Gaston Litaize en Michael Schneider (orgel), Hans Martin Theopold en Friedrich Wilhelm Schnurr (piano) en Arno Forchert (musicologie). Hij kreeg een beurs van de “Studienstiftung des Deutschen Volkes” en heeft verschillende orgelwedstrijden gewonnen. Concerten, lezingen en radio-opnames brachten hem naar bijna elk land in Europa, Noord-Amerika, Rusland, Japan en Korea. Zijn talrijke cd-opnamen met alle orgelwerken van Brahms, Franz Lachner, Felix Mendelssohn Bartholdy, Schumann en Olivier Messiaen, hebben verschillende internationale prijzen gewonnen. Rudolf Innig was van 1979 tot 2011 directeur van de Muziekacademie in Coesfeld en is organist van de Evangelische Kirche auf dem Markt in Coesfeld. Daarnaast ontving hij lesopdrachten aan de universiteit van Detmold, aan de universiteiten van Bielefeld en Paderborn en aan verschillende internationale instituten in Japan (Ferris College, Yokohama), Rusland (Gnessin Institute Moscow) en de VS (Cleveland Institute of Music). Innig woont als concertorganist in Bielefeld.De organist, componist en muziekhistoricus, Erwin Horn (* 1940) (foto), organiseerde in 1993, 1996, 1999 en 2002, samen met Bertold Hummel en Siegfried Koesler, het Würzburg Bruckner Festival. Hansjörg Albrecht (*1972) (foto) uit Freiberg, tussen Dresden en Chemnitz, is een Duitse dirigent, organist en klavecinist, en is artistiek leider van het Bachkoor München en het Bachorkest van München. Hansjörg Albrecht begon zijn muzikale opleiding als lid van het Kreuzchor van Dresden en studeerde daarna directie en orgel in Hamburg, Lyon en Keulen. Parallel aan zijn studie was hij 7 jaar assistent-organist in de hoofdkerk Sankt Michaelis in Hamburg. Van 2000 tot 2005 werkte hij nauw samen met de zanger en dirigent, Peter Schreier, als assistent, organist en klavecinist. Sinds het seizoen 2005/2006 is Hansjörg Albrecht artistiek leider van het Bachkoor München en het Bachorkest München.

Philipp Maintz (°1977) (foto) studeerde compositie bij Michael Reudenbach, Robert HP Platz en elektronische muziek bij Karlheinz Essl. Daarnaast vulde hij zijn studies aan met werk aan het CRFMW (Centre de Recherches et de Formations Musicales de Wallonie) van de Universiteit van Luik, en aan het IRCAM (Institut des Recherches et Coordination Musicales) in Parijs. Naast prijzen en beurzen ontving hij in 2005 de Ernst von Siemens Music Foundation Award en in 2007 een Duitse overheidsbeurs van de Cité Internationale des Arts Paris. In 2009 ontving hij een beurs voor de Akademie Schloss Solitude. In 2010 voltooide hij een jaarlijks verblijf in Villa Massimo in Rome. Zijn werken werden uitgevoerd op de Wittener Tagen für Neue Kammermusik, de Salzburger Festspiele, in Musica (Straatsburg) en Wien modern en werden uitgevoerd door het Arditti String Quartet, het Minguet Quartet, het Ensemble intercontemporain, het Kammerensemble Neue Musik Berlin, het Ensemble 2e2m, het Stuttgart Radio Symphony Orchestra (Lothar Zagrosek), het BBC Symphony Orchestra (Pierre-André Valade). Zijn opera “Maldoror” werd opgevoerd op de Biënnale van München in 2010.

De cd werd opgenomen in de Stiftskirche St. Florian in Linz, waar zich het “Bruckner-orgel” bevindt (foto’s).Anton Bruckner The Symphonies Organ Transriptions World Premiere Recording Symphony in D Minor “Nullte” Hansjörg Albrecht Organ cd Oehms Classics OC476