Thomas Crombez, “De moord op de kunst, een historische inleiding tot de kunstfilosofie” en “Wat er gebeurde na de moord op de kunst, een inleiding tot de actuele kunstfilosofie”, twee heel bijzondere uitgaven van Letterwerk.

In zijn boeken schetst de Belgische docent en filosoof, Thomas Crombez, met aandacht voor vrouwelijke kunstfilosofen, het landschap van de kunsttheorieën uit het verleden en deze van de 20ste– en 21ste eeuw.
De Griekse denker Plato wilde kunstenaars en dichters uit zijn ideale samenleving verbannen. Daar tegenover stond de romantische verheerlijking van de kunst vanaf de 18de eeuw, want net dan was kunst de drager van een waarheid die de filosofie niet in concepten kon gieten. Moord op de kunst, of verheerlijking van de kunst. In beide gevallen betekent het dat kunst de denkers uitdaagt. In de esthetica werd kunst een voorwerp voor het denken, een ‘denkding’. De boeken traceren op een boeiende manier, de geschiedenis van de kunstfilosofie. Daarmee zijn ze tegelijk een dwarsdoorsnede van de westerse filosofie. Elke filosoof wordt ingeleid met een biografische schets. Daarna volgt telkens een bespreking van zijn theorie van de kunst.In zijn boeken heeft thomas Crombez het in het bijzonder over hoe filosofen betekenis hebben gegeven aan de kunst. Hij overloopt de grote periodes en een aantal belangrijke denkers in de ontwikkeling van de wijsbegeerte. Bijgevolg bevatten de boeken filosofische reflecties met betrekking tot het hele veld van de kunsten, gaande van beschilderd aardewerk tot en met marionettentheater.“Mijn ambitie was om een inleiding tot de voornaamste problemen van de esthetica, zoals ze historisch tot uitdrukking zijn gekomen, voor te leggen. Ik heb getracht dat op een zo toegankelijk mogelijke manier te doen. Dat maakte het nodig om het verhaal ten dele op te hangen aan de geschiedenis van de wijsbegeerte, maar ook aan de kunst- en cultuurgeschiedenis”, zo vertelt Crombez. “Het is, meen ik, belangrijk om ook de woorden van de denkers zelf weer te geven. Daarom sluit elk hoofdstuk af met een langer citaat uit die kunsttheorie. Voor zover dat mogelijk was, werden bestaande vertalingen gebruikt. Een aantal nog niet in het Nederlands beschikbare teksten, zoals die van Friedrich Schiller of Wilhelm Dilthey, heb ik zelf vertaald.”De filosofen hebben de kunst vele malen ‘vermoord’. Ze hebben verklaard dat de kunst was overvleugeld door het rationele denken (Hegel). Nooit is er zo veel nagedacht over kunst, dan na de dood­verklaring van de kunst. Want, niet eerder hadden wetenschappers uit zo veel verschillende disciplines, belangstelling voor kunst. Vanaf 1900 was de filosofie haar monopolie op de esthetica kwijt.  Maar, wie waren en zijn de belangrijke vrouwelijke denkers over kunst? In het boek “Wat er gebeurde na de moord op de kunst: Een inleiding tot de actuele kunstfilosofie”, krijgen deze denkers o.a. Julia Kristeva, Susanne Langer, Hannah Arendt, Susan Sontag en Toni Morrison, voor het eerst de aandacht die hun toekomt. Dit boek schetst nl. het landschap van de kunsttheorieën uit de 20ste – en 21ste eeuw. Behalve filosofen, komen ook antropologen, literatuur­wetenschappers, taalkundigen, politieke denkers en psycho­analytici aan het woord. Crombez beschrijft “Taal en semiotiek” (Roland Barthes, Julia Kristeva), “Analytische filosofie” (Ludwig Wittgenstein, Susanne Langer, Arthur Danto), “Psychoanalyse” (Sigmund Freud, Alain Badiou), “Fenomenologie” (Edmund Husserl, Roman Ingarden, Maurice Merleau-Ponty), “Existentialisme” (Heidegger en Sartre), “Antropologie” (Johan Huizinga, Georges Bataille, Claude Lévi-Strauss), “Sociale en politieke theorie” (Hannah Arendt, Michel Foucault, Pierre Bourdieu, Susan Sontag), “Postkolonialisme” (Aimé Césaire, Frantz Fanon, Toni Morrison, Edward Said), “Postmodernisme en deconstructie” (Jean-François Lyotard, Jacques Derrida, Sarat Maharaj), en “Techniekfilosofie” (Vilém Flusser, Richard Sennett).“Na het fin de siècle”, schrijft Crombez, “maken vernieuwende, hemelbestormende kunstenaars overal in Europa hun opwachting. Ze worden onder de noemer van ‘avant-garde’ of voorhoede gegroepeerd. Futuristen, dadaïsten en surrealisten zien zichzelf nadrukkelijk als de terroristen van de westerse kunst. Wat tot nu als kunst bekend stond, heeft afgedaan. Samen met de kunst zelf verandert ook de esthetica. De studie van kunst nam een hoge vlucht na 1900. In alle mogelijke richtingen. Vandaar de diversiteit van dit boek. Want niet eerder hadden wetenschappers uit zo veel verschillende disciplines belangstelling voor kunst. De filosofie was nl. haar monopolie op de esthetica kwijt.War de lezer aangeboden wordt is geen zuiver kunstfilosofisch verhaal, maar eerder een verhaal over kunstdenken in de meest brede zin. Je krijgt zowel filosofische beschouwingen over technische kwesties als de ontologie van het kunstwerk (bij Roman Ingarden of Richard Wollheim bv.) als over politiek beladen kwesties zoals het vraagstuk van de dekolonialisering of de nood aan een nieuwe Joodse cultuur (Frantz Fanon, Hannah Arendt).“Niet alle figuren besproken in dit boek, laten zich zo makkelijk indelen”, schrijft Crombez. “Een denker als Alain Badiou (foto), bijvoorbeeld, komt aan bod in het hoofdstuk over psychoanalyse. Maar hij had evengoed in het hoofdstuk over politieke en sociale theorie zijn plaats kunnen vinden. In dit specifiek geval ontleent Badiou esthetische theorie meer inspiratie aan de psychoanalyse dan aan zijn politiek denken. En dat was ook mijn leidende criterium om de indeling van de andere denkers te bepalen. Het eerste hoofdstuk, over taal en semiotiek, begint bij een denker die de Amerikaanse Burgeroorlog meemaakte en begin twintigste eeuw overleed (Charles Sanders Peirce) maar eindigt bij iemand die vandaag nog actief is (Julia Kristeva). Om de verbanden tussen de verschillende hoofdstukken zichtbaar te maken, werden portretten van de denkers in de marge ingevoegd daar waar ze ter sprake kwamen. Deze visuele interventies proberen de connecties te leggen, die door de onderbroken chronologie soms uit beeld dreigen te verdwijnen.” Niet te missen.Thomas Crombez (°1978) studeerde filosofie aan de Vrije Universiteit Brussel en Theaterwetenschappen aan de Universiteit Antwerpen, en promoveerde in mei 2006, tot doctor in de Taal- en Letterkunde aan de Universiteit Antwerpen. Naast zijn postdoctoraal onderzoek aan de UA, doceert hij ook Kunstfilosofie en Geschiedenis van het grafisch ontwerp aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten (AP Hogeschool Antwerpen) en aan Sint Lucas Antwerpen. Publicaties van Thomas Crombez zijn te vinden op zijn blog www.zombrec.be.  Hij is de oprichter van Letterwerk, een uitgeverij en ontwerpstudio in Borgerhout. Website: www.letterwerk.be.  Daarnaast beheert hij www.overdeschreef.be , een platform voor recensies over grafische vormgeving.

Thomas Crombez De moord op de kunst, een historische inleiding tot de kunstfilosofie 243 bladz. Uitg. Letterwerk ISBN 9789082571202Thomas Crombez wat er gebeurde na de moord op de kunst, een inleiding tot de actuele kunstfilosofie 280 bladz. Uitg. Letterwerk ISBN