Van Eyck, “Der Fluyten Lust-Hof”, door François Lazarevitch, op het label Alpha.

Jacob van Eyck (ca. 1590-1657) was in de eerste plaats klokkendeskundige en beiaardier maar was ook een begenadigd blokfluitspeler. Op zomeravonden vermaakte hij de wandelaars op het Janskerkhof, een plein in Utrecht, met zijn virtuoos fluitspel.Der Fluyten Lust-Hof, uitgegeven in Amsterdam in het midden van de 17de eeuw, is een verzameling wel 143 variaties voor solofluit op bekende muziek van die tijd, melodieën en psalmen van Caccini, Dowland, Gastoldi, Bull en Moulinié. De Nederlandse samensteller, Jacob van Eyck, werd blind geboren. Als beiaardier van de kathedraal van Utrecht, vervolgens verantwoordelijk voor alle klokken in de stad, boekte hij fundamentele vorderingen in de akoestiek en het stemmen van de klokken. Ondanks deze drukke bezigheid vond hij ook tijd om als virtuoos blokfluit te spelen, vooral ‘om’ s avonds kinderen in de tuin van de Sint-Janskerk te vermaken met de klank van zijn kleine fluitje. Het was waarschijnlijk het in deze context opgebouwd repertoire, dat hij publiceerde onder de titel “Der Fluyten Lust-Hof”.In 1644 ging Jacob van Eyck over tot het publiceren van zijn blokfluitcomposities. De verzameling “Der Fluyten Lust-hof” verscheen in twee delen tot 1649 en was opgedragen aan de Nederlandse dichter, diplomaat, geleerde, componist en architect, Constantijn Huygens (1596-1687) (foto), een verre neef van Van Eyck. Van de twee bundels heette het eerste deel aanvankelijk Euterpe oft Speel-goddinne. “Der Fluyten Lust-hof” omvatte zo’n honderdvijftig composities, vooral variatiereeksen op populaire melodieën en psalmen. Daarbij ging Van Eyck te werk volgens het proces van het omspelen van de themanoten in steeds kleinere notenwaarden (diminutie). Dit had een toenemende moeilijkheidsgraad tot gevolg. Voor deze opname gebruikt François Lazarevitch instrumenten die kenmerkend zijn voor Van Eycks tijd, niet alleen de blokfluit, maar vooral ook cilindrische dwarsfluiten en een 17de-eeuwse musette.De Franse fluitist en doedelzakspeler, François Lazarevitch (foto), heeft zijn interesses uitgebreid met traditionele muziek uit het Europees verleden en zijn interacties met barokmuziek. Hij is artistiek leider en leider van het ensemble Les Musiciens de Saint-Julien, dat hij in 2005 oprichtte. Op zijn zestiende ontmoette Lazarevitch Antoine Geoffroy-Dechaume (1905-2000), de bekende organist en klavecinist en pionier op het gebied van historische uitvoeringen in Frankrijk. Hij ging studeren aan conservatoria in Toulouse, Versailles, Brussel en Parijs; onder zijn leraren waren Barthold Kuijken, Daniel Brebbia en Jean-Christophe Maillard. Lazarevitch zette zijn opleiding voort door samen te werken met traditionele muzikanten en dansers, waarbij hij zich bezighield met volksblaasinstrumenten, waaronder de Ierse fluit en de doedelzak. Het resultaat was een stijl die barokmuziek en de vaardigheden van traditionele musici combineerde. Hij werkte ook met zangers van traditioneel repertoire en verdiepte zich o.a. in Indiase muziek.Van Eyck Der Fluyten Lust-Hof François Lazarevitch cd Alpha ALPHA558

https://www.stretto.be/2020/08/18/constantijn-huygens-1596-1687-pathodia-sacra-et-profana-paris-1647-door-3-topuitvoerders-op-het-label-glossa-een-gestileerde-ontdekking/