Robert Schumann, “Complete Works for Cello”, door Ella van Poucke, cello, en Jean-Claude Vanden Eynden, piano, en het Phion, Orchestra of Gelderland & Overijssel o.l.v. Günter Neuhold, op het label Challenge Classics.

Op deze cd nodigt de 27-jarige, Nederlandse celliste, Ella van Poucke, u uit in de fantasierijke wereld van de muziek van Robert Schumann. Als kind was Ella al geïntrigeerd door de magische intimiteit van zijn muziek. Jaren later begreep ze waarom deze muziek haar als kind intuïtief had aangetrokken. De rijke fantasie van sprookjes en folklore voert de luisteraar naar betoverende werelden of naar de diepste uithoeken van de ziel.Op de cd staan het Adagio & Allegro, op. 70, 3 Fantasiestücke, op. 73, 5 Stücke im Volkston, op. 102 en het Celloconcerto, op. 129. Het Adagio en Allegro op. 70 in As voor piano en hoorn (ad libitum cello of viool), werd gecomponeerd in februari 1849 in Dresden. Schumann had al alternatieve edities gepland vóór het drukken, waarin de hoorn kon worden vervangen door een cello of een viool. De titel was oorspronkelijk “Romance en Allegro”. Schumann koos weliswaar voor Adagio en Allegro. Het Adagio is melancholisch-langzaam van aard, terwijl het Allegro een snel en moeilijk ‘bravoure-stuk’ is dat hoornisten of cellisten een geweldige kans biedt om als solist te schitteren.De periode tussen februari en december 1849 werd gekenmerkt door Schumanns poëtische verkenning van vier instrumenten, de toen nieuwe ventielhoorn in het “Adagio en Allegro” op. 70, de klarinet in de Fantasiestücke op. 73, de hobo in de Romanzen op. 94 en de cello in de “Fünf Stücke” op.102. Hoewel Schumann al in april 1849 de kleine cyclus „Fünf Stücke im Volkston“ componeerde, publiceerde hij de vijf cello-stukken “Mit humor ‘Vanitas vanitatum’”, “Langsam”, “Nicht schnell, mit viel Ton zu spielen”, “Nicht zu rasch” en “Stark and markirt”, pas in 1851 als op. 102. Deze miniaturen hebben niet alleen speciale aantrekkingskracht door de prachtige cantilene van de cello, met name in het derde stuk, maar ook door de Hongaarse, Noordse en andere volksstijlen, die Schumann tot fijne dialogen verwerkte. Zoals de titel al aangeeft, beoogde Schumann de stilering van muziek in de zin van een denkbeeldige folklore.De Drei Fantasiestücke, “Zart und mit Ausdruck”, “Lebhaft, leicht” en “Rasch und mit Feuer”, voor klarinet en piano, op. 73, werden eveneens gecomponeerd in 1849. Hoewel ze oorspronkelijk bedoeld waren voor klarinet en piano, gaf Schumann aan dat de klarinetpartij ook op altviool of cello kon worden uitgevoerd. Schumann componeerde de stukken in slechts twee dagen tijd in februari 1849, en noemde ze oorspronkelijk “Soirée Pieces” voor ze Fantasiestücke werden genoemd, een titel waar Schumann dol op was, omdat hij ze voor verschillende werken gebruikte. Deze poëtische titel bevorderde het fundamenteel romantisch idee dat creatieve expressie het product is van de onbeperkte verbeelding van de kunstenaar. Bovendien rechtvaardigen de connotaties, de plotselinge stemmingswisselingen.Het eerste stuk is in la klein begint dromerig en melancholisch, maar besluit met resolutie en hoop in A majeur, als overgang naar de volgende beweging. Het tweede stuk in A is speels, vrolijk, energiek en positief, met een centrale sectie die naar F moduleert met chromatische triolen in dialoog met de piano. Het laatste stuk is opnieuw in A. Het tempo wordt plotseling in een waanzin van passie en vurige energie opgedreven, grenzend aan het irrationele. De beweging duwt de uitvoerders tot het uiterste, (Schumann schrijft “schneller und schneller”), en de beweging eindigt uitbundig en triomfantelijk.Schumanns liefde voor de cello, die zich ontwikkelde toen hij het instrument als jonge man leerde spelen, kwam het meest tot uiting in zijn Celloconcerto in la klein. Het is een werk gekenmerkt door frisheid van geest en zingende lyriek en is een rijk voorbeeld van de Romantiek van het midden van de 19de eeuw. Schumann componeerde zijn Celloconcerto in 1850 en beschreef het, net als zijn Pianoconcerto eerder, als een “Conzertstück mit Begleitung des Orchesters”. Hij componeerde het tijdens de eerste periode van zijn aanstelling in Düsseldorf. (1850-1853)Het Celloconcerto werd tijdens het leven van Schumann nooit gespeeld. Het werd pas in april 1860, vier jaar na Schumanns overlijden, in Oldenburg (Noord-Nedersaksen) in première gespeeld, door de Tsjechische cellist Ludwig Ebert en de Großherzolighen Hofkapelle Oldenburg o.l.v. Konzertmeister Karl Franzen. Ebert was overigens de eerste cellist van het Oldenburg Orkest. Schumann maakte voor de violist Joseph Joachim ook een versie voor viool en orkest. In overeenstemming met veel van zijn andere werken, maakte hij in het concerto gebruik van zowel volledig gerealiseerd als fragmentarisch, thematisch materiaal, dat geïntroduceerd werd in de eerste beweging, en dat vervolgens later in het concerto, opnieuw werd geciteerd en ontwikkeld. Schumanns gebruik van dezelfde thema’s maar in verschillende contexten en stemmingen in de drie bewegingen, verleende het concerto thematische eenheid en een sterk gevoel voor karakterontwikkeling en emotie, vanaf de openingsmaten, aarzelend tussen diep meditatief en geagiteerd, tot de briljante, bevestigende conclusie.In 1994 geboren in Amsterdam en geprezen om haar muzikale integriteit, onberispelijke instrumentale vaardigheden en haar intense podium-uitstraling, behoort Ella van Poucke tot de top van de huidige generatie cellisten. Nadat ze op 10-jarige leeftijd haar debuut maakte in het Concertgebouw, trad ze op in alle grote zalen van Nederland en in vele bekende zalen in Europa, de VS en Azië. Zij werd onlangs bekroond met de Grachtenfestivalprijs en is winnaar van o.a. de prestigieuze prijs Premio Chigiana 2017, het International Isang Yun cello concours 2015, de Leopoldinum prijs 2015, Prix Nicolas Firmenich 2013, Elisabeth Everts Award 2014, Prix Academie Maurice Ravel 2012 en in 2008, won zij de eerste prijs op het Prinses Christina Concours. Sinds september 2016 is Van Poucke artiest in residentie aan de Muziekkapel Koningin Elisabeth, onder de leiding van Gary Hoffman. Zij verzorgt regelmatig recitals met de pianist Jean-Claude Vanden Eynden en met haar broer, de pianist Nicolas van Poucke. In 2015 speelde zij op een instrument van Nicolas François Vuillaume uit 1860. In 2019 speelt ze op een S.P. Bernardel-cello (1865) uit Parijs, die haar door het Nederlands Nationaal Muziekinstrumenten Fonds ter beschikking werd gesteld. Ook bespeelt ze een Rombouts cello.De Belgische toppianist, Jean-Claude Vanden Eynden (°1947) was een leerling van Eduardo del Pueyo aan het Koninklijk Conservatorium Brussel. Hij was zestien toen hij in 1964, met zijn uitvoering van het 1ste Pianoconcerto van Franz Liszt, de derde prijs behaalde op de prestigieuze Koningin Elisabethwedstrijd voor piano in Brussel. Winnaar was toen de 19-jarige, Evgueni Moguilevski. Naast een uitgebreid repertorium als solist of met orkest, speelde hij ook frequent in kamermuziekformatie met musici zoals José Van Dam, Augustin Dumay, Miriam Fried, Silvia Marcovici, Gérard Caussé, Michaela Martin, Walter Boeykens, Frans Helmerson, het kwartet Ysaÿe, het quatuor Melos en het kwartet Enesco. Hij was vaak jurylid op internationale wedstrijden, in de eerste plaats in de jury van de Internationale Koningin Elisabethwedstrijd, en was ook artistiek adviseur voor sommige festivals zoals in Stavelot. Vanden Eynden heeft een stevige carrière uitgebouwd als internationaal solist. Tegelijk was hij professor aan de Koninklijke Muziekacademie in Brussel en aan de Muziekkapel Koningin Elisabeth, en was ook artistiek directeur van het Centre européen de maîtrise pianistique Eduardo Del Pueyo. Jean-Claude Vanden Eynden werd in 2018, door de belgische Koning Filip in de adelstand verheven met de persoonlijke titel van ridder.De Oostenrijkse dirigent, Günter Neuhold (°1947), geboren in Graz, studeerde aan de Universität für Musik und darstellende Kunst Graz en studeerde in 1968 af met een master’s degree. Later studeerde hij directie bij Franco Ferrara in Rome en bij Hans Swarowsky in Wenen. In het Theater Dortmund fungeerde Neuhold als eerste dirigent.  Van 1981 tot 1986 was Neuhold muzikaal leider van het Teatro Regio di Parma en was ook chef-dirigent van het Orchestra Sinfonica ” Arturo Toscanini “. Van 1986 tot 1990 was Neuhold chef-dirigent en muzikaal leider van de Koninklijke Vlaamse Filharmonie. Hij was algemeen muziekdirecteur van de Badische Staatskapelle van 1989 tot 1995 en van 1995 tot 2002, was hij chef-dirigent van de Bremer Philharmoniker en muziekdirecteur bij de Bremen Opera. Sinds 2008 is hij chef-dirigent en artistiek leider van het Bilbao Orkestra Sinfonikoa (BOS; Bilbao Symphony Orchestra).Robert Schumann Complete Works for Cello Ella van Poucke – cello Phion, Orchestra of Gelderland & Overijssel Günter Neuhold conductor Jean-Claude Vanden Eynden piano cd Challenge Classics CC 72871