“François Couperin, Les Apothéoses”, door Monica Huggett, Chiara Banchini, Ton Koopman, Hopkinson Smith & Jordi Savall, op het label AliaVox. Niet te missen!

François Couperin “Le Grand” werd geboren in 1668 en was de enige zoon van Charles Couperin, de klavecinist en organist van de oude Parijse kerk van Saint-Gervais. François Couperins vader had twee broers, François en de oudste, Louis, een briljante musicus, die zeer snel een plaats kreeg als organist in Saint-Gervais, evenals verschillende opdrachten van de koning. Toen hij in 1661 overleed, volgde Charles hem op als organist in Saint-Gervais. Charles Couperin was het volgend jaar getrouwd en in 1668, werd zijn enig kind geboren, de tweede François Couperin in de familie, die bekend zou worden als “Couperin Le Grand”.De kamermuziek van deze Couperin bestond uit “Concerts royaux” (opgenomen in het “Troisième livre de pièces de clavecin”, 1722), “Les goûts-réunis ou Nouveaux concerts” (1724), “Le Parnasse, ou L’apothéose de Corelli, grande sonade en trio” (in “Les goûts-réunis”, 1724), “Concert instrumentale sous le titre d’Apothéose composé à la mémoire immortelle de l’incomparable Monsieur de Lully” (1725), “Pièces de violes avec la basse chifrée” (1728), en “Les Nations”, samengeteld uit de vier ordres, “La Françoise”, “L’Espagnole”, “L’Imperiale” en “La Piemontois”.

Op het hoogtepunt van zijn carrière werd François Couperin (1668-1733) (foto) beschouwd als een klavecimbel- en orgelcomponist en leraar, die zijn gelijke niet had. Ook internationaal was hij bekend. Bach nam zelfs zijn “Les Bergeries” (6è ordre, tweede boek) op in zijn “Notenbüchlein für Anna-Magdalena Bach”. Zijn klavecimbel boeken met in totaal ruim 240 stukken, verschenen vanaf 1713. Couperin rangschikte zijn stukken volgens toonaard en noemde zijn ordening, “Ordres”. Het “Premier Livre de Clavecin” uit 1713 werd gecomponeerd in de lijn van de toen gangbare klavecimbelstijl in Frankrijk. Vanaf het tweede boek waren de composities veel typischer en duidelijker ‘Couperin’, sterk individuele karakterstukken met een zeer sterke melodie. Het derde klavecimbelboek verscheen in 1722, met daar in opgenomen de vier “Concerts royaux”.De “Concerts Royaux” waren vier suites, gecomponeerd tussen 1714 en 1715, voor het hof van Lodewijk XIV. Vandaar de kwalificatie “koninklijk”. Gecomponeerd terwijl kamermuziekconcerten in de mode waren, waren ze meer bedoeld om naar te luisteren dan om op te dansen. Ze werden gepubliceerd in 1722 zonder aanwijzing van instrumentatie. Daarom kan hetzelfde stuk worden gespeeld door een solo klavecimbel of door een ensemble met een basinstrument, een viool, een gamba, en een hobo of een fluit. Deze vrijheid van instrumentatie was trouwens ook te vinden in bepaalde werken van Marin Marais en Gaspard Le Roux.Deze verzameling werd in 1724 aangevuld met een reeks “Nouveaux Concerts” met als ondertitel, “les Goûts réunis”, of de “herenigde smaken” van Franse en Italiaanse stijlen. “Les goûts réünis ou Nouveaux concerts” werden doorgenummerd van vijf tot veertien, als het vervolg op de “Concerts royaux”. In het Quatrième Concert treffen we bv. een Courante française aan, gevolgd door een Courante à l’Italienne. Elk concert bestaat uit een inleiding en een opeenvolging van dansen in de traditionele volgorde, allemande, sarabande of courante, gevolgd door Airs in het Second Concert, of andere dansen, bv. Forlane of Rigaudon, in het Quatrième Concert. Het veertiende concert was “une grande Sonate en Trio intitulée Le Parnasse ou l’Apothéose de Corelli”. Die sonate werd in 1725 gevolgd door de logische tegenhanger, “Concert instrumental sous le titre d’Apothéose composé à la mémoire immortelle de l’incomparable Monsieur de Lully”.“Le Parnasse ou L’Apothéose de Corelli”, op Italiaanse wijze, was de grootste en sterkste Sonate, die Couperin componeerde. Het was geen pastiche, maar een ernstig, mooi, harmonieus en nobel werk. Het was in dit opzicht een waar eerbetoon aan Corelli. Elke beweging was voorzien van een titel, die geen argument of commentaar was, maar een beetje humor bovenop de muziek. Het ‘Instrumentaal Concert’ met de hoogdravende titel, “Apotheose gecomponeerd ter onsterfelijke herinnering aan de onvergelijkbare Monsieur de Lully”, onthulde daarentegen de humor van Couperin en leek gericht te zijn tot de aanbidders van de Surintendant met hun eigen hagiografisch jargon. In elke maat van dit werk stopte Couperin humor, getint met ernst. Dit onderscheidde het werk van L’Apothéose de Corelli, die een sonate was voorzien van titels, als echte programmamuziek, waarvan de inhoud ontging als men niet wist waar het over ging.“L’Apothéose de Corelli” bestaat uit 7 nummers :

  1. Corelli au pied du Parnasse prie les Muses de le recevoir parmi elles.

Mouvement d’introduction lent, “gravement”.

  1. Corelli charmé de la bonne réception qu’on lui fait au Parnasse, en marque sa joye. Il continue avec ceux qui l’accompagnent.

Fugue de style libre, assez développée, “gaÿment”.

  1. Corelli buvant à la Source d’Hypocréne ; sa troupe continue.

L’eau qui coule de la fontaine est suggérée par un flux de croches égales ondulantes

  1. Entouziasme de Corelli causé par les eaux d’Hypocréne.

Un air joyeux, “vivement”.

  1. Corelli après son entouziasme s’endort ; et sa troupe joue le Sommeil suivant.

Air évoquant un sommeil paisible, “très doux”.

  1. Les Muses réveillent Corelli, et le placent auprès d’Apollon.

Air joyeux et enlevé, “vivement”.

  1. Remerciment de Corelli.

Fugue de style libre, jubilatoire dans un style qui se veut italien, “gaÿment”.Het “Concert Instrumental sous le Titre d’apotheose, Composé à la mémoire immortelle de l’incomparable Monsieur de Lully”, bestaat uit 12 nummers :

Lulli aux Champs Élisés: Concertant avec les Ombres liriques.

Air pour les Mêmes.

Vol de Mercure aux Champs Élisés, pour avertir qu’Apollon y va descendre.

Descente d’Apollon qui vient offrir son violon à Lulli; et sa place au Parnasse.

Rumeur souteraine: Causée par les Auteurs contemporains de Lulli.

Plaintes de Mêmes: pour des flûtes ou des violons très adoucis.

Enlèvement de Lulli au Parnasse.

Accueil entre-Doux, et Agard, fait à Lulli par Corelli, et par les Muses italiénes.

Remerciment de Lulli à Apollon.

Essai en forme d’Ouverture. Lulli et les Muises Françoises – Corelli et les Muses italiénes.

Air léger. Lulli, joüant le sujet; et Corelli l’acompagnant.

Second Air. Corelli joüant le sujet, à son tour, que Lulli accompagne.

De uitvoerders zijn Monica Huggett, Chiara Banchini viool, Ton Koopman klavecimbel, Hopkinson Smith theorbe, Bernard Hervé recitant en Jordi Savall, gamba ( basse de viole).François Couperin Les Apothéoses Monica Huggett Chiara Banchini Ton Koopman Hopkinson Smith Jordi Savall cd AliaVox AVSA 9944