“Karel Ančerl, Live Recordings met het Czech Philharmonic Orchestra”, een box met 15 cd’s op het label Supraphon. Een must!

Karel Ančerl (1908-1973) was éen van de belangrijkste dirigenten van het naoorlogse Europa. Hij was een man die de naziconcentratiekampen en het uitgesproken antisemitisme van het communistisch Tsjechoslowakije heeft overleefd en een artiest die door enorm geduld en toewijding, de Czech Philharmonic uitbouwde tot een orkest van wereldklasse en dit met succes introduceerde in de belangrijkste concertzalen.De Tsjechische dirigent van Joodse afkomst, Karel Ančerl, studeerde compositie bij Jaroslav Křička en Alois Hába en orkestdirectie bij Pavel Dědecěk aan het Conservatorium van Praag. In 1933 en 1934 studeerde hij ook bij de toenmalige chef-dirigent van het Tsjechisch Filharmonisch Orkest, Václav Talich, waarna hij in 1931, assistent werd van Hermann Scherchen in München. Van 1931 tot 1933 was hij als opvolger van Jirím Srnkou, dirigent van het orkest van het Bevrijde theater (Osvobozené divadlo) in Praag, en van 1933 tot 1938, was hij ook dirigent van het orkest van de Tsjechische omroep in Praag. Tijdens de bezetting van de Duitsers in Tsjechië verloor hij alle ambten en werd in 1942 naar het concentratiekamp in Theresienstadt gedeporteerd. In een scène van de propagandafilm van de nazi’s dirigeerde hij het KZ-orkest van Theresienstadt. Hij overleefde als enige van zijn familie het transport naar Auschwitz II (Birkenau).

Na de Tweede Wereldoorlog was hij eerst chef-dirigent van het omroeporkest in Praag en van 1950 tot 1968, chef-dirigent van het Tsjechisch Filharmonisch Orkest te Praag. Dit orkest vormde hij om tot een van de vooraanstaande orkesten van het voormalige Oostblok. Hij programmeerde muziek van de 20ste eeuw, vooral Arnold Schönberg, Béla Bartók, Igor Stravinsky, Sergej Prokofjev en Benjamin Britten, en zette zich ook in voor Bohuslav Martinů, Leoš Janáček en andere eigentijdse componisten uit Tsjecho-Slowakije. Met zijn orkest reisde hij naar Australië, China en India. Na de Praagse Lente en de bezetting van Tsjechoslowakije door de troepen van het Warschaupact emigreerde Ančerl naar Canada en werd in 1969 chef-dirigent van het Toronto Symphony Orchestra. In deze functie bleef hij tot 1972.

Van 2002 tot 2008 bracht het label Supraphon, de veelgeprezen Ančerl Gold Edition uit met het grootste deel van zijn artistieke nalatenschap, met bijna zijn volledige studio-opnames met de Czech Philharmonic op 48 cd’s. Maar dat was verre van alles. Verborgen in het archief van de Tsjechische Radio is er een schat aan concertopnames die een completer beeld geven van deze dirigent. Uit die schatkamer heeft Supraphon op 15 cd’s, repertoire geselecteerd waarvan geen studio-opnames zijn gemaakt, dat repertoire bestrijkt een breed scala van Mozart tot werken van Ančerls tijdgenoten. De opnames omvatten meesterwerken van Dvořák (Symfonieën nrs.7 en 8, Bijbelse liederen) en Suk (Asrael, Rijpen), muziek van componisten die bewonderd en gepromoot worden door Ančerl (Martinů symfonie nr.1 en Kabeláč symfonie nr.5), en belangrijke werken van het wereldwijde repertoire van de 20e eeuw (Debussy, Ravel, Strauss, Prokofjev enz.).De enige uitzondering op een “duplicatie” van een studio-opname is Smetana’s Má vlast. Deze opname van een concert van het Praags Lentefestival in mei 1968 was een van de laatste opnamen die Ančerl maakte voor zijn definitieve vertrek naar Toronto. De concertopnames uit de jaren 1949-1968 in de Dvořák-zaal van het Rudolfinum, de Smetana-zaal van het gemeentehuis en Studio 1 van de Praagse radio, documenteren de rijping van deze opmerkelijke artiest misschien nog wel duidelijker dan zijn studio-erfenis.De box bevat werk van o.a. Ludwig van Beethoven (1770-1827), Claude Debussy (1862-1918), Antonin Dvorak (1841-1904), Edward Elgar (1857-1934), Jindrich Feld (1925-2007), Josef Bohuslav Foerster (1859-1951), Paul Hindemith (1895-1963), Miloslav Kabelac (1908-1979), Jan Klusak (geb. 1934), Isa Krejci (1904-1968), Witold Lutoslawski (1913-1994) en Bohuslav Martinu (1890-1959). Andere uitvoerders zijn Josef Suk, Josef Chuchro, Jan Panenka, Suzanne Danco, Alexandr Plocek, Jan Novak, het Praags Filharmonisch Koor, het Smetana Quartet en het Praags Radio Symfonieorkest.

Inhoud:

Ludwig van Beethoven: Symphonie Nr. 8; Tripelkonzert op. 56; Coriolan-Ouvertüre op. 62

Claude Debussy: La Mer; Nocturnes Nr. 1-3

Antonin Dvorak: Symphonien Nr. 2, 7, 8; Scherzo capriccioso op. 66; Biblische Lieder op. 99

Edward Elgar: Introduction & Allegro op. 47

Jindrich Feld: Konzert für Orchester

Josef Bohuslav Foerster: Symphonie Nr. 4 c-moll op. 54 “Easter Eve”

Paul Hindemith: Philharmonisches Konzert

Jaroslav Jezek: Fantasie für Klavier & Orchester

Miloslav Kabelac: Symphonie Nr. 5 b-moll op. 41 “Drammatica”

Isa Krejci: Symphonien Nr. 1 & 3

Witold Lutoslawski: Trauermusik für Orchester

Bohuslav Martinu: Symphonie Nr. 1; Concerto grosso für Kammerorchester

Felix Mendelssohn; Symphonie Nr. 4 “Italienische”

Wolfgang Amadeus Mozart: Violinkonzert Nr. 5; Konzert für Flöte, Harfe & Orchester KV 299; Adagio KV 261 für Violine & Orchester

Modest Mussorgsky: Lieder und Tänze des Todes

Vitezslav Novak: Herbst-Symphonie op. 62; Pan op. 43

Jan Novak: Konzert für 2 Klaviere & Orchester

Jiri Pauer: Rhapsodie für Orchester

Walter Piston: Toccata für Orchester

Serge Prokofieff: Skythische Suite op. 20

Maurice Ravel: Sheherazade; Rhapsodie espagnole

Erwin Schulhoff: Oratorium “Das kommunistische Manifest”

Bedrich Smetana: Mein Vaterland

Igor Strawinsky: Konzert für Klavier & Bläser

Richard Strauss: Don Juan op. 20

Josef Suk: Asrael-Symphonie op. 27; The Ripening op. 34

Ralph Vaughan Williams: Fantasia on a Theme by Thomas Tallis

Karel Ančerl Live Recordings Czech Philharmonic Orchestra 15 cd Supraphon SU 4308-2