“Cancioneros del Siglo de Oro 1451-1595” door Capella Reial Catalunya en Hesperion XX, op het label AliaVox. Een prachtuitgave!

Deze magnifieke uitgave is de Luxe remastering van drie opnamen van de drie beroemdste liedboeken van de Gouden Eeuw (1451-1595), Cancionero de la Colombina, Cancionero Musical de Medinaceli en Cancionero de Palacio. De Sevilliaanse Cancionero de la Colombina en Cancionero Musical de Medinaceli zijn voorbeelden van een muzikaal humanisme met een duidelijke Spaanse stempel, waarin het beschaafde en het populaire samenkwamen.

De Cancionero de la Colombina of Cancionero Musical de la Colombina werd gekopieerd tijdens het bewind van de Katholieke Koningen, mogelijk tussen 1460 en 1480. Het is daarom voorafgaand aan de beroemde Cancionero de Palacio. Het is waarschijnlijk samengesteld voor een adellijk hof in Sevilla, zoals dat van de hertogen van Medina Sidonia, met wie Juan de Triana, de belangrijkste componist van dit liedboek, contacten had. In het jaar 1534 werd het gekocht door de tweede zoon van Christoffel Columbus, de bibliofiel Fernando Colón, die het toevoegde aan zijn rijke Sevilliaanse bibliotheek van meer dan 15.000 delen, bekend als de Biblioteca Colombina. Bij zijn dood ging de bibliotheek over naar de kathedraal van Sevilla, waar het nog steeds wordt bewaard. Het liedboek bevat momenteel 95 muziekstukken, waarvan sommige onvolledig. Hiervan zijn er 53 anoniem. Verschillende van de componisten zijn geïdentificeerd door hun werken in andere liedboeken, voornamelijk de Cancionero de Palacio en de Cancionero de Montecassino.

In El Cancionero de Palacio ook bekend als Cancionero de Barbieri, staan werken verzameld in een periode van ongeveer veertig jaar, van het laatste derde deel van de 15de eeuw tot het begin van de 16de eeuw, eveneens in de tijd die ongeveer samenviel met het bewind van de katholieke vorsten. In 1870 werd het manuscript herontdekt in de Koninklijke Bibliotheek van Madrid door de kunsthistoricus Gregorio Cruzada Villaamil en de componist en musicoloog, Francisco Asenjo Barbieri, die het in 1890 kopieerden en publiceerden.

Het manuscript bevat 458 stukken, de meeste in het Spaans, hoewel ook enkele in het Latijn, Frans, Aragonees, Baskisch en Portugees. Het vormt een bloemlezing van de bestaande polyfone muziek tijdens het bewind van de Katholieke Koningen. De werken behandelen een grote verscheidenheid aan thema’s, o.a. liefde, religieus, feestelijk, ridderlijk, satirisch, pastoraal, burlesk, politiek en historisch. Het liedboek omvat van eenvoudige populaire composities tot vrij uitgebreide werken. De belangrijkste muzikale vorm is het kerstlied. De meeste werken zijn voor eenstemmige zang met instrumentale begeleiding, of meerstemmige werken voor twee, drie en vier stemmen. Deze Castiliaanse Cancionero de Palacio is het meest waardevolle en representatieve juweel van een repertoire dat werd uitgevoerd aan de rondreizende hoven van de katholieke koningen, inclusief liederen, kerstliederen, balladen en ‘extravaganties’ van componisten als Encina, Millán, Escobar, Anchieta en Peñalosa.

De Cancionero de Medinaceli of Cancionero Musical de Medinaceli werd gekopieerd in de tweede helft van de 16de eeuw. Het is waarschijnlijk de belangrijkste compilatie van Spaanse wereldlijke polyfonie uit de Renaissance na de Cancionero de Palacio. Er wordt aangenomen dat het werd samengesteld in Andalusië rond Sevilla. Een gedeeltelijk leesbare inscriptie lijkt erop te wijzen dat het toebehoorde aan een klooster in Jerez de la Frontera. Het behoorde later toe aan Luis Fernández de Córdoba y Salabert (1880-1956), de zeventiende hertog van Medinaceli, in wiens bibliotheek het werd bewaard (vandaar de verwijzing naar Madrid, Biblioteca de la Casa del Duque de Medinaceli). Het is echter mogelijk dat het uit een eerdere periode tot de familie Medinaceli behoorde.

In de jaren 60, werd de bibliotheek van Medinaceli aangekocht door de financier en advocaat Bartolome March Servera, waardoor het manuscript werd bewaard in de bibliotheek van Bartolome March, in Madrid. Na het overlijden van de financier in 1998 werd de bibliotheek ondergebracht bij de Fundación Bartolomé March in Palma de Mallorca. Het boek bevat 177 werken, waarvan 100 wereldlijke. Naast kerstliederen en balladen is het madrigaal het best vertegenwoordigd in het wereldlijk repertoire. Het bevat werk van Cristóbal de Morales, Ginés de Morata, Juan Navarro, Francisco Guerrero, Rodrigo de Ceballos, Diego Garçon, Cipriano (zou Cipriano de Soto kunnen zijn), Bernal Gonçales, Pedro Guerrero, Antonio Cebrián, Ortega, Fray Juan Díaz, F. Chacón, B. Farfán, Antonio de Cabezón, Bartolomé de Escobedo, Geronimo (zou Geronimo de la Cueva Durán kunnen zijn), Nicolas Gombert,Orlando di Lasso. De meeste van hen waren Andalusische componisten of werkten in Andalusische kathedralen. Er zijn weliswaar ook 43 anonieme werken. Over het algemeen zetten deze componisten gedichten op muziek van schrijvers als Juan Boscán, Garcilaso de la Vega, Gutierre de Cetina, Jorge de Montemayor, Baltasar del Alcázar, Juan de Leyva en Garci Sánchez de Badajoz.

Cancioneros del Siglo de Oro 1451-1595 Capella Reial Catalunya Hesperion XX 3 cd AliaVox AVSA9948