“365 Tage mit Kurt Weill. Ein Almanach Zusammengestellt von Andreas Eichhorn”, een indrukwekkende en rijk geïllustreerde uitgave van Olms.

Deze uitzonderlijk uitgave met talrijke kleurenillustraties, maakt gebruik van biografische bronnen, getuigenissen en receptiedocumenten om de veelzijdige biografie te ontvouwen van een componist die één van de pioniers was van het modern muziektheater.

Kurt Weill (1900-1950), de zoon van de voorzanger van de synagoge in Dessau, studeerde aan de Hochschule für Musik in Berlijn, waar hij les kreeg van o.a. Engelbert Humperdinck. In 1920 werd hij leerling van Ferruccio Busoni, die aan de Preussische Akademie der Kunste doceerde. Weill was veelzijdig. Hij was één van die componisten die evenveel hebben geëxperimenteerd met (klassieke) kunstmuziek als met populaire muziek. Gedurende de jaren ‘20 waren alle ogen gericht op Berlijn. Gedreven door een collectieve energie, vestigden kunstenaars van alle overtuigingen (schrijvers, schilders, architecten, filmregisseurs en componisten) de principes van “Nieuwe Objectiviteit” of “Nieuwe Zakelijkheid”, als toonbeeld van moderniteit. Berlijn was echter ook de stad van stakingen, armoede, repressie en de opkomst van het nazisme.

De naoorlogse sociale context droeg bij tot de rage die de hoofdstad overspoelde voor cabaret, een soort veiligheidsklep voor morele en sociale bevrijding. Berlijn was hét artistiek en sociaal zenuwcentrum van de jaren twintig, een ziedende periode tussen twee wereldoorlogen. De metropool was dé culturele hoofdstad van Europa. Het was de stad waar alles mogelijk was, het meest opwindende, het meest innovatieve maar ook het gevaarlijkste. Het was het brandpunt van alle artistieke vernieuwing binnen een laatste ommekeer en klassieke muziek stond er op een keerpunt. Sommige componisten volgden de vernieuwing van de twaalf-toon muziek waarbij de tonaliteit werd verlaten, terwijl anderen, zoals Kurt Weill en Hanns Eisler, in Berlijn hun politieke ideeën verplaatsten, richting een meer populistische muziek.

Kurt Weill was van 1925 tot 1950, de belangrijkste toneelcomponist van de internationale scene. Hij was uniek, vormde de theaterscène van zijn tijd, schreef in drie talen en had aan beide kanten van de Atlantische Oceaan succes. Voor de opening van het Theater am Schiffbauerdamm in Berlijn in 1926, werd Weill door Brecht gevraagd om muziek te componeren bij zijn “Dreigroschenoper”. Hun “Driestuiveropera” (“Dreigroschenoper”), die in 1928 in première ging, werd hét succes van de eeuw. Nummers als “Die Moritat von Mackie Messer (“The Ballad of Mack the Knife”), de “Kanonen-Song” of “Seeräuberjenny (Pirate Jenny)”, werden wereldhits en reeds in 1931, werd het muziekdrama door G. W. Pabst verfilmd, met Jenny, vertolkt door Lotte Lenya. Als de “Threepenny Opera” maakte het werk furore op Broadway.

Maar, in 1933 verloor Duitsland deze uitzonderlijke musicus. Zijn opera “Der Silbersee-Ein Wintermärchen” op een libretto van Georg Kaiser, en alle andere muziek van Weill, werden verboden en als “entartet” bestempeld. Bij de boekverbranding in mei 1933, gingen al zijn originelen in de vlammen op. Kurt Weill vluchtte met zijn Weense vrouw, Lotte Lenya, (eigenl. Karoline Wilhelmine Charlotte Blamauer) (1898-1981) (foto) naar Parijs, (daar componeerde hij het ballet, “Die sieben Todsünden”), en emigreerde uiteindelijk naar New York. In de V.S. werd hij een succesvolle Broadway-componist (Alvin Theater, New York, Imperial, Music Box Theater en het 46th Street Theater) met conceptueel vernieuwende werken, o.a. de musicals, “Lady in the Dark”, “The Firebrand of Florence”, (beide op tekst van Ira Gershwin), “One touch of Venus”, “Love Life” en “Lost in the Stars”, met talrijke hits.

De door Andreas Eichhorn subtiel en deskundig samengestelde 365 dagen uit verschillende jaren, bv. 1 jan. 1926, 2 jan. 1864, 3 jan. 1926, met gebeurtenissen uit en gegevens over het leven van Kurt Weill, vormen een indrukwekkend gedetailleerde biografie en een haast compleet muzikaal en cultuurhistorisch document van de eerste helft van de 20ste eeuw. Niet te missen!

Andreas Eichhorn studeerde musicologie in Berlijn (UdK, TU, FU). Van 1995 tot 2001 was hij assistent aan het Musicologisch Instituut van de Johann Wolfgang Goethe Universiteit, waar hij werkte aan het oeuvre van Paul Bekker. Sinds 2002 is hij hoogleraar musicologie aan het Instituut voor Muziekeducatie van de Universiteit van Keulen. Hij is lid van de wetenschappelijke adviesraad van de Kurt Weill Society en bestuurslid van Radio Jazz Research e.V.

365 Tage mit Kurt Weill. Ein Almanach Zusammengestellt von Andreas Eichhorn Duits 311 bladz. geïllustreerd Olms ISBN 978-3-487-08648-4

https://www.stretto.be/2022/06/08/weill-symphony-no-2-shostakovich-symphony-no-5-door-het-rotterdam-philharmonic-orchestra-o-l-v-lahav-shani-op-het-label-warner-classics-fenomenaal/