“Ralph Vaughan Williams, The new Collectors Edition”, een 30 cd box op het label Warner Classics. Indrukwekkend! Verschijnt op 30 september.

Rond het begin van de 20ste eeuw zette Ralph Vaughan Williams (1872-1958) zich af van Duitse invloeden en begon in een meer Engelse stijl, “hearty, folk-like dance tunes” te componeren, geïnspireerd door het prachtig, Engels landschap en de Engelse volksmuziek uit Gloucestershire en Surrey. Warner classics viert het 150ste jubileumjaar van de “musical poet of the English landscape”, met de uitgave van deze indrukwekkende cd box met historische opnamen van hoofdzakelijk vocale werken, toneelmuziek en orkestmuziek, o.a. de complete 9 symfonieën.

Tussen 1910 en 1958 componeerde Ralph Vaughan Williams (foto), doordrongen van o.a. “England’s rich treasury of folk song” en gefascineerd door “England’s sixteenth-century Tudor-dynasty Music”, negen magistrale symfonieën. Die worden opgesplitst in drie perioden, de Edwardiaanse periode voor 1914 (de eerste twee), de tussenoorlogse periode (nrs. 3, 4, 5), en de vier laatste, gecomponeerd tussen 1944 en 1958. Vaughan Williams werd beïnvloed door Sir Edward Elgar (1857-1934) en door de twee leidende symfonici in Engeland, Charles Villiers Stanford (1852-1924) en Hubert Parry (1848-1918), de componist van “Jerusalem”. Beiden waren leraars van Vaughan Williams.

Tussen 1921, het jaar van zijn zachte, landelijke derde symfonie, en 1931, het jaar van zijn “angry, violent, and discordant” vierde symfonie, opgedragen aan de componist Arnold Bax (1883-1953), componeerde Vaughan Williams geen symfonieën. Net als Ernest John Moeran (1894-1950), William Walton (1902-1983) en Edmund Rubbra (1901-1986), waren ook Bax en Vaughan Williams bewonderaars van de symfonieën van Sibelius. Alleen Vaughan Williams’ twee laatste symfonieën (8 & 9), werden door hem genummerd. Vier symfonieën (nrs. 1,2,3 en 7) kregen een naam, nl. “A Sea Symphony”, “A London Symphony”, “A Pastoral Symphony”, en “Sinfonia Antartica”.

De allegorische, christelijke roman, “The Pilgrim’s Progress from This World to That Which Is to Come” van John Bunyan (1628-1688) , was een consistente en primaire inspiratiebron voor Ralph Vaughan Williams. De componist kende de inhoud van het boek door en door en keerde er herhaaldelijk naar terug voor een reeks werken, die een groot deel van zijn carrière besloegen. Deze omvatten de kameropera/eenakter uit 1922 (‘pastoral episode’), getiteld “The Shepherds of the Delectable Mountains”, later opgenomen in de 2de scène van de 4de akte van de opera versie, het motet, ‘Valiant-for-Truth’ uit 1940, de toneelmuziek bij Edward Sackville-Wests radioproductie van het boek uit 1943, en zijn opera, “The Pilgrim’s Progress morality”, met het citaat van het thema (“Third Mode Melody” van Tallis) uit zijn “Fantasia on a Theme by Thomas Tallis” (1910), voltooid in 1951, die op zijn beurt materiaal leverde voor de Vijfde symfonie. De toneelmuziek, 12 scènes, “Incidental music composed for a community theatrical production”, gecomponeerd voor een theaterproductie van deel één van Bunyans boek, in Reigate in Surrey, in 1906, ging aan al deze werken vooraf en diende als model.

“Job: A Masque for Dancing” is een ballet, geproduceerd voor het Vic-Wells Ballet in 1931. Job wordt beschouwd als een cruciaal werk in de ontwikkeling van het Brits ballet en was het eerste ballet dat werd geproduceerd door een volledig Brits creatief team. Het oorspronkelijk concept en libretto voor het ballet waren van de hand Geoffrey Keynes (1887-1982), een specialist van William Blake en William Harvey, met een choreografie van Ninette de Valois, orkestraties door Constant Lambert en decorontwerpen van Gwendolen Raverat. Het ballet is gebaseerd op het Boek Job uit de Hebreeuwse Bijbel en is geïnspireerd op de geïllustreerde uitgave van William Blake, gepubliceerd in 1826. Job beleefde zijn wereldpremière in juli 1931 en werd uitgevoerd voor leden van de Camargo Society in Cambridge. De eerste openbare uitvoering van het ballet vond plaats in september 1931 in het Old Vic Theatre in Londen.

Job is een meesterwerk. Het werd gecomponeerd in 1930, voorafgaand door o.a. zijn opera’s, “Sir John in love” en “The poisoned kiss”, en gevolgd door zijn 4de symfonie. Afgezien van zijn symfonieën, is “Job” een toonbeeld van kracht en melodische inspiratie. De Saraband van de Zonen van God bv. is een van zijn meest onuitwisbare creaties. De frase die God begeleidt, gezeten op zijn troon, is majestueus georkestreerd voor strijkers, harpen en hoorns. In de Dans van Jobs Troosters zorgt de saxofoon voor een geïnspireerd effect. Wanneer Satan, gezeten op Gods troon, omringd wordt door de Hosts of Hell, brengt Vaughan Williams zijn muziek, door het machtig orgel, begeleid door het volledig orkest, tot een absoluut hoogtepunt. Het wordt gevolgd door Elihu’s Dance of Youth and Beauty met solo viool, die soms wordt vergeleken met zijn “The Lark Ascending”.

“Serenade to Music” is in 1938 gecomponeerd voor 16 vocale solisten en orkest met solo-viool. Vaughan Williams componeerde zijn Serenade als “a tribute to the conductor Sir Henry Wood” (foto’s) n.a.v. de “fiftieth anniversary of Wood’s first concert”, “in grateful recognition of his services to music”. Henry Wood (1869-1934) was in 1895 de stichter van de Promenade Concerts (Proms). De solopartijen werden specifiek gecomponeerd voor de stemmen van zestien eminente Britse zangers, die gekozen werden door Wood en Vaughan Williams zelf. De solisten zingen beurtelings “as a choir”, beurtelings 12-stemmig, en beurtelings, als solist, letterlijk dan.

Wood dirigeerde de première van de “Serenade” op 5 oktober 1938 tijdens het tweede deel van zijn “jubilee concert” in de Royal Albert Hall. Het orkest was samengesteld uit musici van de drie grote, Londense orkesten, het London Symphony Orchestra, het BBC Symphony Orchestra en het London Philharmonic Orchestra. Sergei Rachmaninov was in het eerste deel van het concert solist in de uitvoering van zijn eigen tweede Pianoconcerto. Hij beluisterde in de zaal het tweede deel van het concert met tranen in de ogen.

De tekst van “Serenade” is een adaptatie van het gesprek over muziek en de muziek der sferen in de eerste scène van de vijfde akte van Shakespeare’s “The Merchant of Venice”. Daarin hebben de geliefden Jessica, de dochter van Shylock, the rich, Jewish moneylender, en Lorenzo, de vriend van de Venetiaanse koopman Antonio, het (“serenaded by musicians”), over de kracht die muziek heeft “to soothe the soul”. De verzachtende werking van muziek op de zeden, zeg maar. Vaughan Williams maakte van zijn Serenade ook een arrangement voor vier solisten, koor en orkest, en een arrangement voor orkest alleen.

De twee eerste bewegingen van het Pianoconcerto in C werden gecomponeerd in 1926, de derde beweging in 1930-31. Tijdens de tussenliggende jaren voltooide Vaughan Williams “Job: A Masque for Dancing” en begon hij aan zijn Vierde Symfonie. Het concerto, deelt dan ook enkele thematische kenmerken met deze werken, evenals een deel van hun drama en turbulentie. Het concerto opent met energieke muziek van de solist tegen een dreigend, stijgend thema in het orkest. Een sneller, meer scherzo-achtig idee, gelijk verdeeld tussen piano en orkest, staat al snel in contrast met de openingsmuziek. Deze twee, massieve blokken muziek wisselen elkaar af en vormen de basis van de hele beweging. Het is alsof de traditionele dialoog tussen solist en orkest is vervangen door een meer algemene dialoog tussen twee verschillende soorten muziek.

Op het hoogtepunt van de beweging wordt een korte maar donderende pianosolo toegevoegd aan het tutti. Het orkest snijdt echter plotseling af en laat de piano alleen achter in een korte lyrische cadens. Dit leidt zonder onderbreking tot de langzame beweging, Romanza-Lento. Hier is de muziek delicater met echo’s van de vroegere studie van Vaughan Williams van het werk van Ravel. Vaughan Williams citeerde hier ook het thema uit de Epiloog van het derde deel van Arnold Bax’ 3de symfonie. Opnieuw, zonder pauze, begint de laatste beweging met een fuga die gekoppeld is aan een wals in de finale. “Fuga-chromatica met Finale alla Tedesca” sluit af met solist en orkest, met thema’s uit de eerste twee bewegingen.

Het werk ging in 1933 in première door de legendarische pianiste, Harriet Cohen (1895-1967) (foto), met het BBC Symphony Orchestra o.l.v. Sir Adrian Boult (foto). De Finale werd kort daarna uitgegeven en het werk werd gepubliceerd in 1936. Het concerto werd aanvankelijk niet goed ontvangen, omdat het als onaantrekkelijk werd beschouwd voor de solist. Hoewel het voldoende ruimte biedt voor virtuositeit in alle bewegingen, behandelde Vaughan Williams de piano als een percussie-instrument, evenals Bartók en Hindemith in die periode. Terwijl het concerto hoog werd gewaardeerd door sommigen, Bartók bv. was erg onder de indruk, volgde Vaughan Williams het advies van goed bedoelende vrienden en collega’s en bewerkte het stuk in 1946 tot een Concerto voor twee piano’s. Met de hulp van Joseph Cooper, werd meer textuur aan de pianopartij(en) toegevoegd.

Het Concerto voor hobo en strijkers werd gecomponeerd in 1943-44 voor de hoboïst Léon Goossens (foto), aan wie het Concerto is opgedragen. Vaughan Williams begon aan het hoboconcerto in 1943, onmiddellijk na het voltooien van de vijfde symfonie, waarmee het veel gemeen heeft. Het concerto begon onder meer als een herziening van een scherzo-beweging die oorspronkelijk bedoeld was voor de symfonie. Het concerto zou op 5 juli 1944 in première gaan tijdens een Proms-concert, maar vanwege de dreiging van V1-raketaanvallen op Londen, werd het Proms-seizoen ingeperkt. Het stuk werd in plaats daarvan voor het eerst gespeeld in Liverpool, in september 1944, op een concert van de Liverpool Philharmonic, onder leiding van Malcolm Sargent, waarbij ook het hoboconcerto van de broer van de solist, Eugène Goossens, gespeeld werd.

Flos Campi, een suite voor altviool, klein koor en klein orkest, werd voltooid in 1925. Het is noch een concerto noch een koorwerk, hoewel de altviool en een koor zonder woorden prominent aanwezig zijn. Het stuk is verdeeld in zes delen, zonder pauze gespeeld, elk met een vers uit het Hooglied van Salomon. De openingsmaten, een duet tussen de solo-altviool en de hobo, staan bekend als een klassiek voorbeeld van bitonaliteit. De eerste uitvoering van Flos Campi, in oktober 1925, o.l.v. Sir Henry Wood, was met het Queen’s Hall Orchestra, violist Lionel Tertis, en leden van het Royal College of Music. Ongegeneerd sensuele en weelderig georkestreerde muziek.

De Ouverture, “The Poisoned Kiss” (1927), is in wezen een medley van melodieën uit de opera “The Poisoned Kiss, or The Empress and the Necromancer”, waaronder het heel mooie “Blue Larkspur in Garden”. De landelijke, 4-delige “Bucolic Suite” (1900) is een jeugdwerk. Het was pas tegen het eind van haar leven dat de dichteres, Joan Ursula Penton Vaughan Williams (1911-2007), de tweede vrouw van Vaughan Williams, het zelfopgelegd verbod om zijn zogenaamde onvolwassen werken, (vooral deze van voor 1903), uit te voeren, opgeheven heeft. Lees voor de gelegenheid eens haar autobiografie “Paradise Remembered”. Het is nochtans duidelijk dat deze heel mooie, pastorale suite, die pas in 2012! werd uitgegeven, reeds in de kiem de elementen bezat van wat Vaughan Williams later nog aan moois zou componeren.

Het symfonisch gedicht “In the Fen Country”, Vaughan Williams noemde het een “symphonic impression”, uit 1905-1907, de verklanking van de wad- en moerasgebieden (“Fens”) in het oosten van Engeland, nabij de Noordzee, werd in première gespeeld door Thomas Beecham in 1909.

De solisten zijn Janet Baker, Robert Tear, Ian Partridge, Anthony Rolfe Johnson, Joan Rodgers, Piers Lane, Vitya Vronsky, Osian Ellis, Gerald Moore, Sheila Armstrong, Peter Katin, Helen Watts, John Shirley-Quirk, Thomas Allen, Margaret Price en Britten Quartet. De koren zijn het Royal Liverpool Philharmonic Choir, Choir of King’s College Cambridge en Ambrosian Singers,en de  orkesten zijn het Royal Liverpool Philharmonic Orchestra, London Philharmonic Orchestra, London Symphony Orchestra, New Philharmonia Orchestra, Bournemouth Symphony Orchestra, Northern Sinfonia, Orchestra Nova of London, City of Birmingham Symphony Orchestra, en het Royal Philharmonic Orchestra. De dirigenten zijn Adrian Boult, David Willcocks, Vernon Handley, Charles Groves, Meredith Davies, John Barbirolli, Richard Hickox, Norman del Mar en Simon Rattle.

Inhoud:

Alleluya, sing to Jesus CD 19

All people that on earth do dwell (The Old Hundredth) CD 19

An Oxford Elegy for speaker, small chorus and small orchestra CD 15

And all in the morning CD 19

A Song of Thanksgiving CD 23

Benedicite CD 16

Come down, O Love divine CD 19

Concerto accademico (Concerto for violin and strings in D minor) CD 12

Concerto grosso CD 10

Dawn Patrol (from the film Coastal Command) arr. Muir Mathieson CD 10

Dona nobis pacem, cantata for soprano and baritone soli, chorus and orchestra CD 14

English Folk Songs – Suite CD 9 (orch.) & CD 10

Epithalamion for baritone, chorus, piano, solo flute and string orchestra CD 24

Fantasia on ‘Greensleeves’ CD 9 (arr. Ralph Greaves) & CD 13 (arr. for viola & harp)

Fantasia on a Theme by Thomas Tallis CD 10

Fantasia on Christmas Carols CD 17 (with strings and organ) & CD 18 (with full orchestra)

Fantasia (quasi variazione) on the Old 104th Psalm Tune CD 14

Five Mystical Songs CD 11

Five Tudor Portraits CD 16

Five Variants of ‘Dives and Lazarus’ CD 16

Flos campi Suite for solo viola, small chorus and small orchestra

For all the saints (Sine nomine) CD 19

Four Hymns CD 20

Hands, eyes and heart CD 22

Hodie – A Christmas Cantata CD 17

Hugh the Drover or Love in the Stocks CD 25-26

In the Fen Country CD 9

In Windsor Forest CD 18

Job: A Masque for Dancing CD 8

Joseph and Mary CD 19

Magnificat CD 14

Mass in G minor CD 19

Merciless Beauty CD 20

Norfolk Rhapsody No. 1 CD 9

O clap your hands (from Psalm 47) CD 19

O little town of Bethlehem CD 19

O taste and see (Psalm 34 v.8) CD 19

Oboe Concerto in A minor CD 4

Old King Cole – A Ballet for Orchestra CD 11

On Wenlock Edge CD 18 & CD 20

Orpheus with his lute first setting CD 22

Partita for double string orchestra CD 6

Phantasy Quintet for two violins, two violas and cello CD 13

Piano Concerto in C major CD 7 & CD 8 (arr. for two pianos)

Prelude: 49th Parallel CD 11

Prelude and Fugue in C minor

Prelude on an Old Carol Tune CD 11

Rest CD 22

Riders to the Sea CD 24

Romance in D-flat major for harmonica with strings and piano CD 10

Sancta Civitas (The Holy City), oratorio for tenor and baritone soli, semi-chorus, distant chorus, chorus and orchestra CD 15

Sea Songs – March CD 10 & CD 11 (orchestral version)

Serenade to Music CD 6 (choral version), CD 9 & CD 11 (orchestral version)

Sir John in Love CD 27-28

Six Studies in English Folk Song for cello and piano CD 13

Songs of Travel CD 18 & CD 21

String Quartet No. 1 in G minor CD 12

String Quartet No. 2 in A minor CD 13

Suite for Viola and Small Orchestra: Galop (arr. for viola & piano) CD 13

Symphony No. 1 “A Sea Symphony” CD 1

Symphony No. 2 “A London Symphony” CD 2

Symphony No. 3 “A Pastoral Symphony” CD 3

Symphony No. 4 in F minor CD 3

Symphony No. 5 in D major CD 4

Symphony No. 6 in E minor CD 5

Symphony No. 7 “Sinfonia antartica” CD 6

Symphony No. 8 in D minor CD 2

Symphony No. 9 in E minor CD 5

Te Deum in G major CD 19

Ten Blake Songs CD 20

The Call (Five Mystical Songs) CD 22

The House of Life CD 21

The Lark Ascending – Romance for violin and orchestra CD 9

The New Ghost (Shove) CD 20

The Pilgrim’s Progress CD 29-30

The Poisoned Kiss – Overture CD 11

The Running Set CD 11

The Truth from Above CD 19

The Wasps – Aristophanic Suite CD 7

The Water Mill (Fredegond Shove) CD 20

Three Preludes Founded on Welsh Hymn Tunes CD 12 (orch.) & CD 19

Toward the Unknown Region, song for chorus and orchestra CD 14

Tuba Concerto in F minor CD 10

Two Hymn-Tune Preludes CD 12

Variations for Orchestra (orch. Gordon Jacob) CD 12

Violin Sonata in A minor CD 13

Whitsunday Hymn (Three Choral Hymns) CD 15

Wither’s Rocking Hymn CD 16

Yorkshire Wassail Song (We’ve been awhile a-wandering) CD 18

Linden Lea CD 16 (chorus version) & CD 22

Folksong Arrangements

An Acre of Land CD 22

Bushes and Briars CD 22

Ca’ the Yowes

Early in the Spring CD 22

Five English Folk Songs CD 22

John Dory CD 22

Greensleeves CD 22

Loch Lomond CD 22

The Seeds of Love CD 22

The Turtle Dove CD 22

The Unquiet Grave CD 22

Ward, the Pirate CD 22

Wassail Song (Five English Folk Songs) CD 22

Carols & Songs from East Anglia, Wessex, France, Newfoundland CD 23

3 Songs for Voice & violin or violin & piano

Ralph Vaughan Williams The new Collectors Edition diverse uitvoerders 30 cd Warner Classics 0190296245374