“Bijoux Perdus”, door de Belgische sopraan, Jodie Devos en Brussels Philharmonic o.l.v. Pierre Bleuse, op het label Alpha. Heerlijke, lyrische kunst van weleer.

Na het groot succes van haar cd “Offenbach Colorature”, bekroond met de Diapason d’Or de L’Année en de Oper! Award Best Solo Album, treedt Jodie Devos nu in de voetsporen van de Belgische coloratuursopraan Marie Cabel (1827-1885), die op 26-jarige leeftijd een fenomenaal succes had in Adolphe Adams opéra-comique, “Le Bijou perdu”. Samen met de Stichting Palazzetto Bru Zane, die de opgenomen, ten onrechte vergeten rariteiten, nieuw leven heeft ingeblazen en uitgegeven, brengen Pierre Bleuse, de Brussels Philharmonic, het Vlaams Radiokoor en de sopraan, hulde aan deze ster van de 19de eeuw.

De coloratuursopraan Marie Josephe Cabel was de dochter van de theaterregisseur en amateurmusicus Louis Samson Dreullette, die eerder cavalerieofficier was geweest in het leger van Napoleon. Pauline Viardot had haar als kind horen zingen en voorspelde haar een grote toekomst als zangeres. Zij kreeg haar zangopleiding in Brussel van haar toekomstige man Georges Cabel. In 1847 vertrok ze naar Parijs om daar haar studie aan het conservatorium af te ronden (1848-1849). In 1848 begon ze met haar loopbaan in het Théâtre Château des Fleurs, een jaar later zong ze bij de Opéra Comique (Val d’Andorre van Jacques Fromental Halévy). Ze bleef daar vrijwel onopgemerkt en keerde terug naar Brussel waar ze onder meer zong in de Koninklijke Muntschouwburg (1850-1853). Ze maakte ook concertuitstappen naar Frankrijk, en zong in Lyon, Straatsburg en Genève. Ze trouwde met Georges Cabel van wie ze alweer snel scheidde. Die ophef makende scheiding haalde zelfs de pers.

Tijdens haar verblijf in Lyon ontmoette ze Jules Seveste, directeur bij het Théâtre Lyrique in Parijs. Hij contracteerde haar voor het seizoen 1853-1854. Vanaf dan was ze werkzaam zowel bij het Théâtre Lyrique als de Opéra Comique, zeker toen deze nog dezelfde leider hadden. Ondertussen volgenden uitstapjes naar de internationale podia. Zo zong ze in Londen, maar ook in België, Duitsland en andere theaters in Frankrijk. Ambroise Thomas componeerde voor haar de rol van Philine in “Mignon” en Louis Diémer vermeldde haar “Valse chantée pas Marie Cabel” op het titelblad van zijn “Esmeralda”. Marie Cabel zong in veel werken van Meyerbeer, die daar weliswaar niet altijd even blij mee was, en in februari 1868 zong ze haar laatste rol in Aubers “Le premier jour de bonheur”. Daarna verzorgde ze nog gastoptredens in Frankrijk en België en in 1871 en 1872 zong ze nog in Londen. Daar zong ze “La Fille du régiment” van Donizetti, “La Dame blanche” van Boieldieu en “L’Ambassadrice” van Auber. Haar gezondheid ging echter achteruit en in 1877 beëindigde ze haar actieve loopbaan. In 1878 werd ze getroffen door een hevige beroerte en overleed in Maisons-Laffitte, een opvangtehuis.

Op het programma staan aria’s van Adolphe Adam(1803-1856), Daniel François Esprit Auber (1782-1871), Jacques Halévy (1799-1862), Victor Mass” (1822-1884), Giacomo Meyerbeer (1791–1864) en Ambroise Thomas(1811-1896) Met haar kleine, nette, exacte stem en duidelijke dictie is Jodie Devos uitermate geschikt voor dit programma. Ze articuleert duidelijk en ze zingt de noten vloeiend en zelfverzekerd. Haar toon heeft een aantrekkelijk tintje en haar stem heeft de mogelijkheid om de toon waar nodig nog te verfijnen. De kleine maar perfect gevormde stem van de Belgische sopraan schittert in deze grotendeels vergeten Franse operaparels. Ontdek haar klaagzang van koningin Elisabeth in ”Le songe d’une nuit d’été” van Thomas, de opzwepende oproep tot wapens in Halévy’s “Jaguarita l’Indienne”, en Aubers Manon. Geen spanning, geen gekrijs, alleen maar levendige, vocale pirouettes van een meeslepende artieste.

Jodie Devos (°1988), geboren in Libramont-Chevigny, kreeg aan de muziekacademie van Namen les van Benoît Giaux en Elise Gäbele. Ze ging verder studeren in Engeland, aan de Royal Academy of Music in Londen, waar ze les kreeg van Lillian Watson en waar ze in 2013 haar masterdiploma behaalde. Het volgend jaar nam ze deel aan de Koningin Elisabethwedstrijd. Tijdens de voorronde kreeg ze echter na twee nummers een appelflauwte. Van de jury mocht ze twee dagen later herkansen. In die voorronde begon ze met een versie van “Ganymed” van Schubert, gevolgd door “Je réchauffe les bons” uit “Les enfants et les sortilèges” van Ravel. Tijdens de wedstrijd zelf zong ze achtereenvolgens werk van Haydn, Mozart, Donizetti, Strauss en Bernstein. Ze kreeg de tweede prijs en de publieksprijs.

In 2014 trad ze toe tot het ensemble van de Opéra-Comique in Parijs, waar ze diverse rollen zong. In december 2014 mocht ze daar de Franse sopraan Sabine Devieilhe vervangen voor de rol van Adèle in “Die Fledermaus” van Johann Strauss. Daarnaast werkte ze ook samen met de operagezelschappen van Montpellier, Tours en Dijon en met de Philharmonie de Paris. In 2015 was ze Young Talent Artist of the Year 2015 van de International Classical Music Awards (ICMA) en in 2017 trad ze aan in een productie van “Pelléas et Mélisande” van Claude Debussy, in Opéra Bastille in Parijs, die geregisseerd werd door Robert Wilson. In De Munt vertolkte ze in 2018, de Königin der Nacht in Mozarts “Die Zauberflöte”, in een regie van Romeo Castellucci.

Tracklist:

Victor Massé: Air de la Lyre aus “Galathee”

Giacomo Meyerbeer: Air de Dinorah (“Le Pardon de Ploemel”)

Ambroise Thomas: Cavatine d’Elisabeth (“Le Songe d’une Nuit d’Ete”)

Jacques Fromental Halévy: Air de Jaguarita (“Jaguarita l’Indienne”)

Adolphe Adam: Air de Toinon (“Le Bijou Perdu”)

Daniel-Francois-Esprit Auber: Air de Manon (“Manon Lescaut”)

Air de Carlo (“Le Part du Diable”)

Giacomo Meyerbeer: Priere et Barcarolle (“L’étoile du Nord”)

Ambroise Thomas: Air d’Elisabeth (“Le Songe d’une Nuit d’Ete”)

Recit et Polonaise (“Mignon”)

Bijoux Perdus Jodie Devos Vlaams Radiokoor Brussels Philharmonic Pierre Bleuse cd Alpha 877