Heavenly Bach – Arias & Cantatas of J.S. Bach”, door Amanda Forsythe (sopraan), en Apollo’s Fire o.l.v. Jeannette Sorrell, op het label Avie.

De cd, “Heavenly Bach”, koppelt twee van de meest populaire cantates van de componist, afgewisseld met twee sublieme aria’s uit Bachs Johannes Passion. Billboard-hitlijst en Grammy-winnende Jeannette Sorrell, barokorkest Apollo’s Fire, de sopraan Amanda Forsythe, creëren hier een goddelijke, muzikale samenwerking.

De solo cantaten (Cantata’s a Voce sola) van Johann Sebastian Bach bezitten, of ze nu religieus of wereldlijk zijn, ongelooflijk veel verscheidenheid. Sommige bevatten elementen van verhalen die vergelijkbaar zijn met aria’s en recitatieven uit Bachs passies en vele hebben instrumentale bewegingen en solo passages die met zijn concerti kunnen rivaliseren. Bachs cantaten zijn daarenboven vaak zeer virtuoos en vergen van de solist(e) veel techniek en stijlkennis.

Onder de tweehonderd nog resterende cantates van Bach is de cantate, “Jauchzet Gott in allen Landen!” BWV 51, gecomponeerd voor de 15de zondag na Trinitatis, een heel uitzonderlijk werk. Het is een solocantate, waaraan dus geen koor te pas komt, maar daarvan kennen we er wel twaalf, en zelfs voor sopraan bestaan er vier. Uniek aan BWV 51 is vooral de combinatie van solopartijen voor sopraan en trompet, die we bij Bach nergens anders aantreffen. Uniek zijn de extreme technische eisen die de zeer virtuoze solopartijen aan hun vertolkers stellen. Vanwege deze karakteristieken is BWV 51, met de bas-solocantates BWV 56 (Kreuzstab) en 82 (Ich habe genung), waarschijnlijk de meest uitgevoerde cantate, maar dan wel vooral op de grote concertpodia waar verder nauwelijks Bachcantates klinken, en dit al sinds de eerste helft van de vorige eeuw. Het is daarom ook de cantate waarvan de meeste opnames bestaan.

BWV 51 kreeg haar thans bekende vorm in 1730, dus nadat Bach reeds het overgrote deel van zijn cantates had voltooid, maar het handschrift van de eerste drie delen is zo keurig dat daarvan waarschijnlijk een oudere versie heeft bestaan. Blijkens Bachs eigenhandige opschrift, was ze bestemd voor de vijftiende zondag na Trinitatis (17 september 1730), maar de tekst houdt nauwelijks verband met de evangelielezing voor die dag (Matteüs 6: 23-34, uit de Bergrede, ‘Wees niet bezorgd over uw leven.’). De cantatetekst behelst een vrij algemene lofprijzing, die het begrijpelijk maakt dat Bach op het omslag toevoegde, “et in ogni tempo”, voor algemeen gebruik.

“Weichet nur, betrübte Schatten”, BWV 202, is een heel bekende, wereldlijke cantate, die waarschijnlijk gecomponeerd werd voor een bruiloft rond 1718, mogelijks zelfs voor Bachs eigen huwelijk met Anna Magdalena op 3 december 1721 die de cantate dan zelf zou hebben gezongen. De aria “Sich üben im Lieben” wordt vaak afzonderlijk uitgevoerd als concertstuk en de instrumentale bezetting is hobo, viool I en II, altviool en basso continuo. De librettist is niet met zekerheid bekend. Waarschijnlijk was het Salomon Franck. De vijf aria’s en de twee recitatieven gingen terug tot de Huldigungskantate “O angenehme Melodei”. Voor welke gelegenheid Bach die cantate componeerde is niet bekend. De tekst van een onbekende dichter spreekt over een invloedrijk man die muziek waardeert. De partijen van de sopraan en de continuo zijn in kalligrafie genoteerd, waarschijnlijk bedoeld als huwelijksgeschenk voor de jonggehuwden. De tekst spreekt over de relatie tussen muziek en de echtelijke liefde en eindigt ter ere van de bruidegom en zijn liefde voor muziek.

Weichet nur, betrübte Schatten (BWV 202) is één van Bachs vrolijkste cantates, niet echt bedoeld voor een plechtige kerkelijke huwelijkssluiting, maar voor het feest na afloop. Hij dateert waarschijnlijk uit Bachs Köthense periode (1718-1723), die hij later de gelukkigste van zijn leven zou noemen. De bescheiden, kamermuzikale bezetting – een solosopraan, begeleid door hobo, strijkers en continuo – suggereert dat het hier een huwelijk betreft in de hogere burgerij of lagere landadel, dat suggereert ook de luchthartige tekst: te oneerbiedig voor een prins- of koninklijk huwelijk. Ook het gemiddelde ‘stijlniveau‘ is daarmee in overeenstemming: hoger dan de wat boertige Jagd-, Bauern- of Kaffeecantates maar lager dan bijvoorbeeld de vorstelijke feestcantates die (zoals het Tönet, ihr Pauken (BWV 214) in het Weihnachts-Oratorium geparodieerd konden worden. Voor zulke sacrale parodieën is Weichet nur, betrübte Schatten te lichtzinnig.

Het betreffende huwelijk moet in het voorjaar zijn gesloten want de tekst vergelijkt het ontwaken van de lente met het opbloeien van de liefde. Dat, gezien de ontstaansdatum, Bachs tweede vrouw, Anna Magdalena, met wie hij in 1721 was getrouwd, de sopraansoliste zou kunnen geweest zijn, is weliswaar slechts speculatie. De uitvoerders zijn Amanda Forsythe, sopraan, Steven Marquardt, trompet, Alan Choo & Emi Tanabe viool, Debra Nagy, hobo, René Schiffer, continuo-cello en Apollo’s Fire o.l.v. Jeannette Sorrell, klavecimbel. In Jauchzet Gott in Allen Landen!, bereikt Forsythe’s oogverblindende virtuositeit de hoge tonen. Ze zet aria’s in vuur en vlam, terwijl de seculiere ‘Huwelijks Cantate’ een vreugdevol en suggestief huwelijk uitstraalt in de lente, met een hemels resultaat.

Geprezen als oogverblindend, trad de Amerikaanse, lyrische sopraan, Amanda Forsythe (°1976), herhaaldelijk op in zalen als het Royal Opera House in Covent Garden en het Rossini Festival in Italië. Ze is een frequente soliste bij het Boston Early Music Festival, met wie ze te horen is op de GRAMMY-winnende opname van Charpentiers La afdalinge d’Orphe aux enfers. Amanda Forsythe debuteerde bij de Bayerische Staatsoper München als Dalinda Ariodante en als Barbarina Le nozze di Figaro in het Royal Opera House, Covent Garden en het Theatre des Champs-Elysées in Parijs. Ze keerde terug naar Covent Garden om de rollen van Manto te spelen in Steffani’s Niobe, regina di Tebe onder Thomas Hengelbrock en Nannetta Falstaff onder Daniele Gatti, beschreven door Gramophone Magazine als “smeltend mooi”. Ze zong ook Nannetta voor Opéra d’Angers-Nantes.

Amanda Forsythe maakte haar Amerikaans toneeldebuut op het Boston Early Music Festival, waar ze onder meer Niobe en Manto (opname) in Niobe, regina di Tebe, Aglaure in Lully’s Psyché, Drusilla in L’incoronazione di Poppea, Pallas in Eccles’ The Judgement of Paris en Edilia in Händels Almira, waarvoor ze lovende recensies kreeg.

Amanda Forsythe creëerde de rol van Young Margarta/Nuria in Osvaldo Golijovs Ainadamar, een rol die ze later herhaalde met de Los Angeles Philharmonic en de Calgary Philharmonic. Ze kreeg ook lovende kritieken voor haar debuut als The Angel in de Noord-Amerikaanse première van Peter Eötvös’ opera Angels in America. Ook zong ze wereldpremières van John Austin en Elena Ruehr en nam ze liederen op van componist Ken Sullivan. Amanda Forsythe is een vaste soliste bij de veelgeprezen barokensembles Philharmonia Baroque, Apollo’s Fire, Boston Baroque en Pacific Musicworks. Tot haar concertrepertoire behoren ook Händels Israel in Egypt, Mozarts Exsultate Jubilate, Vivaldi’s Nulla in mundo pax sincera, Pergolesi’s Stabat Mater en Orffs Carmina Burana.

Tracklist:

Cantata BWV51 ‘Jauchzet Gott in allen Landen’

St John Passion, BWV245: Zerfliesse, mein Herze

Cantata BWV202 ‘Weichet Nur, betrübte Schatten’ (Wedding Cantata)

St John Passion, BWV245: Ich folge dir gleichfalls

Heavenly Bach – Arias & Cantatas of J.S. Bach Amanda Forsythe (soprano), Steven Marquardt, Debra Nagy Apollo’s Fire, Jeannette Sorrell cd Avie AV2547