Slobodan Šnajder, “De reparatie van de wereld”, nu in vertaling uitgegeven bij Wereldbibliotheek. Niet te missen!

Vera en Georg Kempf hadden elkaar gedood als ze elkaar in de Tweede Wereldoorlog waren tegengekomen. Want Kempf was een Kroaat met Duitse wortels, die bij de SS vocht voor hij deserteerde, en Vera was een Kroatische communiste, die als partizaan de nazi’s bestreed. Ze ontmoetten elkaar pas na de oorlog, werden verliefd en zetten een zoon op de wereld, de verteller van de roman. Maar hoeveel ze ook van elkaar hielden, het besef dat ze ooit vochten in twee kampen die elkaar op leven en dood bestreden, werd steeds moeilijker om dragen. ‘De Reparatie van de Wereld’ is zowel een meesterlijke, historische roman, als een liefdessaga over de levensloop van een man en een vrouw…

De roman tekent zich o.a. af tegen de achtergrond van de Tweede Wereldoorlog. Op 1 december 1918 werd de Staat der Slovenen, Kroaten en Serven verenigd met het koninkrijk Servië (inclusief Macedonië en sinds 1918 ook Vojvodina) en Montenegro. Dit werd het Koninkrijk der Serviërs, Kroaten en Slovenen, dat in 1929, door koning Alexander I. werd omgedoopt tot koninkrijk Joegoslavië. In 1934 werd deze koning door middel van een samenzwering van de Binnenlandse Macedonische Revolutionaire Organisatie en de Kroatische Ustaša, in Marseille vermoord. In april 1941, werd Joegoslavië vanuit diverse windrichtingen aangevallen door Nazi-Duitsland, fascistisch Italië en hun bondgenoten. Het koninklijk leger werd in tien dagen verslagen en Kroatië werd met Bosnië en Herzegovina en Syrmië verenigd in de Onafhankelijke Staat Kroatië, een fascistische vazalstaat onder de Ustaša’s van Ante Pavelić. Grote delen van Dalmatië werden weliswaar veroverd door Italië (Istrië was al Italiaans) en Baranja en Međimurje werden bezet door Hongarije. Onder de Ustaša’s werden net zoals in Duitsland concentratiekampen opgericht voor joden, zigeuners en Serviërs. Deze tijden werden gekenmerkt door de grote massaslachtingen onder vijanden van de staat, onder wie ook Kroaten (en moslims (later Bosniakken)) die openlijk antifascist of communist waren.

Het is niet voor te stellen en het roept om wraak, maar een groot aantal katholieke geestelijken steunden de ustaša beweging en sommige priesters deden zelfs mee aan de gewelddadige acties! De rooms-katholieke bisschop Ivan Šarić (foto) bv. schreef in het kerkelijk blad dat de ustaša beweging werd gesteund door God. Een aantal priesters dienden in de persoonlijke lijfwacht van Pavelić, inclusief de priester en theoloog, Ivan Guberina, de leider van de Kroatische Katholieke Beweging. De priester Dyonisy Juricev schreef in ‘Novi list’ dat het vermoorden van zevenjarige kinderen geen zonde was, zolang die kinderen niet katholiek waren! Paus Pius XII was geïnformeerd over de betrokkenheid van Kroatische priesters met het ustaša-regime sinds 1941, maar heeft het regime nooit veroordeeld en heeft geen actie ondernomen tegen de betrokken priesters. In 1943 ontmoette Pavelić de paus, terwijl de paus wist van de massamoorden, begaan door de ustaša beweging!

Het brute regime van Pavelić (foto) genoot echter weinig populariteit onder de bevolking. Veel Kroaten steunden dan ook de Joegoslavische Partizanen, die probeerden Joegoslavië te bevrijden. De partizanen onder leiding van Josip Broz, beter bekend als Tito, waren succesvol in hun guerrilla en wisten geleidelijk grotere gebieden te bevrijden. De partizanen vochten zowel tegen de Asmogendheden (met name Duitsland) als tegen de Ustaša’s en Četniks, Servische nationalisten die samenwerkten met de fascisten. Na het verlies van de Asmogendheden werd er afgerekend met de Ustaša’s, die massaal het land probeerden te ontvluchten. Het beroemdste voorbeeld hiervan was het Bloedbad van Bleiburg net over de Oostenrijkse grens. Ook werden er in Istrië Italianen vermoord of gedwongen naar Italië te vertrekken. Na de overwinningen van de communistische partizanen werd het Joegoslavië van voor de oorlog herenigd.

Voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog leefden er in Joegoslavië Duitstalige minderheden in delen van Slovenië en Kroatië en in die delen van Servië welke grensden aan Hongarije en Roemenië (de Vojvodina en het Banat). In totaal ging het hier om 500.000 mensen. De verdeling, in 1941, van Joegoslavië over de nieuwe staat Kroatië, Groot-Duitsland (noordelijk deel van Slovenië), Italië (zuidelijk deel van Slovenië en delen van Dalmatië), Hongarije (westelijk deel van de Vojvodina) had de Duitse, en overigens ook de Hongaarse, minderheden onder verschillende regimes en de collectieve beschuldiging van ‘collaboratie met de bezetter’ heeft dan ook betrekking op een grote variatie van gecompliceerde verhoudingen met, inderdaad, de bezettende staten en met hun onderlinge Duits-Italiaans-Hongaarse bondgenotenrelaties.

In de door nazi-Duitsland bezette gebieden, vooral de Baltische staten, Polen en de Oekraïne, werden Volksduitsers opgenomen in het bezettingsapparaat als politie en vooral bij de jacht op en liquidatie van Joden en communistische functionarissen. Maar ook in de staten van de bondgenoten Slowakije, Roemenië, Kroatië en Hongarije, sloten Volksduitsers zich, al dan niet vrijwillig, aan bij paramilitaire nazi-organisaties, die in overleg met Duitse autoriteiten werden opgezet. De Duitse bondgenootstaten Slowakije, Roemenië en Kroatië droegen in de loop van 1943 en 1944 hun Duitstalige staatsburgers over aan Berlijn, dat wil zeggen dat hun culturele leven en ook hun rechtspositie voortaan door Duitsland bepaald zouden worden. Hongarije liet zijn Duitstaligen vrij om daarvoor te kiezen. Terwijl dienstplichtige Volksduitsers in de Kroatische en Slowaakse legers eerst nog in eigen eenheden werden ondergebracht, kregen zij in Hongarije en Roemenië al vroeg de keus om, óf in de nationale legers te gaan dienen, óf onder “aantrekkelijke voorwaarden” in de Waffen-SS in te treden. Zo vormden ze een groot militair potentieel toen de Duitse Wehrmacht steeds grotere verliezen ging lijden.

Na 1945 werden de zogenaamde Volksduitsers uit al deze gebieden door de Joegoslavische partizanenregering verdreven. Deels waren zij al op de vlucht naar Oostenrijks gebied. Degenen die achterhaald werden of in hun woongebied achterbleven, werden naar werkkampen gedeporteerd, waar zij onder zodanig slechte omstandigheden hun uitwijzing moesten afwachten dat velen (meer dan 58.000) het niet overleefden. Grote aantallen moesten als arbeidskrachten aan de Sovjet-Unie geleverd worden en de overlevenden uit de Sovjet-kampen kwamen pas in de loop van de jaren vijftig vrij om vervolgens naar Duitsland uitgewezen te worden. De behandeling van de Joegoslavië-Duitsers was harder dan die van hun lotgenoten in Hongarije en Roemenië omdat zij hadden gecollaboreerd met de Duitse bezetter, terwijl de buurstaten Duitse bondgenoten waren geweest.

“De reparatie van de wereld”, “Age of Brass” of “Age of Bronze” in het Engels, is een geweldig verhaal over twee mensen die hun leven leefden in een tijdperk van extremen en over hun nakomeling die, als een niet erg gelukkige erfenis, viel om daarmee om te gaan. Georg en Vera, zoals ze in de roman worden genoemd, hadden namelijk tot op een bepaald punt in hun leven uiterst tegenstrijdige biografieën. Ze ontmoeten elkaar, nadat alles in de wereld tegen die ontmoeting was. Daarna gaan ze hun eigen weg, terwijl alles erop wees dat ze bij elkaar moesten blijven. Een indrukwekkende familieroman over de noodlottige vervlechting van geschiedenis en lot, toeval en wil, geluk en ongeluk.

Georg Kempf is een Kroaat met Duitse wortels. In de Tweede Wereldoorlog wordt hij als ‘Volksduitser’ door de SS ingelijfd en trekt hij door Polen. Maar hij deserteert en komt terecht bij een Pools-Russische sabotage-eenheid. Na de oorlog keert hij terug naar zijn geboorteland. Daar ontmoet hij de liefde van zijn leven, Vera. Vera en Kempf hadden elkaar moeten doden als ze elkaar in de oorlog waren tegengekomen want Vera is een Kroatische communiste, die als partizaan tegen de nazi’s vocht. Ze zetten een zoon op de wereld, de verteller van de roman, maar het besef dat ze ooit vochten in twee kampen die elkaar op leven en dood bestreden, leidt tot een steeds grotere vervreemding en de ondergang van hun huwelijk. Kempf worstelt zijn hele leven met de vraag: wie ben ik, bij wie hoor ik, hoe moet ik leven? Hij wordt zich bewust van een treurige historische continuïteit: ‘altijd hetzelfde’, verzucht hij in de jaren negentig tijdens de Joegoslavische burgeroorlog. Altijd hetzelfde, een constatering die actueler is dan ooit. De reparatie van de wereld is een grote historische roman en een tragische familiesaga. Hij beschrijft het lot van een vrouw en een man die voor elkaar bestemd leken te zijn. Maar op de puinhopen van naoorlogs Midden-Europa ontkomt niemand aan de last van het verleden.

‘De reparatie van de wereld is zowel een mythische mini-familieroman, een grimmige schelmenroman, een schrijnende liefdesroman, een ontluisterend portret van een huwelijk, als een ontzagwekkende, historische roman en, tot slot, een bijna weemoedige ideeën roman over herinnering, engagement, migratie, identiteit, de existentiële betekenis van kunst en over de grote vraag wat we nu eigenlijk aan moeten met het leven. De epische roman, “Doba mjedi”, een meesterwerk uit de Europese literatuur, werd vertaald door Roel Schuyt.

Slobodan Šnajder/Schneider werd geboren in 1948 in Zagreb, waar hij afstudeerde in filosofie en Engelse studies aan de Faculteit Wijsbegeerte. Hij was medeoprichter en redacteur van het theatertijdschrift Prolog en redacteur van de edities van Cekade. Zijn korte verhalen, essays en toneelstukken werden gepubliceerd sinds 1966. Van januari tot juni 1993 was hij columnist in het dagblad Glas Slavonije, Osijek, (Reader for the Melancholics), en van januari 1994 tot 2013 in het dagblad Novi list, Rijeka, (Dangerous Connections). Hij is lid van de Raad van Advies van het links tijdschrift Novi Plamen.

Slobodan Šnajder De reparatie van de wereld 480 bladz. uitg. Wereldbibliotheek ISBN 9789028450462