“Colonna Missa Concertata – Handel Dixit Dominus” door Cappella Mediterranea o.l.v. Leonardo García Alarcón, op het label Ricercar. Magnifiek! Verschijnt op 11 april.

Leonardo Garcia Alarcon presenteert en contrasteert twee monumentale werken: een Messa Concertata van de koorleider van de basiliek van San Petronio in Bologna en het beroemd Dixit Dominus, gecomponeerd door Georg Friedrich Händel in Rome in 1707. Een fascinerende vergelijking tussen een eerste opname van een vergeten meesterwerk en een nieuwe interpretatie van een van de meest briljante werken van de jonge Händel, verbijsterd als hij was door zijn ontdekking van de Italiaanse barok.

Händels Dixit Dominus HWV 232 (1707) was een van zijn indrukwekkendste composities, gecomponeerd tijdens zijn verblijf in Italië. Met Dixit Dominus, demonstreerde de pas 22-jarige Händel reeds al zijn compositorische vaardigheden. De jonge Händel bezocht in 1707-1708 Rome. Hij speelde er op het orgel van Sint-Jan van Lateranen en componeerde er zijn eerste oratorium “Il trionfo del tempo en del disinganno”. De melodie van de aria “Lascia la spina, cogli la rosa” uit “Il trionfo” (oorspronkelijk bedoeld als instrumentale “danza asiatica” in “Almira”), werd in 1711 de magistrale aria “Lascia ch’io pianga” op tekst van Giacomo Rossi, van Almirena. In die versie klonk ze in de 2de akte van zijn opera “Rinaldo”. Händel kreeg opdrachten van kardinaal, pauselijk nuntius en librettist Benedetto Pamphili, van kardinaal Carlo Colonna (de zoon van Maria Mancini, de nicht van kardinaal Mazarin), en van kardinaal Pietro Ottoboni.

Het paleis van Benedetto Pamphili, de librettist van “Il trionfo del tempo e del disinganno”, bezat o.a. prachtige fresco’s van Pietro da Cortona in een galerij ontworpen door Borromini. Ottoboni organiseerde in zijn Palazzo della Cancelleria, gebouwd door Bramante, concerten en opera opvoeringen. Hij had nl. een privé theater in zijn palazzo. Händels muziek klonk er dus tussen Vlaamse wandtapijten, marmer, bladgoud, felle, kleurrijke schilderijen en fresco’s van de beste Italiaanse barokschilders.

In 1710 werd Händel door bemiddeling van Ernst August II van Brunswijk-Lüneburg (foto), de jongste broer van de latere, Engelse koning George I, hofkapelmeester in Hannover. Aan het eind van dat jaar reisde hij voor de eerste keer naar Londen. Daar werd zijn voor Londen inderhaast gecomponeerde opera “Rinaldo” meteen een succes. In 1712 ging de 27-jarige Händel dan opnieuw van Hannover naar Londen en bleef er wonen tot zijn overlijden in 1759.

Psalm 110 opent in het Latijn met de woorden “Dixit Dominus”, “De heer sprak tot mijn heer” of “De Heere heeft tot mijn Heere gesproken”. Met “mijn Heere” wordt de Messias bedoeld die uitgenodigd wordt plaats te nemen aan Gods rechterhand. De psalm is daarom de profetie van de heerschappij van de Messias op de Dag des Oordeels. Op grond van deze psalm wordt Jezus in de brief aan de Hebreeën aangeduid als een priester uit de orde van Melchisedek, priester van de Allerhoogste God, wat in de christelijke overlevering wordt beschouwd als de volmaaktste vorm van het priesterschap. “‘Je bent priester voor eeuwig, zoals ook Melchisedek was” staat te lezen in psalm 110.

Händels psalmtoonzettingen “Dixit Dominus”, “Laudate pueri Dominum” en “Nisi Dominus” gecomponeerd voor de vespers tijdens zijn verblijf in Italië, zijn gecomponeerd volgens het Venetiaans model met verwijzingen naar het Gregoriaans. “Nisi Dominus” werd voor de feestelijkheden van de Heilige Maagd Marie van de berg Karmel in 1707 gecomponeerd en combineerde kracht en schittering. Een karakteristiek die overigens ook op grote schaal terug te vinden is in Dixit Dominus, waarschijnlijk gecomponeerd in opdracht van kardinaal Carlo Colonna. Wat opvalt is de rijkdom aan klank rondom bepaalde woorden, bv. bij het hamerend effect op ‘conquassabit’ of bij ‘Tu es sacerdos’, en de combinatie van cantus firmus en contrapunt. De première van Dixit Dominus voor vijfstemmig (SSATB) koor en solisten, was in 1707 in de Santa Maria in Montesanto aan de Piazza del Popolo in Rome. Händel was toen 22 jaar oud.

Giovanni Paolo Colonna (foto) werd geboren in 1637 in Bologna als derde van vier broers in een gezin met vijf kinderen. Hij was de zoon van Antonio Colonna (ca. 1600-1666), een bekende orgelbouwer. Colonna’s vader, bijgenaamd “Dal Corno”, was de geadopteerde zoon van Stefano Colonna, een lid van een succesvolle familie van orgelbouwers, die sinds de vorige eeuw actief was in centraal-noord-Italië. Colonna kreeg een volledige opleiding in zowel het familieberoep van orgelbouwer als in muzikaliteit. Hij was leerling van Agostino Filippuzzi in Bologna, en van Antonio Maria Abbatini en Orazio Benevoli in Rome, waar hij een tijdlang de functie van organist bekleedde aan de S. Apollinare. In 1659 werd hij benoemd tot organist aan de S. Petronio in Bologna, waar hij in 1674 kapelmeester werd.

Van 1680 tot 1694 correspondeerde hij regelmatig met Francesco II d’Este, hertog van Modena (foto), voor wie hij oratoria componeerde en hielp bij de bouw van orgels. Andere prominente beschermheren waren de markies van Ferrara, Ranuccio II Farnese, hertog van Parma, en de familie Medici in Florence, voor wie hij wereldlijke cantates componeerde. In 1666 was hij een van de oprichters van de Accademia Filarmonica van Bologna, waarvan hij van 1672 tot 1691 voorzitter was. Tot Colonna’s leerlingen behoorden de cellist-componisten Giovanni Bononcini en Antonio Maria Bononcini.

De Argentijnse dirigent, gespecialiseerd in barokmuziek, Leonardo García Alarcón (1976), verhuisde in 1997, na zijn pianostudies in Argentinië, naar Europa om er muziektheorie en klavecimbel te gaan studeren bij Christiane Jaccottet aan het Centrum voor Oude Muziek van Genève. Als lid van het Elyma Ensemble werd hij assistent van Gabriel Garrido voor hij in 2005, zijn eigen ensemble oprichtte, Cappella Mediterranea. Alarcón brengt graag vergeten werken onder de aandacht. Zo blies hij nieuw leven in Giuseppe Zamponi’s opera “Ulysse” met meerdere uitvoeringen in 2006 en Michelangelo Falvetti’s “Il Diluvio Universale”, meermaals uitgevoerd in 2010. Tevens in 2010 begon zijn driejarige residentie aan het Centre Culturel de Rencontre d’Ambronay.

Ook werd hij artistiek leider en chef dirigent van het Chœur de chambre de Namur. Alarcón is een vaste gast in opera’s, concertzalen en op festivals over de hele wereld, waaronder het Festival d’Aix-en Provence, de Opera van Lyon, Ambronay Festival, Konzerthaus Wien, Teatro Colón in Buenos Aires, Grand Théâtre in Genève, Theatre Zarzuela in Madrid, Amsterdam Concertgebouw, Montecarlo Opera, Théâtre des Champs-Elysées in Parijs, Wigmore Hall in Londen, Fondation Gulbenkian in Lissabon, het Festival de la Chaise-Dieu en het Teatro Maximo in Palermo. Alarcón leidt de klavecimbelklas en de afdeling barokzang aan het conservatorium van Genève.

Giovanni Paolo Colonna Missa Concertata Georg Frideric Handel Dixit Dominus Chœur de Chambre de Namur Cappella Mediterranea Leonardo García Alarcón cd Ricercar RIC470