Met hun nieuwe cd brengen Aleksandra en Alexander Grychtolik werk van componisten die een belangrijke rol speelden bij de overgang van de galante stijl of Vorklassik naar de Weense klassieke stijl. Op het programma staat werk voor 2 klavieren/klavecimbels van Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791), Wilhelm Friedemann Bach (1710-1784), Carl Philipp Emanuel Bach (1714-1788) en Johann Christian Bach (1735-1782).
De reis begint met W.F. Bach en C.P.E. Bach, die werken voor twee klavecimbels componeerden in navolging van hun vader, J.S. Bach, en leidt via J.C. Bach naar Mozart, van wie bekend is dat hij sterk geïnspireerd werd door de muziek van de zonen van Bach en, net als de jongste zoon van Bach, een van de eerste componisten was die vierhandige klavierwerken componeerde. C.P.E. Bach componeerde ca. 200 klaviersonates, o.a. 6 Preussische Sonaten (1742) en 6 Württembergische Sonaten (1744), 6 Sonaten mit veränderten Reprisen (1760), sonatines, rondo’s, variaties en kleinere werken, eerder karakterstukken, naar het voorbeeld van François Couperin, zoals “Solfeggietto”, Wq. 117/2 en “La Caroline” Wq. 117/39, H. 98, of, “L’Herrmann” H92 Wq117/23 en “La Prinzette” H91 Wq117/21.
Daarnaast verscheen tussen 1753 en 1762, naar het voorbeeld van Quantz’ “Versuch einer Anweisung die Flöte traversiere zu spielen” en deels Leopold Mozarts “Versuch einer gründlichen Violinschule”, zijn pedagogisch werk, “Versuch über die wahre Art das Clavier zu spielen”. Daarin was hij één van de belangrijkste en eerste vertegenwoordiger van de nieuwe ‘Empfindsame Stil’, die sterk de nadruk legde op gevoelvolle expressie.
Zijn klaviermuziek, eigenl. gecomponeerd voor clavichord, kon niet los worden gezien van zijn didactisch auteurschap. Tegen het midden van de 18de eeuw was er nl. een toenemend aantal amateurmuzikanten, die muziek maakte op een schaal die voorheen nauwelijks voorstelbaar was. Ook de vraag naar studieboeken nam toe, vooral in Berlijn, waar koning Frederik de Grote, de toon zette als fluitist. In 1750 had Friedrich Wilhelm Marpurg reeds een klein handboek gepubliceerd, getiteld, “Die Kunst das Clavier zu spielen”, dat zo succesvol bleek dat het, het jaar daarop, reeds werd herdrukt. Bachs leerboek was niet alleen één van de belangrijkste muzikale leerboeken van de 18de eeuw, het was ook de eerste uitgebreide pianomethode in het Duits, gedetailleerder uitgewerkt dan François Couperins, “L’art de toucher le clavecin”, uit 1716.
In Berlijn componeerde C.P.E. Bach, klaviermuziek voor verschillende adellijke personen, de “Preußische Sonaten” (1742) voor Frederik II, de “Württembergische Sonaten” (1744) voor de jonge hertog Carl Eugen von Württemberg, en de “Sechs Klaviersonaten mit veränderten Reprisen” (1760) voor prinses Anna Amalia (foto). Bepaalde van zijn klaviermuziek verscheen in bundels, “Clavierstücke verschiedener Art”, Wq. 112, in 1765, “Kurze und Leichte Clavierstücke”, Wq. 113–114, in 1766, en 6 verzamelingen “Clavier Sonaten für Kenner und Liebhaber”, Wq. 55–59, 61, tussen 1779 en 1787. In de klaviermuziek van C.P.E. Bach, met zijn complexe stilistische eisen, werden drama en intensiteit, getemperd door de elegantie van de Verlichting en de invloed van de barok.
Na een Sonate in C, K. 19d voor vierhandig klavecimbel (London, 1765), componeerde Mozart tussen 1772 en 1787, nog 5 Sonates voor vierhandig klavier, niet te verwarren met zijn enige Sonate voor twee piano’s in D, K. 448/375a uit 1781. De hier opgenomen Sonate in C voor piano vierhandig, K. 521, werd gecomponeerd in 1787. Het was Mozarts laatste voltooide sonate voor vierhandig klavier. In zijn themacatalogus staat het werk gedateerd op 29 mei 1787. Op diezelfde dag ontving hij het bericht van het overlijden van zijn beroemde vader. Hij deelde het trieste nieuws met zijn goede vriend, Emil Gottfried von Jacquin, een Weense hofbeambte en amateurmuzikant, en droeg het werk vervolgens op aan Gottfrieds zus, Franziska von Jacquin. Een jaar eerder had Mozart overigens zijn Kegelstatt Trio opgedragen aan de Jaquins. Gottfried en Franziska von Jacquin waren de zoon en de dochter van de Nederlands-Oostenrijkse geneeskundige, scheikundige en plantkundige, Nikolaus Joseph Freiherr von Jacquin (1727-1817) (foto) uit Leiden, hoogleraar plantkunde en chemie en directeur van de hortus botanicus van de Universiteit van Wenen.
Alexander Grychtolik (1980) is klavecinist, improvisator en Bach-onderzoeker. Samen met zijn partner Aleksandra Grychtolik is hij nu een van de bekendste klavecimbelsolisten – de werken van JS Bach, de zonen van Bach en de barokke improvisatiekunst staan centraal in hun concertactiviteiten. Als dirigent en klavecinist treedt Alexander Grychtolik regelmatig op op toonaangevende festivals, waaronder de Frankfurter Bachkonzerte, Bachfest Leipzig, Musikfest Stuttgart, Festival Bach de Lausanne, Forum Alte Musik Zürich, Festival Europäische Kirchenmusik Schwäbisch Gmünd, Festival van Vlaanderen, het International Bachfest Schaffhausen ( Artist in Residence 2021) en buiten Europa in onder meer Korea, Japan en Canada.
Terwijl Aleksandra Grychtolik, geb. Jaraszkiewicz, in Polen werd opgeleid tot organiste en daarna klavecimbel studeerde, leerde Alexander Grychtolik aanvankelijk piano en klavecimbel spelen in Berlijn. Toen ze in 2002 naar Weimar verhuisde om bij prof. Bernhard Klapprott te studeren, had Alexander daar al twee jaar gestudeerd. Hier ontmoetten ze elkaar, trouwden later en tot op de dag van vandaag geven ze met twee klavecimbels concerten door heel Europa.
In 2008 richtte Alexander Grychtolik het ensemble “Deutsche Hofmusik” op, waarmee hij internationaal geprezen eerste opnames uitbracht van gereconstrueerde vocale werken van JS Bach op Sony/DHM: de cd-opname van de “Köthener Trauermusik” BWV 244a, uitgebracht in 2015, werd uitgebracht genomineerd voor de Preis der Deutschen Schallplattenkritik. Zijn Bach-reconstructies zijn uitgegeven bij muziekuitgeverij Edition Peters en worden tevens uitgevoerd door gerenommeerde vertolkers als Jordi Savall en ensembles als de Nederlandse Bachvereniging, waaronder de late versie van de Marcuspassie BWV 247 uit 1744, opgenomen in 2009. Alexander Grychtolik studeerde klavecimbel bij Bernhard Klapprott aan de Muziekuniversiteit Franz Liszt in Weimar en bij Frédérick Haas aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel. Tegelijkertijd studeerde hij architectuur aan de Bauhaus Universiteit in Weimar, waar hij promoveerde op het gebied van het behoud van muzikaal cultureel erfgoed.
Sinds 1988 slaat dit gereputeerd periode-orkest zijn veelkleurige vleugels uit om de wereld te verwonderen met bezielde producties en boeiende ontmoetingen. Zowel in binnen- en buitenland is deze hechte groep van muzikanten heel graag gezien. De naam Il Gardellino is ontleend aan de virtuoze distelvink uit Vivaldi’s gelijknamig concerto. Wat 30 jaar geleden nog gold als een ludieke metafoor, zit nu vervat in de identiteit van dit internationaal gelauwerd Belgisch orkest. Het broeierige nest van Il Gardellino wordt bevolkt met partners, artiesten en gelijkgestemden die hetzelfde lied zingen. De samenwerking met verschillende platenlabels resulteerde in talrijke awards en onderscheidingen. Samen met Olga Pashchenko scheerde het recent hoge toppen met de eerste opnames en concerten van de pianoconcerti van Mozart in het kader van een integrale uitvoeringsreeks voor Alpha Classics. Voor het grote vocale repertoire wordt structureel samengewerkt met het Vlaams Radio Koor.
Tracklist:
Wolfgang Amadeus Mozart: Sonate C-Dur KV 521 für 2 Cembali
Wilhelm Friedemann Bach: Konzert F-Dur F- 10 für 2 Cembali
Carl Philipp Emanuel Bach: 4 Duette Wq- 115 für 2 Cembali
Johann Christian Bach: Duett F-Dur op. 18 Nr. 6 für 2 Cembali
Generations Alexandra Grychtolik, Aleksander Grychtolik W. F. Bach en C. P. E. Bach J. C. Bach W. A. Mozart cd Passacaille PAS1157