Ontdek “Theo Kurpershoek, Een loflied op de zichtbare wereld”, een tentoonstelling in het Nijenhuis en alweer een heel mooie uitgave van Waanders.

Theo Kurpershoek (1914-1998) begon als reclametekenaar en boekvormgever maar ontwikkelde zich tot een getalenteerd houtgraveur en schilder van kleurrijke zelfportretten, stillevens, interieurs, portretten en landschappen.Het Nijenhuis is een landgoed, gelegen tussen Wijhe en Heino in de Overijsselse streek Salland. Twee bouwhuizen flankeren het plein voor het kasteel. De gebouwen en het omliggend parkbos zijn bij Museum de Fundatie in gebruik als tentoonstellingsruimte. Het Nijenhuis dat op het grondgebied van de gemeente Olst-Wijhe ligt en eigendom is van de provincie Overijssel, werd van 1958 tot zijn overlijden in 1984, bewoond door de kunstverzamelaar Dirk Hannema (1895-1984)(foto), directeur van het Museum Boijmans in Rotterdam en stichter van de Hannema-de Stuers Fundatie.

Hij liet zijn collectie na aan de Hannema-de Stuers Fundatie en daarmee ook aan Museum De Fundatie in Zwolle. In 2004 is het Nijenhuis na restauratie opengesteld voor het publiek. In de tuin zijn ruim 90 beelden uit de 20ste en 21ste eeuw tentoongesteld, afkomstig uit binnen- en buitenland.

Theo (fotos), de zoon van de kunstschilder Leo Kurpershoek (1885-1970), een schilder van stillevens, landschappen en stadsgezichten, richtte in 1948, samen met Hans van Norden, de secretaris van de Vereniging van Beoefenaars der Monumentale Kunsten, en Nicolaas Wijnberg, (allebei oprichters van het bekend Scapino Ballet), de schildersgroep “De Realisten” op. Net als andere klassiek-moderne Nederlandse kunstenaars als de aquarellist, kunstrecensent en hoogleraar, Otto Boudewijn de Kat, medeoprichter van de Kennemer Kunstenaarskring en de Hollandse Aquarellistenkring, en de glazenier, graficus en schilder, Friso ten Holt, docent aan de Gerrit Rietveld Academie en de Rijksacademie in Amsterdam, en Ateliers ’63 in Haarlem, sloot Kurpershoek aan bij de Europese modernistische traditie van de 20ste eeuw.

Sedert 1958 was hij bij het breed publiek vooral bekend als één van de vormgevers van de Salamander-reeks van de uitgeverij Querido. In die jaren kreeg hij trouwens verschillende opdrachten voor toegepaste kunst van de gemeente Amsterdam, de stad waar hij docent was aan de Rietveldacademie en de Rijksacademie. Ongeveer 50 schilderijen en zo’n 20 werken op papier uit particulier en museaal bezit getuigen van zijn soepele techniek in een plezierige, kleurrijke wereld.De tentoonstelling werd samengesteld en ingericht door kunsthistorica Marguerite Tuijn. Bij de tentoonstelling verscheen bij Waanders Uitgevers een monografie met wel 100 illustraties, onder redactie van Feico Hoekstra, met bijdragen van Camée van Blommestein, Marijn Schapelhouman en Marguerite Tuijn, die ook de tentoonstelling samenstelde. Marguerite Tuijn schreef de hoofdtekst, Marijn Schapelhouman schreef over de grafiek en Camée van Blommestein schreef over Kurpershoek als grafisch ontwerper, boekverzorger en letterman. Feico Hoekstra deed de eindredactie, en voor de vormgeving en uitgave tekenden Victor Levie en Marloes Waanders. De publicatie werd mogelijk gemaakt door de Stichting Otto B. de Kat, die streeft naar meer aandacht voor de kunstenaars die aan de Rijksakademie in Amsterdam werden opgeleid.

“Theo Kurpershoek was een echte colorist”, zo lezen we in de inleiding, “een schilder voor wie kleur in het werk een hoofdrol vervult. Al tijdens zijn opleiding aan de Amsterdamse Grafische School leerde hij grondig het gebruik van kleuren en was hij op de hoogte van allerlei theorieën over kleur. Kurpershoek behoorde tot een generatie Nederlandse kunstenaars die zich in de loop van hun leven tot deze klassiek-moderne kunst van de kleur wendden en er hun eigen stempel op drukten. In het latere werk van Kurpershoek is met name de invloed van het post-impressionisme aanwezig, zoals die van de Nabis. Het schilderij wordt daarbij primair beschouwd als een plat vlak, als een oppervlak waarop niet zozeer de realistische afbeelding van personen en andere objecten centraal staat, maar waarbij het draait om kleur en licht. Zo radicaal als bv. Bonnard de bevrijding van de kleur in diens latere werk opvatte, deed Kurpershoek niet, maar we zien in zijn werk tal van post-impressionistische kenmerken.” Een aanrader.

                 Tentoonstelling nog t/m 6 februari 2022 in Kasteel Het Nijenhuis

Theo Kurpershoek Een loflied op de zichtbare wereld 128 bladz. geïllustreerd uitg. Waanders ISBN 9789462622845