Het Label Praga Digitals bracht in hun reeks Genuine Stereo Lab, Centenary Edition, een cd uit met opnamen van Emil Gilels (1916-1985). Het zijn prachtige opnamen door wellicht de beste pianist van de 20ste eeuw.
Eén van de grootste gebeurtenissen in mijn leven was dat ik de integrale pianomuziek van Brahms als jongen van 14 heb mogen leren kennen in de uitvoering op fonoplaat, opgenomen begin jaren ’60, door de joods-Amerikaanse pianist Julius Katchen (1926-1969). Deze pianist heeft mij voor immer de magistrale, compositorische en pianistische diversiteit van dit poëtisch, sonoor universum leren kennen. De partituren deden vervolgens de rest. Sindsdien denk ik bij het begrip “Pianomuziek van Brahms” bijgevolg meteen aan Julius Katchen. Hoewel Arrau, Richter, Michelangeli en anderen ons prachtige opnamen hebben geschonken, doorstaat toch enkel deze opname door Emil Gilels met verve de vergelijking met Katchen. De opnamen door Gilels op deze cd dateren van het Lentefestival in Praag mei 1973 (Mozart & Brahms Fantasia’s) en mei 1978 (Brahms’ Balladen), dit laatste een opname voor de Tsjechische Radio.
Als eerste op de cd de uitgebreide Pianosonate nr. 15 in F, KV 533/494, van Wolfgang Amadeus Mozart uit 1788. De sonate werd in twee keer gecomponeerd, vandaar de twee Köchel nummers. Mozart componeerde in 1786 eerst het rondo KV 494 en een pas later componeerde hij de eerste twee bewegingen. Op verzoek van zijn uitgever voegde Mozart die twee delen dan toe aan het eerder gecomponeerd rondo. Zo vormden uiteindelijk de drie bewegingen de pianosonate, KV 533.
Op deze cd, zowel bij Mozart als bij Brahms, geen uiterlijk schitterend vertoon maar wijsheid en berusting in ontroerend verstild spel met grote overtuigingskracht. Gilels verklankt de sublieme melancholie van zowel Mozart als deze van de maturiteit van Brahms. De betrekkelijk eenvoudige maar intens ontroerende muziek wordt eenvoudig en zuiver voorgedragen. Gilels bezat een feilloze techniek, speelde met uiterst geraffineerd pedaalgebruik en toverde door zijn genuanceerde aanslag alle mogelijke kleuren uit de piano. Dit is een rijpe, doorleefde vertolking waarin zowel het zangerig melancholische als het edel, krachtige tot monumentale, treffend vertolkt worden. Gilels spel is ontroerende bezinning bij de contemplatieve gevoelsmomenten van deze prachtige muziek. Gilels speelt poëtisch en intiem, bijwijlen ook zeer krachtig en briljant, maar altijd diepgaand.
De Balladen op. 10 zijn lyrische pianostukken gecomponeerd in 1854 door de toen 21-jarige Johannes Brahms. Brahms droeg ze op aan zijn vriend Julius Otto Grimm. Het componeren als uiting van intiemste gevoelens viel samen met het begin van zijn levenslange genegenheid en liefde voor Clara, de vrouw van zijn grote voorbeeld Robert Schumann. Brahms’ ballades zijn in twee paren van telkens een Capriccio en een Intermezzo in de parallelle majeur en mineur toonaarden onderverdeeld. De eerste ballade werd geïnspireerd door het Schots gedicht “Edward” uit de verzameling “Stimmen der Völker in ihren Liedern” samengesteld door Johann Gottfried Herder. Open kwinten, octaven en eenvoudige, triadische harmonieën roepen een mythologisch verleden op.
Gilels voert ze met een tederheid uit die u niet voor mogelijk houdt. Beluister meteen de 2de Ballade. Alles is perfect uitgebalanceerd. Noten blijven doorklinken waar Brahms er om vraagt. Het schemerlicht en de zacht fluwelen linkerhand ruimen dan plaats voor de kordate, Beethoveniaans ritmische passage die Gilels zowel hardnekkig als teder en fragiel speelt. De “gespensterliche” 3de Ballade komt zo uit de elfen en kobolten wereld van de Duitse romantische sprookjes. Een eenzame koekoek weerklinkt doorheen de nevel van het woud. Het woud is het onbekende en het bevreemdende. De Ballade nr. 4 is misschien wel het mooiste pianostuk dat Brahms heeft gecomponeerd. De smachtend verlangende melodie profileert zich uit de tedere en innemende arpèges. Dit is Brahms ten voeten uit, prachtig gespeeld door Gilels.
Brahms componeerde zijn drie Capriccio’s en vier Intermezzi die samen de zeven “Fantasien” vormen, in 1892. In 1897 is hij overleden. De kracht van de opwinding deze muziek te spelen, straalt van de uitvoering. Gilels speelt met volumineuze kracht het Capriccio Presto energico in d, hij laat de intieme, desolate melancholie horen van het Intermezzo in la klein en speelt met koppige gedrevenheid en contrasterende innemendheid, Allegro passionato, typisch Brahms, het Capriccio in sol klein. Vervolgens word je als luisteraar getroffen door de gelaten rust van de avondstemming (“Andante con grazia ed intimisso sentimento”) van het Intermezzo in mi klein. De zoekende, aarzelende en vertwijfelende akkoorden (“Andantino teneramente”) van het Intermezzo in mi groot, de ingetogen waardigheid van het Intermezzo in re klein, en het dreigend spookachtige van het viriel, bijna boosaardig Capriccio in re klein, besluiten deze meer dan sublieme cd.
Emil GILELS in Prague Mozart piano sonata K 533 – Brahms Ballades, Fantasias cd PRD 250 309