Chopins 24 préludes, op. 28, zijn een reeks korte pianostukken, gecomponeerd in elk van de vierentwintig toonaarden. Ze werden oorspronkelijk gepubliceerd in 1839 en opgedragen aan de pianobouwer Camille Pleyel.
Chopin componeerde ze tussen 1835 en 1839 deels in Valldemossa in Mallorca, waar hij de winter van 1838-1839 doorbracht met George Sand en haar kinderen. In Mallorca had Chopin een kopie bij van Bachs “Wohltemperierte Klavier”. De Duitse editie van de préludes droeg hij op aan de toen heel bekende pianist Joseph Christoph Kessler (1800-1872), die tien jaar eerder zijn eigen set van 24 Preludes, op. 31, aan Chopin had opgedragen. Beiden hadden hun preludes gemodelleerd naar deze van Hummel uit 1815. Kessler droeg overigens zijn Etuden op aan Hummel. Kessler was huispianist van de Poolse graaf Potocki in Lemberg (Lwów) en Landshut in Oberbayern, en hij en Chopin waren bevriend geraakt in Warschau.
Chopin heeft elke prelude in een andere toonaard gecomponeerd. Er is steeds een prelude in majeur, gevolgd door een prelude in de tertsverwante mineur toonsoort. De volgende prelude is dan telkens een kwint hoger, waardoor de toonaarden dus de kwintencirkel volgen.
Naast de 24 preludes koos Nino Gvetadze verder voor Chopins Etude op. 10, nr. 6, voor drie van zijn walsen (op. 69, nr. 1 , op. 34, nr. 2 en op. 69, nr. 2), en voor zijn Scherzo No. 2 op. 31.
Eén van de walsen is de beroemde 2de in la klein uit Chopins “Trois valses brillantes” op. 34. Het zou de lievelingswals geweest zijn van Chopin. De compositie is opgedragen aan zijn leerlinge barones d’Ivry en dateert uit 1831. De melodische lijn van de linkerhand gaf aanleiding tot de naam “Valse du regret” of “Valse mélancholique”. Chopin combineert de geest van de wals en de mazurka vanuit Poolse nostalgie. In september 1831 vernam Chopin nl. in Stuttgart de Poolse opstand en de bezetting van Warschau door de Russen. Hij kon niet terug naar Polen en reisde verder naar Parijs waar hij half september arriveerde. Hij betrok er een woonst aan de Boulevard Poissonnière nr. 27. Hij zou in Parijs blijven en Polen nooit meer terugzien.
Het Scherzo nr. 2 in si bémol klein, op. 31 is Chopins beroemdste scherzo. Het werk werd gecomponeerd en gepubliceerd in 1837, en werd opgedragen aan Mademoiselle Gravin Adèle de Furstenstein. Sommige uitgaven geven de compositie de naam ‘La Méditation’. Begin 1837 werd Chopin het slachtoffer van een ernstige griepepidemie die Parijs teisterde. Hij moest verschillende weken het bed houden met hoge koorts, hevig hoesten en bloed spuwen. Aan het afscheidsconcert van Lizst, voorzien in de Salons Erard, kon hij niet deelnemen. Na zijn herstel vertrok hij met Camille Pleyel naar Londen om de Broadwood pianofabriek te bezoeken.
In juli was hij terug in Parijs maar ontving onaangename brieven van Gravin Teresa Wodzinska, met wiens dochter, Maria, hij hoopte te trouwen. Uit de brieven kon hij opmaken dat hij Maria in Duitsland niet kon ontmoeten zoals hij gehoopt had, en dat de verkering op niets was uitgelopen. Maria Wodzinska huwde in 1841 met graaf Jozef Skarbek maar scheidde korte tijd later. In 1848 trouwde ze met Wladiwlaw Orpiszewski die op jeugdige leeftijd overleed aan tuberculose. Chopin zat emotioneel in de put, en was nog niet in staat George Sand die hij onlangs voor de eerste keer had ontmoet, en die hem uitnodigde naar Nohant, in zijn leven toe te laten. Chopin vond een toevlucht in het componeren en het ontvangen van publieke appreciatie door de uitgave van veel van zijn composities tussen oktober en december: de tweede reeks Études (op. 25), opgedragen aan Marie d’Agoult, de Impromptu in la-bémol groot ( op. 29), de vier Mazurkas op.30, het hier opgenomen Scherzo nr. 2 en de twee Nocturnes op. 32.
Het scherzo is in sonatevorm. Het begint in presto tempo in si bémol klein, hoewel het grootste deel van het werk gecomponeerd is in re-bémol groot en la groot. Het scherzo opent met twee pianissimo arpèges (tombé), die na een ogenblik pauze, overgaan in een reeks fortissimo akkoorden, waarna de pianissimo arpèges terugkeren. De hier magnifiek gespeelde, tedere cantilene als tweede thema (con anima) in de rechterhand, wordt voorzien van een eenvoudige begeleiding in de linkerhand. Chopin ontwikkelt het tot heftige akkoorden en arpèges. De muziek vertoont gelijkenis met de Bagatelle nr. 2 op. 33 van Beethoven. De re-expositie (sostenuto) wordt gevolg door een heftig Agitato. Niet te missen.
Het scherzo en Toruń peperkoek
Ter gelegenheid van een bezoek van de 15-jarige Chopin aan de Dziewanowscy familie in Szafarnia, een klein dorp aan de rivier Drwęca, bezocht hij ook Toruń. Hij geraakte er danig onder de indruk van de plaatselijke confiserie dat hij er over schreef in een brief aan zijn vriend Jan Matuszynski. Vol lof over de peperkoek, liet hij er zelfs opsturen naar Warschau. Ter ere daarvan liet het huis ,Kopernik’, een speciale variant maken van peperkoek met de naam ‘Scherzo’ in de vorm van een hart, en met Chopins beeltenis op de verpakking. Toruń viert nog jaarlijks het Święto Piernika of het peperkoekfestival.
Geboren en opgegroeid in Tbilisi maar momenteel gevestigd in Amsterdam, leidt de Georgische pianiste Nino Gvetadze een drukke internationale carrière. Haar concerten werden geprezen door critici in heel Europa en Azië. Nino won verschillende prijzen, de belangrijkste was de tweede prijs, persprijs en publieksprijs op de internationale pianocompetitie Franz Liszt in 2008. Ze werd in 2010 winnares van de prestigieuze Borletti-Buitoni Trust Award. Nino Gvetadze speelde o.l.v. uitstekende dirigenten zoals Michel Plasson, Yannick Nézet-Séguin, Michel Tabachnik, John Axelrod en Jaap van Zweden en met orkesten zoals de Rotterdamse, Den Haag-, Brussel-, Seoel- en Nederlandse Filharmonische, Bergische en Rheinische Philharmonie, Münchner Symphoniker en Warschau Philharmonic. Zij ging op tour met het Mahler Chamber Orchestra, Kammerakademie Potsdam en Amsterdam Sinfonietta.
Nino speelde recitals over de hele wereld, onder andere in Hannover (Pro Musica Preisträger am Klavier-Zyklus), Bayreuth, Herkulessaal en Prinzregententheater München, Wigmore Hall Londen, Bozar Brussel, Tonhalle Zürich, het Concertgebouw Amsterdam, met Jean-Yves Thibaudet bij het Spoleto Festival, Luzerne Piano Festival, Bunka-kaikan Hall Tokyo, het Festival Piano aux Jacobins (Toulouse), Kuhmo Chamber Music Festival (Finland). In augustus 2017 speelde Nino op het beroemd Prinsengrachtconcert in Amsterdam, waar zij samen met het Brodsky Quartet kamermuziek speelde.
Deze Chopin cd werd met Anne de Jong als Executive producer opgenomen in het Muziekgebouw Frits Philips in Eindhoven. Warm, warm aanbevolen.
Ghosts Frédéric Chopin Preludes op 28 Nino Gvetadze cd Challenge Classics CC 72768