Na het Orlando Consort nodigt het ensemble Discantus uit om te luisteren naar tweestemmigheid uit… het midden van de 11de eeuw ! De notatie komt uit de “Bodleian Library” in Oxford en de bibliotheek van het Corpus Christi College in Cambridge. De organa werden weliswaar gekopieerd en werden gebruikt en bewaard als Troparium in de prachtige kathedraal van Winchester. Hemels !
Een trope was een gezang dat op een Gregoriaanse melodie was gebaseerd, maar een andere tekst kreeg. Tussen de 9de en 13de eeuw plaatste men een tekst op een melismatische passage. De tekst van de trope werd dan noot voor noot gezet ten einde de melismatische zang (meerdere noten op één klinker) te vervangen door een syllabische zang (één noot per lettergreep). Nu kon het gebeuren dat een trope ook uitgebreid werd met nieuwe muziek. Introïtusgezangen werden dan soms als antifonale gezangen van het misproprium uitgebreid tot kleine liturgische drama’s (bvb. ‘Quem quaeritis’). Een trope op het Alleluia werd op die manier een sequentia, gezongen na het Alleluia of in de periode tussen Septuagesima en Pasen, na de graduale tussen het epistel en het evangelie, als Tractus.
In één van de manuscripten van Winchester zijn wel meer dan 160 voorbeelden te vinden van tweestemmige organa (meervoud van organum). Ze werden mogelijks rond het jaar 1000 gecomponeerd door de monnik Wulfstan de Cantor voor de ‘Old Minster’ (voorloper van de latere kathedraal), hoewel hij niet de schrijver kan zijn geweest want het manuscript is na zijn dood geschreven. De muzieknotatie van Tropen werd lange tijd beschouwd als onleesbaar aangezien er slechts rudimentaire aanwijzingen van hoogte en duur genoteerd werden die we kennen als neumen. Maar sedert het onderzoek in 1968 door Andreas Holschneider van de tweestemmige Organa van het Winchester Troparium, (‘Die Organa von Winchester, Studien zum ältesten Repertoire polyphoner Musik’) en de uitvoering ervan door de Schola Gregoriana van Cambridge, hebben de neumen niet veel meer geheimen voor ons.
Op Pasen van het jaar 1043 werd Eduard (de Belijder/Confessor) (foto) tot koning gekroond in de kathedraal van Winchester. Eduard, een zoon van koning Ethelred II en Emma van Normandië, regeerde Engeland na zijn ballingschap in Normandië, van 1042 tot 1066. Zijn opvolger Harold II Godwinson regeerde als laatste Angelsaksische koning slechts enkele maanden en werd in 1066 door Willem van Normandië verslagen in de legendarische Slag bij Hastings.
Bijna tien eeuwen later wekken de zes stemmen van Discantus de ontluikende polyfonie zoals ze toen mogelijks klonk tijdens de kroning, weer tot leven. Met de magische tweestemmige organa bevinden we ons tussen het mystieke gregoriaans en de prille meerstemmigheid aan de vooravond van het gebruik van vocaal contrapunt en de praktijk van de discant.
Deze composities afkomstig uit het Winchester Troparium, een van de meest fascinerende muzikale getuigenissen van het tijdperk 10de-13de eeuw, worden op de cd afgewisseld met twee eigentijdse, muzikale gebrandschilderde ramen die de Romaanse stenen van de oorspronkelijke organa omlijsten. Deze twee composities, gecomponeerd in opdracht van het ensemble op teksten uit Boethius’ ‘Troost van de Filosofie’ (uit ca.524), zijn van de hand van twee jonge componisten, een Fransman Pierre Chépélov, geboren in 1979 en een Brit Joel Rust, geboren in 1989. Het gaat om ‘O qui perpetua mundum ratione gubernas’ pour 6 voix de femmes a cappella uit 2012 van Chépélov (track 3) en om ‘sunt etenim pennae volucres mihi’ van Rust (track 7). Beiden breiden met hun toonzettingen, de muzikale uitwisseling die in de loop der middeleeuwen reeds bestond tussen het eiland en het continent, verder uit.
De a capella stemmen klinken optimaal en de religieuze sfeer die heerst, is treffend. Wil u straks bij een knetterend haardvuur en een goed glas Bourgogne de sfeer van de 11de eeuwse devotie in huis halen, dan doet u dat best met deze cd. Heel, heel bijzonder.
Music for a king The Winchester troper 11th Century Discantus Brigitte Lesne cd Aeon AECD 1436