Charles Gounods “LE TRIBUT DE ZAMORA”, de nieuwe uitgave in de reeks boek + cd’s van Palazetto Bru Zane. Een belangrijke (her)ontdekking!

Na “Polyeucte” (1878) richtte Gounod zich in 1881 nog één keer tot het operagenre met wat waarschijnlijk zijn meest ambitieuze werk zou worden, “Le Tribut de Zamora”. De actie vindt plaats in het 9de -eeuws Spanje op een pittoreske plaats aan de oevers van de Guadalquiver voor Córdoba. Hier greep Gounod, de grootmeester der lyrische kunst, bekend om zijn neoklassieke pastiches en vurige romantiek, zijn kans om zijn talenten als orkestrator en colorist in een exotische omgeving tentoon te spreiden.

Gounod produceerde een epos in de traditie van de Franse Grand Opéra, met tal van ensembles en koren. Ondanks het aanvankelijk, onmiskenbaar succes en ondanks het opzwepend volkslied ‘Debout! Enfants de l’Ibérie ‘, zonk “Le Tribut de Zamora” echter  binnen een paar jaar in de vergetelheid.

“Le tribut de Zamora” is een grandioze grand opéra in vier akten. Het libretto van Adolphe d’Ennery werd aan Gounod aangeboden nadat onderhandelingen met Verdi tot stilstand waren gekomen. De première in het Palais Garnier op 1 april 1881 was een succes. Hermosa’s patriottisch “Debout! Enfants de l’Ibérie!” gezongen door Gabrielle Krauss, werd enthousiast onthaald, en de prachtige kostuums en decors werden alom geprezen.

De opera speelt in Spanje ten tijde van de bezetting door de Moren. Zamora is een stad in de regio Castilië en León en verwijst naar de slag om de stad in 939, waarbij de Spanjaarden verslagen werden. Na de overwinning op Zamora eisten de Moren als buit (“tribut”), honderd maagden die naar de kalief van Córdoba moesten worden gestuurd.

De personages zijn Xaïma, (sopraan), Hermosa, een waanzinnige, (sopraan), Iglésia, Xaïma’s vriendin, (sopraan), Manoël, Xaïma’s verloofde, (tenor), Ben-Saïd, gezant van de kalief van Cordoba, (bariton), Hadjar, zijn broer, (bas) en de Koning van Asturias/ León, (bas).

De plot is gebaseerd op de botsing van twee culturen De twee Spanjaarden Manoël en Xaïma moeten trouwen, maar ook de Arabische edelman Ben-Saïd wenst Xaïma. Ze wordt met andere vrouwen naar Córdoba gebracht, destijds het centrum van het rijk van Al-Andalus, en verkocht als slavin. Dit om de jaarlijkse tol te betalen, geëist door de Moren, na twintig jaar eerder de stad Zamora te hebben veroverd. Ben-Saïd koopt Xaïma maar uiteindelijk moet hij zijn passie met zijn leven betalen. 

Het verhaal is een typisch historisch gegeven. Het Koninkrijk Asturië was een koninkrijk op het Iberisch Schiereiland dat gesticht werd in 718 en bleef bestaan tot 924. In het jaar 711 vielen de Moren Spanje binnen en veroverden in de decennia hierna heel Portugal en Spanje met uitzondering van de in het noorden gelegen gebieden Galicië, Asturië, Cantabrië en Baskenland tot aan de Pyreneeën. De Moren vestigden het emiraat Córdoba en later het kalifaat Córdoba en noemden de veroverde gebieden, Al-Andalus. Vanaf ongeveer 800 begon de (christelijke) Reconquista, waarbij de Moren stilaan teruggedrongen werden. Zamora zou de stad worden met wel meer dan twintig romaanse kerken!

De opera speelt zich af tijdens het einde van het koninkrijk Asturiê. De eerste akte toont een openbaar plein in Oviedo in Asturië met op de achtergrond het Spaans koninklijk paleis. Manoël, een jonge Spaanse soldaat, begroet zijn bruid Xaïma op hun trouwdag maar de festiviteiten worden onderbroken door de komst van Ben-Saïd, de gezant van de kalief van Cordoba. Omdat de Moren de Spanjaarden versloegen in de Slag bij Zamora, eisen ze elk jaar honderd maagden. Alleen Oviedo werd als koninklijke zetel tot nu toe gespaard. Nu komt Ben-Said van koning Ramiro II van León eisen, dat Oviedo twintig maagden moet leveren. (Vanaf 924 werd het vroegere koninkrijk Asturië, León genaamd). Xaïma verschijnt in haar bruidsjurk en treurt over de slag om Zamora, waarbij ze haar familie verloor. Ben-Saïd raakt in de ban van Xaïma’s schoonheid en besluit haar voor zichzelf te houden maar haar vorstelijk te behandelen. Manoël blijft zich weliswaar profileren als de bruidegom van Xaïma.

Ben Said besluit om deze bruiloft tegen te houden maar Xaïma zweert hem dat niets haar liefde voor Manoël zal veranderen. Het volk verzamelt zich om de bruiloft te vieren. De koning verschijnt, en er wordt aangekondigd dat Oviedo zijn deel van de eis zal bijdragen. Twintig maagden zullen die dag aan de Mooren worden overgedragen. Manoël probeert het volk tot rebellie aan te zetten, maar de koning smeekt hen om het offer te aanvaarden, om verder bloedvergieten te voorkomen. De meisjes die afgeleverd worden aan de Moren worden gekozen door het lot en dat valt o.a. op Xaïma en haar vriendin Iglésia. Xaïma en Manoël zijn wanhopig. Hij vervloekt Ben-Saïd, die nog steeds naar Xaïma verlangt. Het Spaanse volk belooft Manoël bij te staan en samen zingen ze hun volkslied.

De tweede akte toont een bazaar aan de kust van de Guadalquivir in de buurt van Córdoba. De Moorse soldaten vieren hun overwinning op de Spanjaarden in de slag om Zamora. Hermosa, een krankzinnige die gevangen werd genomen in die strijd, verschijnt en vraagt hen om daarmee te stoppen. De soldaten bespotten haar, maar ze wordt beschermd door Hadjar, de broer van Ben-Saïd, die haar als buit nam. Hadjar citeert een vers uit de Koran om te voorkomen dat de Moren Hermosa schaden, “Beschouw als heiligen de gekken, anders wees vervloekt”. Hermosa heeft een visioen waarin ze zichzelf verenigd ziet in de hemel met haar kind. De maagd arriveert om te worden geveild en ook Manoël, die zich vermomd heeft als een Berber om Xaïma te redden, komt ter plaatse. Hadjar herkent Manoël als de man die tijdens de strijd ooit zijn leven heeft gered en biedt hem zijn hulp aan wanneer hij verneemt dat Manoël verliefd is op Xaïma. Op de slavenmarkt biedt Ben-Saïd een enorme som geld voor Xaïma en wint haar daarmee, tot wanhoop van Manoël.

De derde akte speelt zich af in het paleis van Ben-Saïd. Ben-Saïd probeert de liefde van Xaïma te winnen, maar ze verwerpt hem en vertrekt. Hadjar komt binnen met Manoël die hij aan zijn broer presenteert als de man die zijn leven redde, en vraagt om hem de vrijheid te geven. Wanneer Ben-Saïd weigert, valt Manoël hem aan maar wordt ontwapend. Manoël staat op het punt om ter dood te worden gebracht, wanneer Xaïma Ben-Saïd om genade vraagt. Ben-Saïd wil zijn leven sparen als Manoël het land onmiddellijk verlaat. Xaïma is wanhopig, wanneer Hermosa haar ontmoet. Wanneer Hermosa ontdekt dat Xaïma uit Zamora komt, krijgt ze langzaam haar verstand terug en heeft ze een visioen over hoe haar man in de strijd levend werd verbrand. Als herdenking zingt ze het volkslied als aria, “Debout! Enfants de l’Ibérie!”. Hermosa herkent Xaïma als haar dochter en beiden vieren vreugdevol hun hereniging.

De vierde akte toont de tuinen van het paleis van Ben-Saïd. Manoël is over de muur de tuin in geklommen om Xaïma nog één keer te zien. Ze voegt zich bij hem en ze besluiten samen te sterven. Op het moment waarop Manoël zijn dolk neemt om haar in het hart te steken en dan zelfmoord te plegen, verschijnt Hermosa en neemt hem het wapen af. Ben-Saïd komt binnen, waarna Manoël en Hermosa vertrekken. Ben-Saïd smeekt wederom Xaïma om zijn liefde te accepteren maar ze blijft weigeren. Hij beveelt haar om zich bij hem in het paleis te voegen, maar op de trappen smeekt Hermosa hem om haar dochter te sparen. Wanneer hij niet van plan is dat te doen, neemt Hermosa de dolk die ze van Manoël afnam en steekt Ben-Saïd in het hart. Hadjar komt te tonele en vergeeft Hermosa op grond van haar waanzin.

In “Le Tribut de Zamora” vallen de indrukwekkende koren op. In de 1ste akte zijn de hoogtepunten dienaangaande “Au vieux pays de Cantabrie”, de Scène: “Qu’entends-je?”, het koor: “Entendez-vous la cloche ailée”, de Scène: “Que la cloche se taise et qu’on ferme l’église” en de Arioso et Scène: “Vousosez proférer des menaces”, en de Finale: “Voici le premier nom en Xaïma Ferreras!”

In de 2de akte zijn het “Fétons, fétons l’anniversaire”, de Kasidah: “La flèche siffle”, de Scène: “Assez! Je ne veux pas qu’on chante”, de Scène,  Marche et choeur: “Ah! Voici le convoi d’Espagne” en de Finale: “Oh! La pauvre femme”, “L’ange qui chaque nuit” en “À cents denars d’or”. in de 3de en 4de akte zijn de hoogtepunten “Écoutez les clairons d’or”,  het Morceau d’ensemble: “Un pardon de ta bouche altière!” en ten slotte de Scène finale: “Non! N’appelle personne”. Orkestrale hoogtepunten zijn de “Marche des captives” in de 2de akte en de “Danse Grecque” en de “Danse Espagnole” in de 3de akte.

De uitvoerders zijn Judith van Wanroij (Xaïma), Manoël Edgaras Montvidas (Manoël), Jennifer Holloway (Hermosa) en Tassis Christoyannis (Ben-Saïd). In het bijbehorend boek leest u in het Engels en in het Frans de essays van Gérard Condé: “Gounod’s last opera”, Gunther Braam: “The reception of ‘Le tribut de Zamora’”, Rémy Campos: “An opera for the eyes” en Pierre Sérié: “So near and yet so far: Spain and its painters in 19th century France”. Bijzonder interessant, schitterend uitgevoerd. Een hele, hele ontdekking. Warm aanbevolen.

CHARLES GOUNODS “LE TRIBUT DE ZAMORA” Chor des Bayerischen Rundfunks Münchener Rundfunkorchester  Hervé Niquet 2 cd + boek Palazetto Bru Zane Collection Opéra Français volume 18 Ediciones singulares ISBN 978-84-09-03494-9