“Breng mij die horizon! Filosofische reisverhalen” van Jos de Mul, een heel, heel originele uitgave van Boom uitgevers.

Hoe wij de wereld ervaren, wordt in belangrijke mate bepaald door de plaats en tijd waarin wij leven. Reizen is een van de uitdagendste manieren waarop we onze beperkte horizon kunnen verbreden, verstrooien en laten versmelten met andere vergezichten. In Breng mij die horizon! reflecteert Jos de Mul op de vraag welke invloed reizen op ons denken heeft en neemt hij ons in een reeks filosofische reisverhalen mee op een adembenemende conceptuele reis door drie eeuwen en continenten.

Now… Bring me that horizon! zijn de gevleugelde woorden die Jack Sparrow in “Pirates of the Caribbean” sprak als weer een nieuw avontuur lokte. De filosofische reiziger wordt uitgedaagd om de betekenis te begrijpen van de vreemde denkbeelden, handelingen, situaties en contexten waarin hij zich begeeft. Op dat moment wordt de reiziger een conceptueel toerist en zijn reis een filosofisch avontuur. De wereldreiziger Jos de Mul is zo’n conceptueel toerist. Zijn reizen zijn filosofisch avonturen.

De afgelopen jaren heeft Jos de Mul, in wisselende hoedanigheden van congresganger, gasthoogleraar, toerist, of op familiebezoek, heel wat reizen naar nabije en verre landen gemaakt. Zijn boek is dan ook het verslag van een aantal van die reizen. Hoe verschillend de landen die hij bezocht ook waren, de korte en soms langere verblijven hadden gemeen dat ze hem bewust maakten van de grenzen van zijn eigen ervaringshorizon.

Het waren filosofische reizen omdat ze vaak de vanzelfsprekendheid van de ideeën die hij koesterde, de handelingen die hij gewoon was te verrichten, en de tradities waarin hij is opgegroeid, ondergroeven, en soms zelfs zijn hele denkkader deden wankelen. Daarbij streden verwondering, verwarring en verbeelding om voorrang. Die filosofische avonturen leidden ertoe dat zijn horizon zich verlegde, verbreedde, verstrooide of versmolt met andere horizonten, en vertrouwde denkbeelden en gewoonten achter de horizon verdwenen. Die reizen hebben zijn leven onmiskenbaar verrijkt, ook al gingen ze vaak gepaard met kleine en grote ergernissen.

De verschillende bestemmingen en ontdekkingen kregen vreemde intrigerende titels :

De avonturen van Alice in Acidland

These boots are made for talking (Finse onbeweeglijkheid)

Hotel Hölderlin (Duitse romantiek op de fiets)

Het Zwarte Vierkant op ieders lip (Sloveense subversie)

We’re only in it for the money (Californian dreaming aan de Schelde)

Een roadtrip door de lucht (Instant verlichting voor dummies)

Indiaans gamen in Vancouver (Reflecties op de militaire entertainmentindustrie)

Nietzsches Amazones (Zarathoestra in Zuid-Amerika)

Turkish delight (De les van Kommagene)

Cynisch realisme (De tao van de Chinese avant-garde)

Gras-modderpaard! (China in het digitaal tijdperk)

Heftige harmonie in Xinjiang (Biopolitiek en etnocide op z’n Chinees)

De stroom uit het Noorden (In de postkoloniale voetsporen van Adolf Lembong)

De polder van smaragd Bali 2.0: (de (re)creatie van het laatste paradijs)

De Boeddha-bot (Androïde robotica in Kyoto)

Hoe ik bijna boeddhist werd (Selfie-reflecties van een pelgrim)

In het Voorwoord lezen we dat Ludwig Wittgenstein in zijn “Filosofische onderzoekingen” (1953), opmerkte, dat filosofische problemen ontstaan wanneer ‘de taal op vakantie gaat’. Die metafoor bracht Wittgensteins overtuiging tot uitdrukking dat filosofische problemen ontstaan door categoriefouten, dat wil zeggen het toepassen van begrippen op een ander gebied dan waar ze thuishoren”, zo lezen we. “Dergelijk ‘conceptueel toerisme’ leidt volgens Wittgenstein tot onzinnige vragen en beweringen. Je afvragen of machines kunnen denken, zoals zijn tijdgenoot Alan Turing deed, is volgens Wittgenstein net zo absurd als je hoofd breken over de vraag wat de kleur is van het getal drie”.

“De krankzinnige belevenissen van Alice in Lewis Carrolls Alice in Wonderland (1865)”, zo lezen we verder, “lijken een literaire illustratie te zijn van Wittgensteins filosofie (zoals de Filosofische onderzoekingen op hun beurt de indruk wekken een wat lang uitgevallen uitleg van Carrolls absurdistische verhaal te zijn). Als Alice tegen de witte koning zegt dat ze niemand op straat ziet, antwoordt deze vol bewondering: ‘Ik wou dat ik zulke ogen had. Dat je niemand kunt zien! En dan ook nog op die afstand!’ Waar conceptueel toerisme in de literatuur vermakelijk is, daar dienen we het volgens Wittgenstein in de filosofie juist te vermijden. Maar naar zijn idee maken filosofen aan de lopende band categoriefouten. De oplossing van de filosofische problemen die daaruit voortvloeien is volgens hem niet gelegen in het vinden van een antwoord op die absurde vragen, maar in het niet langer stellen ervan”.

“Hoewel Wittgensteins therapeutische opvatting van de filosofie er vooral op gericht is ons van onzinnige denkbeelden te verlossen, kunnen we er toch belangrijke praktische lessen uit trekken”, schrijft de Mul. “Het belangrijkste dat de Filosofische onderzoekingen ons leren”, zo schrijft hij verder, “is misschien wel dat de betekenis van dingen, woorden en regels niet universeel en tijdloos is, maar afhankelijk van de context. Weten hoe we moeten denken of handelen is niet afhankelijk van algemene kennis van taal of logica, maar van de mate waarin we vertrouwd zijn met de situatie waarin we verkeren.

De grenzen van onze leefwereld bepalen met andere woorden de grenzen van onze taal. En die leefwereld verandert zowel in de tijd als in de ruimte. Wittgensteins metafoor over talig toerisme staat bovendien in een respectabele traditie. Van oudsher wordt filosoferen met reizen vergeleken. En ook de filosofen zelf gaan tegenwoordig regelmatig op reis. Sterker nog, zij zijn – zoals Wittgensteins tijdgenoot Martin Heidegger enigszins meesmuilend in De tijd van het wereldbeeld (1936) opmerkt – voortdurend onderweg van de ene studiedag naar het andere congres. En als er dan nog tijd overschiet, gaan ook zij op vakantie”. Heel vlot en uitermate boeiend geschreven, origineel en essentieel. Treffende kleurenfoto’s verlevendigen de inhoud. Zeker lezen.

Jos de Mul (°1956) uit Terneuzen is hoogleraar wijsgerige antropologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij was gasthoogleraar in de Verenigde Staten, China en Japan en is wereldwijd een veelgevraagd spreker. Over zijn filosofische omzwervingen publiceerde hij de afgelopen jaren geregeld in NRC Handelsblad, Trouw, Vrij Nederland en de Groene Amsterdammer.

Jos de Mul  Breng mij die horizon! Filosofische reisverhalen 256 blz. Boom uitgevers Amsterdam ISBN 9789024426454