Luit van der Tuuk over “De lier van Trossingen, Heroïek in de vroege middeleeuwen”, een uitgave van Omniboek.

In de winter van 2001 werden in een Merovingisch grafveld op het terrein van de Hohner-muziekinstrumentenfabriek in het Zuid-Duitse Trossingen, twaalf graven uit de zesde eeuw blootgelegd. Het grootste en rijkste graf was van een belangrijk edelman, vermoedelijk een krijgsheer, getuige de waardevolle stoffen van zijn kleding en rijke grafgiften. Op zijn linkerarm lag een lier, één van de best bewaard gebleven exemplaren van heel Europa.

De Trossinger-lier uit dit Alemannisch, adellijk graf is een zessnarige lier. Deze bijna volledig bewaarde lier wordt beschouwd als het best bewaard onder de 15 eerder bekende, vroegmiddeleeuwse exemplaren. Het wordt tentoongesteld in de permanente tentoonstelling van het Archäologische Landesmuseum in Konstanz. Een origineel exemplaar van de lier is, samen met replica’s van het meubilair uit het graf, te zien in het plaatselijk Auberlehaus Museum (foto).

De Alemannen, een verbond van Germaanse volkeren, woonden tussen de Rijn en de Donau, vanwaar ze vanaf 212 regelmatig plundertochten ondernamen op Romeins gebied. In 406-407 bezetten de Alemannen Oost-Gallië en bleven gedurende de 5de eeuw grotendeels in Zuid-Duitsland, Zwitserland en de Elzas. In 536 kwam hun rijk onder Frankisch gezag. Met enige onderbrekingen maakten de Alemannen de komende drie eeuwen deel uit van het Merovingisch en later van het Karolingisch Rijk. De vertaling van de naam Duitsland verwijst trouwens naar de Alemannen, bv. Allemagne.

‘De lier van Trossingen’ is een gids voor de verkenning van de vroegmiddeleeuwse muziek. In de vroege middeleeuwen hadden muziek en muziekinstrumenten nl. een bijzondere betekenis met een eigen sociale functie. Bij de Germanen was de lier trouwens het belangrijkste snaarinstrument. Naast de geschiedenis van muziek, de bouw van instrumenten en de uitvoering van de heldendichten vertelt Luit van der Tuuk ook over de maatschappelijke en culturele context waarin de lier een belangrijke rol speelde.

De Germaanse lier was hét begeleidingsinstrument tijdens feestelijke bijeenkomsten van de aristocratie. De meeste van de ons overgeleverde heldenliederen werden met zo’n lier begeleid. Maar, welke liederen werden er gezongen, door wie en bij welke gelegenheden? Prominent aanwezig in dit boek is het heldenepos dat sinds de 19de eeuw naar de held van het verhaal ‘Beowulf’ heet, en waarin we de lier op vijf plaatsen tegenkomen. Dit lied, het oudste episch gedicht (wellicht uit de 10de eeuw), geschreven in het laat-West-Saksisch, een taal die een oude vorm van het Engels is, is de volmaakte verbeelding van de heroïsche wereld die in dit boek naar voren komt. Het epos behandelt de aard en het doel van dappere daden, en filosofische kwesties als de identiteit en de plaats van de mensheid in de wereld.

In het zesde-eeuws koningsgraf is er één bijna geheel gaaf aangetroffen. ‘De lier van Trossingen’ laat zien waarom deze vondst zo bijzonder is en gaat daarom ook uitgebreid in op de bouw en functie van de lier. Luit van der Tuuk verkent de vroegmiddeleeuwse muziek en plaatst die in de context van de krijgselite van de Germaanse samenleving waarmee dit instrument verbonden was. De auteur combineert in dit boek inzichten uit de archeologie, literatuurgeschiedenis, iconografie en musicologie. Deze synthese leidt tot nieuwe inzichten met betrekking tot de heldendichten van de krijger-bard met zijn lier en het milieu waarin hij optrad. ‘De lier van Trossingen’ is een deel in de reeks “Tastbaar Verleden”.

De auteur heeft het achtereenvolgens over Romeinen, Alemannen en Franken, de krijgsheer en zijn feestzaal en de maatschappelijke context, de bard en zijn verzen (Ideologie van de broederschap van Skalden of hofdichters), de muziek in de vroege middeleeuwen, instrumentale begeleiding, en over devote deugden en muzieknotatie. Vanaf hoofdstuk vijf gaat het meer specifiek over de lier, met name over de archeologische context, de bouw van het instrument, ontwikkeling, speeltechniek en stemming, en het statuut van de bard. Noten en twee bijlagen bieden het overzicht van vroegmiddeleeuwse liervondsten en het bouwplan van de lier van Trossingen.

Dit project was een samenwerking met de Nederlandse luthier Jan van Cappelle. Barbara Theune-Grosskopf van het Archäologisches Landesmuseum Baden-Württemberg in Konstanz (foto), stelde gegevens ter beschikking van de originele lier. Aan de hand daarvan kon Jan van Cappelle de nauwgezette reconstructie bouwen die in het kleurkatern is weergegeven. Warm aanbevolen.

Luit van der Tuuk (°1954) bestudeert de vroegmiddeleeuwse geschiedenis van Noordwest Europa. Hij is conservator van Museum Dorestad en publiceerde onder meer over de rol die de Noormannen in de Lage Landen hebben gespeeld. Daarnaast onderhoudt hij een website met datzelfde onderwerp:http://www.gjallar.nl/

Luit van der Tuuk De lier van Trossingen, Heroïek in de vroege middeleeuwen 256 bladz. geïllustreerd Uitg. Omniboek ISBN 9789401914543