Madrigalen van Carlo Gesualdo da Venosa door Les Arts Florissants o.l.v. Paul Agnew en door La Compagnia del Madrigale, op de labels harmonia mundi en Glossa.

Ontdek en ervaar met Les Arts Florissants o.l.v. Paul Agnew, de chromatiek, de expressie, de gewaagde intervallen, de dissonante spanningen en de geraffineerdheid van de madrigalen in de Libro primo en Libro Secondo (Ferrare, 1594) van Carlo Gesualdo (1566-1613). Het tweede boek madrigalen van Carlo Gesualdo vormt het middelpunt op de nieuwste cd van La Compagnia del Madrigale. Een verbluffende herwaardering van de glorie van het Italiaans madrigaal op Glossa. 

Na de madrigalen van Monteverdi keert de Schotse tenor en dirigent, Paul Agnew (°1964) (foto) terug naar het genre, dit keer gericht op het fascinerend oeuvre van Gesualdo, wiens beheersing van expressieve chromatiek en dissonantie, een bepalend kenmerk werd van zijn muzikale stijl. Carlo Gesualdo was het enfant terrible van de late renaissance. Hij kwam als adellijke prins weg met de brute moord op zijn vrouw en haar minnaar en hij componeerde zes boeken meerstemmige madrigalen die voor zijn tijdgenoten steeds onbegrijpelijker werden. In de eerste twee boeken stond hij nog dicht bij het renaissance-ideaal. Les Arts Florissants bewijst al jaren dat het de schoonheid achter de noten van Gesualdo begrijpt. Ook onder leiding van Paul Agnew vormen de eerste twee madrigaalboeken een meeslepende onderdompeling in de duistere krachten van de menselijke dwaling.

Waarschijnlijk gecomponeerd door Gesualdo tussen de tijd van de dubbele eerwraak op zijn eerste vrouw en haar geliefde en zijn daaropvolgend tweede huwelijk, presenteert het tweede boek een verfijnde compositorische beheersing die geheel in overeenstemming was met de latere boeken, hoewel het een kalmere en zachtere benadering bood in vergelijking met de meer getormenteerde muzikale en psychologische wendingen van de laatste boeken.

Desondanks wordt er in het “Secondo libro di madrigali, een cinque voci”, veel geëist van de zangers. “La Compagnia del Madrigale” brengen ze met hun veelgeprezen gevoeligheid voor de tekst, balans en dynamische controle. In het bijbehorend boekje onderzoeken Marco Bizzarini en Giuseppe Maletto de gemoedstoestand van deze fascinerende componist. Het tweede deel van deze opname biedt enkele opvallende contrasten met Gesualdo’s Boek 2, nl. composities van madrigalisten, geïnspireerd door de stijl van Gesualdo, van tijdgenoten als Nenna, Macque en Palazzotto Tagliavia tot de latere Sigismondo d’India.

Op de Glossa cd van La Compagnia del Madrigale staan naast 14 madrigalen van Carlo Gesualdo, madrigalen van Sigismondo d’India (ca.1582-ca.1629), Giovanni de Macque (ca.1548-1614), Pomponio Nenna (1556-ca.1613) en Giuseppe Palazzotto Tagliavia (1583-voor 1653). La Compagnia del Madrigale zijn Rossana Bertini en Francesca Cassinari, sopraan, Elena Carzaniga, alt, Giuseppe Maletto, tenor, Raffaele Giordani, tenor en Daniele Carnovich, bas.

Gesualdo’s vader had nl. o.a. de madrigaalcomponisten Pomponio Nenna en Jean de Macque (Giovanni de Macque) uit Valenciennes, leerling van Philippus de Monte, in dienst. Nenna gaf de jonge Gesualdo les in theorie, zang en het bespelen van verschillende instrumenten, waaronder de luit. Toen hij 26 jaar was, (zijn oom nota bene was Carlo Borromeo, en zijn moeder Geronima Borromeo, was een nicht van Paus Pius IV), vestigde hij zich in Napels in het paleis Severe. In 1586 trad hij in het huwelijk met zijn nichtje Donna Maria d’Avalos, dochter van de Markies van Pescara. Op 16 oktober 1590 kwam hij tot de ontdekking “in flagrante delicto”, dat zijn echtgenote hem ontrouw was. Of hij het zelf was, die zijn vrouw en haar minnaar, Fabrizio Carafa, hertog van Andria in Apulië, doodde, of dat hij hiertoe anderen opdracht gaf, is nooit helemaal opgehelderd. Zijn leraar Nenna had daarenboven in 1582, zijn eerste Boek met madrigalen aan Fabrizio Carafa opgedragen. Gesualdo verliet in elk geval Napels en vestigde zich vier jaar lang op het familielandgoed in Venosa, nu in de provincie Potenza in de Zuid-Italiaanse regio Basilicata, waar hij een eenzaam leven leidde.

In 1594 trad hij voor de tweede keer in het huwelijk met Leonora d’Este (foto), de dochter van Alfonso d’Este, Marchese di Montecchio, in Ferrara, waar hij twee jaar bleef wonen. Hij werkte er met het “concerto delle donne” (een groep zangeressen), en maakte er kennis met verschillende componisten, zoals Luzzasco Luzzaschi (foto), (een leerling van Cypriano de Rore en de leraar van Frescobaldi), en de uit Antwerpen afkomstige Giaches de Wert (foto). Deze laatste was eerst koorknaap in de kapel van Maria di Cardona in Napels en werd daarna ook een leerling van Cypriano de Rore aan het hof van de Ercole II d’Este (foto) in Ferrara (circa 1550 – 1555).

Vervolgens was hij korte tijd verbonden aan de hoven van Novellara, Mantua en Parma. In 1565 kwam de Wert in dienst van Guglielmo I Gonzaga in Mantua en werd koormeester van de hertogelijke kapel van S. Barbara waar hij verbleef tot 1592. Hij werd opgevolgd door Gastoldi. Ook zijn privéleven was stormachtig. Zijn vrouw verliet hem nl. en hij had een noodlottige liefdesverhouding met Tarquinia Molza, een zangeres aan het hof van Ferrara. In de jaren 1580 was hij weliswaar samen met Luzzasco Luzzaschi en Luca Marenzio, één van de leiders in de ontwikkeling van de nieuwe, expressieve, emotioneel intense stijl van het madrigaal, een stijl die culmineerde in het werk van Claudio Monteverdi en Carlo Gesualdo

In Ferrara verschenen vier bundels madrigalen van Gesualdo in druk bij Vittorio Baldini. In 1596 vestigde hij zich weer in zijn paleis in Napels, waar hij in 1613 overleed, drie weken na de dood van Emanuele, zijn (oudste) zoon en enig kind uit het huwelijk met Maria. Alfonsino, zijn zoon uit het huwelijk met Leonora, was reeds in 1600 overleden. Gesualdo werd begraven in de Sint-Ignatiuskapel in de Gesù Nuovo (foto) in Napels.

Opmerkelijk is dat Gesualdo niet zoals zijn tijdgenoot Claudio Monteverdi, overging naar de ‘stile nuovo’, de begeleide monodie en de concertante schrijfwijze. Waarschijnlijk zijn de eerste twee madrigaalbundels, alsook de canzonetta’s en de gaillardes voor 1590 gecomponeerd want ze hebben nog niet het dramatisch karakter van de latere madrigalen. In de Boeken III en IV, ontstaan in Ferrara, valt het gebruik op van, voor die tijd, gewaagde intervallen zoals secundes en septiemen, en een behoefte om gevoelens, affecten, die bepaalde woorden zoals ’dolore’ en ’gioisca’ opriepen, in de muziek uit te drukken.

Vooral de madrigaalbundels uit de latere periode laten zien hoe Gesualdo met de harmoniek experimenteerde en hoe goed zijn gevoel voor woordexpressie en dramatiek was. Tijdens zijn leven is het merendeel van zijn werk al in druk verschenen. Het feit dat zijn madrigalen in partituur werden uitgegeven, wijst erop dat er reeds in zijn tijd veel waardering was voor Gesualdo. Waarschijnlijk heeft Gesulado zelf de teksten geschreven voor zijn madrigalen in de laatste twee bundels. De muziek van Gesualdo heeft een doorzichtige meerstemmigheid in een waas van droefgeestigheid. Uniek!

Gesualdo Madrigali Libri primo & secondo Les Arts Florissants Paul Agnew 2 cd harmonia mundi HAF8905307.08

Gesualdo Secondo libro di madrigali La Compagnia del Madrigale cd Glossa GCD922809