Tim Puttevils, Bart Vanmontfort, Karel Van Nieuwenhuyse en Philip Van Peer, over “Ons verste verleden”, Historisch denken over de prehistorische mens in de oude wereld, een educatieve uitgave van Leuven University Press. Alweer, magnifiek!

De prehistorie blijft veel mensen fascineren. Onze kennis over het verste menselijk verleden is er in de laatste decennia sterk op vooruit gegaan, maar we worden nog voortdurend met nieuwe methodologische en inhoudelijke ontwikkelingen geconfronteerd. Dit vierde volume in de reeks Historisch denken biedt op bevattelijke wijze een aantal recente wetenschappelijke inzichten uit de archeologie, antropologie en geschiedenis.

“Tijdens de prehistorie leefde een troep Homo sapiens die zichzelf de Sabeltandtijgers noemde. De werkverdeling in de troep was duidelijk. De mannen gingen onder leiding van Stevigpoot (sic) op jacht, de vrouwen bleven thuis, en verzorgden de mannen als ze thuis kwamen van de jacht.” Geef toe, een boek dat zo begint, nodigt uit tot verder lezen. De auteurs zoomen in op onze vroegste voorouders, hun verspreiding over de wereld en de ontmoeting tussen de neanderthalers en anatomisch moderne mensen, evenals op evoluties ten gevolge van domesticatie en klimaatsveranderingen. Dit laat de lezer toe om, voorbij de klassieke vooroordelen en stereotiepe beeldvorming, inzicht te verwerven in de steeds complexer wordende prehistorische samenlevingen in de oude wereld. De wetenschappelijke stand van zaken wordt bovendien didactisch vertaald naar een twaalfdelige lessenreeks voor leerlingen van het eerste jaar secundair onderwijs, helemaal conform de nieuwe eindtermen voor geschiedenis waarbij historisch denken centraal staat.

De auteurs zoomen in op onze vroegste voorouders, hun verspreiding over de wereld en de ontmoeting tussen de neanderthalers en anatomisch moderne mensen, evenals op evoluties ten gevolge van domesticatie en klimaatsveranderingen. Dit laat de lezer toe om, voorbij de klassieke vooroordelen en stereotiepe beeldvorming, inzicht te verwerven in de steeds complexer wordende prehistorische samenlevingen in de oude wereld. De wetenschappelijke stand van zaken wordt bovendien didactisch vertaald naar een twaalfdelige lessenreeks voor leerlingen van het eerste jaar secundair onderwijs, helemaal conform de nieuwe eindtermen voor geschiedenis waarbij historisch denken centraal staat.

“In dit werk”, zo lezen we, “maakt de context waarin ‘geschiedenis’ en ‘prehistorie’ worden gebruikt, de betekenis duidelijk. Nauw hiermee verband houdend dringt een bijkomend aandachtspunt zich op. Vaak wordt gedacht dat de studie van prehistorie iets is voor archeologen, en de studie van geschiedenis voor historici. Dit klopt niet. Niet alleen beperken archeologen hun werkzaamheden niet tot de historische periode van de prehistorie, maar ook is het sowieso fout om de werkzaamheden van archeologen en historici als twee compleet verschillende en gescheiden zaken te beschouwen. Zelfs al hanteren beiden tot op een zekere hoogte – het onderscheid mag zeker niet worden verabsoluteerd – verschillende bronnen en methodes, in essentie verrichten zowel archeologen als historici historisch onderzoek. Beiden richten zich op de studie van het menselijk verleden en veranderingsprocessen daarbinnen, en delen epistemologische en conceptuele kaders, evenals verklaringsmodellen. In die zin, wanneer in deel 2 ‘historici’ wordt gehanteerd, wordt hier uitbreiding ook ‘archeologen’ onder begrepen. En wanneer het over ‘bronnen’ gaat, beslaat dit zowel ‘historische bronnen’ (Cf. infra voor een definitie) als ‘overblijfselen’”.

7 hoofdstukken en 9 modules werden verdeeld in twee delen, “Actuele thema’s in de prehistorie” en “lesmodules over de prehistorie”, een lessenreeks, conform de nieuwe eindtermen voor geschiedenis in de eerste graad secundair. Voor de concrete didactische producten die dit boek flankeren, zie de Website

https://www.arts.kuleuven.be/outreach/geschiedenis

Na actuele thema’s in de prehistorie, archeologie, prehistorie en menselijke evolutie, en een kort overzicht van 7 miljoen jaar menselijke evolutie, gaat het in hoofdstuk 2 van het eerste deel, over de evolutie van Homo sapiens en Homo neanderthalensis, de “Recent African Origin theorie”, en Eurazië. In hoofdstuk 3 bespreken de auteurs het gedrag van neanderthalers, krijgt u een korte inleiding tot Paleoklimatologie, Jager-verzamelaars en de cultuur van neanderthalers. Vervolgens gaat het in hoofdstuk 4 over de Menselijke Revolutie, de cultuur van de vroege Moderne Mensen en de cultuur van de Europese Homo sapiens en de neanderthalers. Hoofdstuk 5 behandelt als laatste het nieuw klimaat en een nieuwe manier van leven (Azië, en Afrika en Amerika), verspreiding en kenmerken van de vroegste landbouwsamenlevingen in Europa en de verdere gevolgen.

“Deel 1 en deel 2”, zo lezen we verder, “vertonen inhoudelijk niet helemaal dezelfde opbouw en volgorde. Waar deel 1 (Bart Vanmontfort en Philip Van Peer), een ‘chronologica’ volgt, is de lessenreeks volgens een ‘didactische (praktijk)logica’ opgebouwd. Hierin wisselen (chronologisch opgebouwde) inhoudelijke modules over de prehistorie af met eerder procedurele modules die ingaan op concepten, procedures en methodes van geschiedenis als studie van het verleden. De periode van de prehistorie vormt het beginpunt van het vak geschiedenis, en valt samen met de eerste kennismaking van leerlingen met het vak (en bij uitbreiding de discipline). Daarom besteedt de lessenreeks niet louter aandacht aan aspecten van de prehistorie, maar staat ze tevens stil bij ‘procedurele’ informatie (bv. tijdsindelingen, maatschappelijke domeinen). Vandaar dus dat er soms ‘ruimer’ wordt gefocust. In de eerste lessenreeks van het vak geschiedenis wordt immers (mee) de conceptuele basis gelegd voor zes jaren geschiedenisonderwijs. De eerder procedurele modules (1, 2 en 5) worden als zodanig aangeduid in het didactisch tweede deel, geschreven door Tim Puttevils en Karel Van Nieuwenhuyse.”

De eerste twee lesmodules over de prehistorie, bieden als inleiding en als procedurele module, d.m.v. beeldvorming, het verschil tussen prehistorie en geschiedenis, de westerse periodisering en historische vragen en bronnen, antwoord op de vraag, Wat is geschiedenis? Module 3 gaat verder met het concept betrouwbaarheid, toegepast op historische bronnen, historische informatie en oorzaken van de verdwijning van de neanderthalers, gevolgd door de beeldvorming over de neanderthaler als module 4. Na Jager-verzamelaars in de prehistorie: de studie van maatschappelijke domeinen (procedurele module) en de Neolithische (r)evolutie(s) rond landbouw, gaat men verder met Module 7, Onderzoekend leren in geschiedenis, over de Case study, “Çatalhöyük”, wonen, landbouw en vrouwen in de neolithische en chalcolithische overgangsfase tussen Steentijd en Bronstijd, in het zuiden van Centraal-Anatolië. De modules 7 & 8 ten slotte, gaan over de economische (bevolkingsgroei), sociale, (bezit en sociale complexiteit), politieke (stadstaten, rijken en nieuw leiderschap) en culturele (ontstaan van het schrift) gevolgen van de Neolitische (r)evolutie(s), en de vragen, wat hebben we geleerd over de prehistorie en wat hebben we geleerd over het vak geschiedenis? Het boek wordt afgerond met een evaluatie.

“Ons verste verleden” is een aanrader voor geschiedenisleerkrachten, zowel in lager als secundair onderwijs, en al wie geïnteresseerd is in prehistorie, antropologie en archeologie. Op bevattelijke, beeldende en erg toegankelijk wijze wordt gepoogd jonge kinderen een inkijk te geven in het langs geleden menselijke verleden. Het tweede deel richt zich dus in eerste instantie op de geschiedenisleerkracht, maar ook een ruimer publiek met inbegrip van leerkrachten lager onderwijs, kan hier zeker zijn gading in vinden. Warm aanbevolen.

Bart Vanmontfort is docent archeologie van de Lage Landen bij de Onderzoeksgroep Archeologie van de KU Leuven. Zijn onderzoek richt zich op de relatie tussen mens en landschap bij vroeg sedentaire samenlevingen.

Prof. Karel Van Nieuwenhuyse is als hoofddocent geschiedenisdidactiek coördinator van de educatieve master cultuurwetenschappen KU Leuven. Als geschieddidacticus richt zijn onderzoek zich op historisch denken in geschiedenisonderwijs.

Philip Van Peer is professor of Archaeology at the Prehistoric Archaeology Unit of the Institute of Geo-Sciences of KU Leuven. Philip Van Peer is als gewoon hoogleraar bij de Onderzoeksgroep Archeologie KU Leuven verantwoordelijke van het Centrum voor Landschapsarcheologie. Hij won de Pioniersprijs Humane Wetenschappen 2019 met onderzoek naar de neanderthaler in onze gebieden.

Tim Puttevils is pedagogisch begeleider cultuurwetenschappen en geschiedenis bij Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Daarnaast is hij als praktijklector verbonden aan de educatieve master cultuurwetenschappen – vakdidactiek geschiedenis van de KU Leuven.

Tim Puttevils, Bart Vanmontfort, Karel Van Nieuwenhuyse, Philip Van Peer, “Ons verste verleden”, Historisch denken over de prehistorische mens in de oude wereld 160 bladz. reeks Historisch denken Universitaire pers Leuven ISBN 9789462702042