Ontdek cantaten van o.a. Emanuele d’Astorga op de cd, “D’Astorga & Lalli: Cantatas and Sonatas”, door Les Abbagliati, op het label Ramée.

Op deze heel originele cd staan Italiaanse kamercantaten en sonaten, o.a. voor cello, van Emanuele d’Astorga (1680-1750), Giovanni Battista Bononcini (1670-1747), George Frideric Händel (1685-1759), Alessandro Scarlatti (1660-1725) en Antonio Vivaldi (1678-1741).Emanuele d’Astorga werd geboren in Augusta in de provincie Syracuse op Sicilië. Naar verluidt zou zijn vader, een baron uit Sicilië, actief deel hebben genomen aan de poging om het Spaanse juk af te werpen, maar werd verraden door zijn eigen soldaten en publiekelijk geëxecuteerd. Zijn vrouw en zoon werden gedwongen om toe te kijken. Zijn moeder overleed ter plekke en Emanuele verviel in een toestand van sombere moedeloosheid, die hem het verstand dreigde te ontnemen. Door toedoen van Marie Anne de La Trémoille, prinses van Ursini, werd de jongeman in een klooster in Astorga in León opgenomen, waar hij zijn muzikale opleiding voltooide die begonnen was in Palermo bij Francesco Scarlatti. In het klooster herstelde zijn gezondheid en werden zijn bewonderenswaardige muzikale talenten gecultiveerd. Marie Anne de La Trémoille, princesse des Ursins (1642-1722) (foto), was een Franse hovelinge en koninklijke favoriet die bekend stond om haar politieke invloed. Ze bracht het grootste deel van haar leven door in het buitenland, eerst in Rome en vervolgens in Spanje onder de nieuwe Bourbon-dynastie, gevolgd door een laatste periode bij de verbannen Stuarts in Rome. Ze speelde een centrale rol aan het Spaans koninklijk hof tijdens de eerste jaren van de regering van Filips V, tot ze uit het land werd verdreven na een machtsstrijd met de nieuwe koningin-gemalin, Elisabetta Farnese (1692-1766) (foto).Er is geen zekerheid dat d’Astorga in 1703 in dienst trad van Francesco Farnese (1678-1727) (foto), de hertog van Parma. Even onbetrouwbaar is het verhaal dat de hertog, die een relatie tussen zijn nicht Elizabeth Farnese en Astorga vermoedde, de musicus wegstuurde. Elisabetta Maria Farnese of Isabel de Farnesio (1692-1766) was prinses van Parma en koningin van Spanje. Ze was een dochter van erfprins Odoardo van Parma en Dorothea Sophia van Palts-Neuburg., en een verre afstammelinge van paus Paulus III. In 1714 huwde zij te Guadalajara met koning Filips V van Spanje. Na de dood van haar oom Antonio Farnese in 1731 erfde hun zoon Karel de hertogdommen Parma en Piacenza. Hij verruilde deze echter vier jaar later voor het koninkrijk Napels, waarna ze aan Oostenrijk toekwamen. In 1748 stond keizerin Maria Theresia van Oostenrijk Parma en Piacenza bij de Vrede van Aken echter af aan haar jongere zoon Filips (15 maart 1720 – 18 juli 1765), hertog van Parma.
Het weinige dat met zekerheid over d’Astorga bekend is, is dat de opera “Dafne”, in 1709, door hem gecomponeerd en opgevoerd werd in Barcelona, dat hij Londen bezocht, waar hij zijn Stabat Mater componeerde, mogelijk voor de vereniging van “Antient Musick”, dat het in 1713, in Oxford, werd uitgevoerd, en dat hij in 1712 in Wenen was. Rond 1723 was hij in Lissabon, waar hij in 1726 een Cantate da camera publiceerde, zijn enig gepubliceerd werk. Hij trok naar Bohemen/Tsjechië en zou in 1736 overleden zijn in het kasteel (foto) van prins Lobkowicz, in Roudnice nad Labem (Raudnitz an der Elbe). Maar, volgens een manuscript in de Santini-collectie in Münster, zou hij in 1757, in Madrid overleden zijn. Astorga wordt herinnerd vanwege zijn waardig en aangrijpend Stabat Mater, en vanwege zijn talrijke kamercantates voor een of twee stemmen. Hij was waarschijnlijk de laatste componist die de tradities van deze vorm van kamermuziek, zoals geperfectioneerd door Alessandro Scarlatti, voortzette.

Sebastiano Biancardi (1679-1741) (foto), bekend onder het pseudoniem, Domenico Lalli, was een Italiaanse dichter en librettist. Onder de vele libretti die hij schreef, grotendeels voor de operahuizen van Venetië, waren die voor Vivaldi’s “Ottone in villa” en Alessandro Scarlatti’s “Tigrane”. Als lid van de Accademia degli Arcadi, schreef hij ook onder zijn arcadische naam, “Ortanio”. Lalli werd geboren in Napels als de geadopteerde zoon van Fulvio Caracciolo, maar vluchtte de stad uit nadat hij betrokken was bij bankfraude. In 1706 bleek nl. een groot bedrag uit de fondsen van de Santissima Annunziata te ontbreken, en Biancardi werd uiteindelijk verdacht van verduistering. Hij liet zijn vrouw en 13 kinderen achter en vluchtte van Napels naar Rome. Daar raakte hij bevriend met Emanuele d’Astorga, die de gedichten van Biancardi gebruikte als teksten voor verschillende van zijn cantates en serenata’s.Op weg naar Venetië werden Biancardi en d’Astorga gearresteerd en gevangengezet omdat ze geen paspoort hadden en zich voordeden als Romeinen. Ze werden pas vrijgelaten nadat Lalli een brief had geschreven aan de gouverneur van Milaan, waarin hij over de overval door hun bediende vertelde. Ze kwamen in 1709 aan in Venetië en maakten kennis met de invloedrijke dichter en librettist, Apostolo Zeno. Dit werd bereikt door d’Astorga die een nepbrief aan Zeno schreef waarin hij beweerde afkomstig te zijn van Baron d’Astorga in Palermo en hem twee jonge mannen had aanbevolen die bescherming nodig hadden, ‘Giuseppe del Chiaro, maestro di capella’ en ‘Domenico Lalli, hoogleraar literatuur en luitspeler “.Gedurende de volgende twee jaar zwierven Biancardi en d’Astorga samen door Italië. Berooid achtergelaten nadat ze waren beroofd door hun bediende in Genua, slaagden ze erin wat geld bij elkaar te krijgen toen d’Astorga een libretto schreef voor een impresario van het plaatselijk operahuis. Ze vertrokken naar Venetië, maar uit angst dat hun bediende hen nog steeds achtervolgde, veranderden ze hun naam. D’Astorga werd “Giuseppe del Chiaro” en Biancardi werd “Domenico Lalli”, de naam waaronder hij de rest van zijn carrière bekend stond en die voorkomt in de Venetiaanse archieven van zijn tweede huwelijk. Lalli en d’Astorga brachten daarna enige tijd door in Mantua onder hun nieuwe identiteit, maar bleven constant bang dat bezoekers uit Rome hen zouden herkennen. D’Astorga vertrok naar Barcelona toen hem een post werd aangeboden aan het hof van koning Carlos III, en Lalli keerde terug naar Venetië. Na twee jaar rondzwerven door Italië in het gezelschap van Emanuele d’Astorga, vestigde Lalli zich in 1710 in Venetië en werkte hij de rest van zijn carrière als huisdichter van de familie Grimani. Naast zijn toneelwerken publiceerde Lalli verschillende dichtbundels en een verzameling biografieën van de koningen van Napels. Hij overleed in Venetië op 62-jarige leeftijd.De toekenning van enkele van Lalli’s opera libretti wordt bemoeilijkt door het feit dat hij vanaf 1728 vaak samenwerkte met Giovanni Boldini. In sommige gevallen worden de libretti vermeld als gezamenlijk geschreven. In andere gevallen is er onenigheid over de vraag of Lalli of Boldini de auteur was, bv. het libretto voor “L’Issipile” van Giovanni Porta in 1732, en dat voor “Artaserse” van Adolph Hasse in 1730. Sommige libretti van Lalli en/of Boldini waren voornamelijk herwerkingen van libretti van andere auteurs, zoals Hasse’s “Artaserse” uit 1730, gebaseerd op een libretto van Metastasio. Lalli’s eigen libretti werden vaak in meer of mindere mate herwerkt door andere librettisten, waaronder zijn “Amor tirranico”, oorspronkelijk getoonzet door Francesco Gasparini in 1710 en herwerkt door Nicola Haym voor Handels “Radamisto”. Andere libretti werden door meerdere componisten onder verschillende titels getoonzet. Zijn libretto, “Il gran Mogol” bv., werd tussen 1714 en 1733, door Mancini, Porta en Vivaldi getoonzet.Francesco Scarlatti (1666-ca.1741) was de jongere broer van de bekendere Alessandro Scarlatti en de oom van Domenico. Francesco was eveneens een ervaren musicus en bekleedde een aantal belangrijke functies. Hij werd geboren in Palermo en studeerde aan het Conservatorium van de stad. Zijn eerste aanstelling was als violist van de koninklijke kapel in Napels. Zijn benoeming was echter controversieel omdat een aantal Napolitaanse musici een hekel had aan de invloed van de jonge provinciaal aan het hof. In 1690 trouwde hij met Rosalinda Albano. Zij overleed in 1706 nadat ze Scarlatti vijf kinderen had geschonken. Francesco reisde door Europa en bezocht in 1719, Londen, mogelijk op uitnodiging van Händel, die hij enkele jaren eerder in Italië had ontmoet. Er is bijna niets bekend over zijn tijd in Londen. Waarschijnlijk speelde hij er in theaterorkesten. Scarlatti werd aanbevolen aan James Brydges, 1st Hertog van Chandos (foto) door John Arbuthnot. Chandos, een beschermheer van Handel, onderhield een muzikaal etablissement in Cannons in Middlesex. In 1724 woonde Francesco Scarlatti als ‘Master of Musick’ in Dublin. Misschien hertrouwde hij in Ierland. De laatste vermelding van Francesco Scarlatti was in 1741, toen hij blijkbaar niet beschikbaar was voor een concert wegens ziekte. Daarna is niets meer van hem bekend.De musici van Les Abbagliati (foto) ontmoetten elkaar tijdens hun studiejaren aan het Koninklijk Conservatorium Brussel. Ieder van hen speelde een indrukwekkend traject bij elkaar in gerenommeerde oude-muziek-ensembles zoals Il Gardellino, Ricercar Consort, Bach Concentus, Amsterdam Baroque Orchestra, Anima Eterna, l’Ensemble Pygmalion, Concerto Köln en La Petite Bande. Het ensemble bouwde de afgelopen jaren een solide reputatie uit met concerten binnen en buiten België. In 2011 werden zij geselecteerd als jong ensemble in residentie door het ‘Festival de Musique Baroque d’Ambronay’, waar ze ook heel wat erkenning kregen voor het programma La Victoire Amoureuse. Twee jaar eerder was het ensemble ook al finalist van de jaarlijkse ‘International Young Artist Presentation’ in Antwerpen. In 2012 stonden zij op ‘De Staten Generaal van de Klassieke Muziek’ en in 2013 gaven ze een showcase voor het ‘Réseau Européen de Musique Ancienne’ (REMA). Een jaar later werden ze uitgekozen door het Concertgebouw Brugge voor de reeks SCOOP en in 2015 waren ze te gast op het gereputeerde festival ‘Internationale Barocktage Stift Melk’.

Ronan Kernoa (foto) uit Rouen, vervolgde na zijn studies in Parijs, zijn opleiding aan het Koninklijk Conservatorium Brussel bij Alain Gervreau, waar hij in 2009 een Master in de Muziek voor barokcello behaalde met grote onderscheiding. Hij wordt regelmatig uitgenodigd als continuospeler om deel te nemen aan producties van verschillende Belgische en buitenlandse ensembles zoals La Petite Bande, Bach Concentus, Les Muffatti, Les Agremens, Il Gardellino, Il Fondamento, Anima Eterna, Le Parlement de Musique en Akademia, onder leiding van o.a. Jos Van Immerseel, Marcel Ponseele, Peter Van Heyghen, Gabriel Garrido, Barthold en Sigiswald Kuijken. Met deze ensembles maakte hij verschillende opnames voor Sony Classical, Vivarte, K 617, Ricercar, Accent, Avanti Classic, Challenge Records, en Ramée. Ronan Kernoa is leraar barokcello aan het IMEP (Institut Royal Supérieur de Musique et de Pédagogie) in Namen.Annelies Decock (foto) studeerde viool aan het Koninklijk Conservatorium Antwerpen, waar zij afstudeerde bij Johannes Leertouwer. Na deze opleiding trok zij naar het Canadese Vancouver om haar studies verder te zetten bij Marc Destrubé, die haar zowel moderne viool als barokviool onderwees aan de University of British Columbia. Daar behaalde ze in 2004 een Master’s Degree. Terug in België werd zij in september 2004 student van Sigiswald Kuijken aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, waar ze in 2007 een Master barokviool behaalde. Annelies Decock is sindsdien een veelgevraagde violiste in orkesten en ensembles zoals La Petite Bande, Ricercar Consort, Bach Concentus, Anima Eterna, Il Gardellino en het Huelgas Ensemble. Zij is lerares barokviool aan het Stedelijk Conservatorium Brugge.Sopraan Soetkin Elbers (foto) studeerde zang in Brussel, Wenen en Keulen. Reeds sinds haar studietijd zong ze in talrijke barokopera’s van o.a. Händel, Lully, Monteverdi, Purcell, Rameau, Fux, Gasparini en Pistocchi, en ze heeft door de jaren heen een solide reputatie opgebouwd als specialiste in de barokgestiek. Concerten en operaproducties brachten haar naar festivals zoals Barocktage Stift Melk, Carinthischer Sommer, Donaufestwochen, Impuls Festival Graz, Festival Alte Musik Knechtsteden, Festival d’Ambronay, Händel Festspiele Karlsruhe, Taschenopernfestival Salzburg, Hokutopia International Music Festival (Tokio) en Wiener Festwochen. Sinds 2012 zingt Soetkin aan het Theater Aachen (Duitsland) o.a. in “L’incoronazione di Poppea” (Monteverdi), “Orlando” (Händel) en “Orphée et Eurydice” (Gluck) en sinds 2014 heeft Soetkin een eigen maandelijks radioprogramma op de Hamburgse radiozender ByteFM, genaamd “Brüssel Zentral”.Dimos de Beun (foto) studeerde af in de klas van Bart Coen aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel met de grootste onderscheiding. Hij studeerde klavecimbel bij Herman Stinders en Ewald Demeyere aan de conservatoria van Brussel en Antwerpen. Voorts volgde hij orgel bij Ignace Michiels en Joris Verdin te Brugge en Antwerpen en werkte orkestdirectie af in Brussel. Hij ontving in 2006 de prestigieuze onderscheiding “Ingeborg Köberle” als veelbelovende student en voor bijzonder verdienstelijke prestaties in het Koninklijk Conservatorium te Brussel. Als blokfluitist en continuospeler is hij in de freelancerwereld een veelgevraagde gast en werkte reeds met gerenommeerde ensembles zoals o.a. La Petite Bande, Ricercar Consort, Huelgas Ensemble, Ex Tempore, Vlaams Radio Koor, Collegium Vocale Gent, B’Rock, Ensemble Phoenix Munich, Rosas, Currende, Akademie für Alte Musik Berlin, Il Gardellino, Zefiro Torna e.a. Daarbij heeft hij bijdrage geleverd aan tv- producties en cd-opnamen. Dimos is momenteel leraar blokfluit en samenspel aan de Academie Waregem en Blankenberge en begeleider aan de Academie van Brugge, Blankenberge, Dendermonde. Hij stichtte tevens samen met Annelies Decock het ensemble “Arcus Coloratus” dat zich richt op het uitvoeren van barokmuziek.Sien Huybrechts (foto) studeerde Traverso aan het Lemmensinstituut en nadien aan het Koninklijk Conservatorium Brussel bij Barthold Kuijken en Frank Theuns, waar zij in 2008 afstudeerde met grote onderscheiding. Sien Huybrechts maakt regelmatig deel uit van verschillende ensembles zoals B’Rock, La Petite Bande, Les Talens Lyrique, Il Gardellino, en de Mannheimer Hofkapelle, en met deze ensembles maakte zij opnames voor de labels Accent, Ricercar, en Challenge Classics. Ze is lerares traverso aan het SLAC in Leuven, het Stedelijk Conservatorium Mechelen en de Academie de Vonk in Haasrode/Oud-Heverlee.Tracklist:

Händel: Concerto a quattro in D minor

Bononcini: Sento dentro del petto

Händel: Trio Sonata, HWV 386b in B minor, Op. 2 No. 1

Astorga: Que ti giova Amor crudele, L.31

Vivaldi: Cello Sonata in B flat major, RV46

Händel: Sonata in G minor for violin or oboe and continuo, HWV364a, Op. 1 No. 6

A.Scarlatti: Cello Sonata No. 1 in D minor

D’Astorga: Cantata ‘Non è sol la lontananza’D’Astorga & Lalli Cantatas and Sonatas Les Abbagliati, Dimos de Beun, Ronan Kernoa, Soetkin Elbers, Annelies Decock cd Ramée RAM1907