Brahms, Intégrale Musique de Chambre Vol. 9, Oeuvres pour 2 pianos, door Eric Le Sage en Théo Fouchenneret, op het label B Records.

Op de cd staan de Sonate voor 2 piano’s in fa klein, op. 34b uit 1864, en de Variaties op een thema van Haydn op. 56a uit 1873. Beide werken bevatten de volledige harmonische complexiteit en tonale diversiteit van zijn muziek, subliem gespeeld door Éric Le Sage en Théo Fouchenneret, een mijlpaal in de uitgave van de complete werken van Brahms, die B Records sinds 2017 onderneemt.

De 29-jarige Johannes Brahms begon aan een nieuwe compositie in augustus 1862 in Hamm in de buurt van Hamburg. Hij voltooide de compositie in 1864 in Wenen. Het werk was oorspronkelijk gepland als een Strijkkwintet voor 2 violen, altviool en 2 celli naar het voorbeeld van Schuberts subliem Strijkkwintet in C, D 956. In deze versie werd de compositie nog zonder finale, voor het eerst vermeld in een brief van Clara Schumann aan Brahms, van 29 augustus 1862 vanuit Interlaken.Uit een brief van Clara aan Brahms van 10 maart 1864, bleek dat Brahms zijn Kwintet had herwerkt tot een Sonate voor twee piano’s. Samen met de jonge, Poolse pianist Carl Tausig (1841-1871) (foto) die tussen 1862 en 1865 in Wenen woonde, speelde Brahms op 17 april 1864 op een concert van de Weense Singakademie, deze Sonate in fa klein in première. In de zomer van 1864, tijdens Brahms’ verblijf met Clara Schumann in Lichtental nabij Baden-Baden, speelden beiden de Sonate voor de toen 28-jarige, latere gravin Anna van Hessen. De “Landgräfin” was zo begeesterd dat Brahms zijn sonate aan haar opdroeg en haar het handschrift schonk. Brahms kreeg op zijn beurt van de gravin het handschrift van de nu wereldberoemde Symfonie in sol klein K.550 van Mozart. Het duo Brahms/Tausig, twee van Europa’s meest formidabele klaviertalenten in de tweede helft van de 19de eeuw, speelde de Sonate in april 1864 in première, op een Brahms-concert met een motet, verschillende liederen en zijn eerste Strijksextet op. 18.De Sonate opent met een licht aarzelend thema dat zich vrijwel onmiddellijk laat gelden. De kracht van deze opening maakt al snel plaats voor een melodisch rijke en gevarieerde muziek die doet denken aan Brahms als liedcomponist. Kracht en lyriek wisselen elkaar af in de loop van de beweging voor het assertief openingsthema het tot een einde brengt. Clara Schumann, zei enthousiast, “Wat een adagio! Hoe verrukt zingt en klinkt het van begin tot eind!” Een ernstig scherzo volgt, voorzien van een jubelend trio. De finale brengt de sonate tot een krachtig einde en opent met een geconcentreerde langzame introductie voor hij in het allegro wordt ontwikkeld.Johannes Brahms componeerde relatief weinig originele werken voor vierhandig piano, maar bewerkte bijna al zijn kamermuziek en orkestwerken voor deze bezetting. Hij speelde de meeste werken vierhandig met Clara Schumann. De “Variationen über ein Thema von Jos. Haydn”, gecomponeerd om ze te kunnen spelen met Clara (foto), behoren tot de allermooiste en belangrijkste, romantische werken voor twee piano’s, en laten zien dat Brahms dit type van bezetting zeer waardeerde en vooral heel erg beheerste.Vanaf zijn vroegste jaren als componist was de variatie als muzikale vorm van groot belang voor Brahms. Vóór de Händel variaties op. 24, uit 1861, had hij reeds variaties gecomponeerd, evenals variaties in de langzame beweging van zijn op. 1, de pianosonate in C, en in kamermuziek (bv. in het Poco adagio van zijn 2de Strijksextet). Brahms bestudeerde al geruime tijd barokke voorbeelden. In het bijzonder, in de tijd tussen zijn elf variaties op een origineel thema, in D (1857) en zijn veertien variaties op een Hongaarse melodie, in D (1854), op. 21, en de Händel Variaties op. 24, maakte Brahms een zorgvuldige studie van historische modellen, preludes en fuga’s, canons en dansen uit de barokperiode, getuige twee gigues en twee sarabandes die hij componeerde om zijn techniek te ontwikkelen. Het resultaat van deze historische studies werd duidelijk zichtbaar in zijn keuze van Händel voor het thema, evenals zijn gebruik van barokke vormen, waaronder de Siciliano-dans, de Franse school van Couperin en, meer in het algemeen, het veelvuldig gebruik van contrapuntische technieken.Brahms componeerde de 8 lyrische en ritmische karaktervariaties en een grandioze finale in de vorm van een passacaglia, met het citaat uit de tweede beweging van Haydns Londense Symfonie nr. 101, (“The Clock”), in de zomer van 1873 in Tutzing (foto) aan de Würmsee (nu Starnberger See) in Beieren. Het thema, bekend als het “St. Antonius koraal”, komt uit de 2de beweging van Haydns Divertimento voor blazers in Bes Hob. II:46, maar was, zoals bij Haydn wel vaker het geval was, geen origineel thema van hem. Het thema was nl. een oud pelgrim- of bedevaartlied (“Wallfahrerlied”), gericht tot Antonius van Padua, door dorpelingen uit West-Hongarije, vandaag Burgenland. Het was Anton Carl Ferdinand Pohl, die een biografie schreef over Haydn, (3 volumes, Leipzig 1878–1882), die Brahms attent maakte op het thema, en hem voorstelde om er variaties op te componeren. Niet te missen!

Brahms intégrale Musique de Chambre Vol. 9 Oeuvres pour 2 pianos Eric Le Sage Théo Fouchenneret piano cd B Records LBM032