“The Polish Collection”, door The Sixteen o.l.v. Eamonn Dougan, op het label Coro. Magistraal!

Deze spectaculaire collectie omvat de vijf geprezen Poolse opnames van The Sixteen met de adjunct-dirigent van de groep, Eamonn Dougan. Meesters van de Poolse barok zoals Bartłomiej Pękiel, Grzegorz Gerwazy Gorczycki en Marcin Mielczewski worden gevierd naast de Italianen, Giovanni Francesco Anerio, Vincenzo Bertolusi, Luca Marenzio en Asprilio Pacelli. Deze componisten floreerden aan het hof van koning Sigismund III en markeerden een nieuwe dageraad voor religieuze muziek in Polen.Polen kende in de 17de en begin 18de eeuw, enkele vooraanstaande componisten. Sommigen waren Franciscanen, Piaristen of Cisterciënzers, sommige waren Italianen die carrière maakten in o.a. Wrocław, Łowicz, Warschau en Breslau, of aan de kathedraal van Gniezno (Gnesen), en sommigen waren in dienst van de vorsten, Władysław IV, Michał Korybut Wiśniowiecki, Sigismund III Vasa, Jan III Sobieski, en August II. Het waren Adam van Wągrowiec, Samuel Besler, Antonio Bioni, Diomedes Cato, Andreas Chyliński, Grzegorz Gerwazy Gorczycki, Adam Jarzębski, Franciszek Lilius, Marcin Mielczewski, Bartłomiej Pękiel, Jacek Różycki, Damian Stachowicz, Stanisław Sylwester Szarzyński en Mikołaj Zieleński.In de 17de eeuw concentreerden de Poolse componisten zich op barokke religieuze muziek, concerti voor stemmen, instrumenten en basso continuo, een traditie die tot in de 18de eeuw voortduurde. De bekendste componist uit deze periode was Adam Jarzębski, bekend van zijn instrumentale werken als Chromatica, Tamburetta, Sentinella, Bentrovata en Nova Casa. Ook waren reeds in de laatste jaren van de 16de  eeuw en het eerste deel van de 17de eeuw, een aantal Italiaanse musici te gast aan de koninklijke hoven van Sigismund III Vasa en Władysław IV. Tot hen behoorden Luca Marenzio, Giovanni Francesco Anerio en Marco Scacchi. Bovendien begon een traditie van operaproductie in Warschau in 1628, met een uitvoering van “Galatea” (componist onzeker), de eerste Italiaanse opera die buiten Italië werd geproduceerd. Kort na deze voorstelling produceerde het hof de opera, “La liberazione di Ruggiero dall’isola d’Alcina” van Francesca Caccini, die ze drie jaar eerder, toen ze in Italië was, voor prins Władysław had gecomponeerd, de oudste nog bestaande opera die door een vrouw werd gecomponeerd. Toen Władysław koning was (als Władysław IV) hield hij toezicht op de productie van ten minste tien opera’s tijdens de late jaren 1630 en 1640, waardoor Warschau een centrum van de kunst werd. De componisten van deze opera’s zijn helaas niet bekend. Het kunnen Polen geweest zijn die onder Marco Scacchi in de koninklijke kapel werkten, of Italianen, die door Władysław werden geïmporteerd.Hoe dan ook, Polen had in de barokperiode een bijzondere muziekcultuur. Eén van de invloeden van Telemanns onuitputtelijke melodische vindingrijkheid was bv. zijn nauw contact met Poolse muziek. Hij werkte in 1705 in Silezië in Żary (Sorau) en Pszczyna (Pless) aan het hof van graaf Erdmann II, een hoveling, vriend, raadgever en ten slotte minister van het kabinet van de koning van Polen en keurvorst van Saksen, August II. Met de dichter en theoloog Erdmann Neumeister, die in Sorau Oberhofprediger was, maakte Telemann een rondreis en stopte langs tavernes en herbergen waar hij vol bewondering en met verbazing luisterde naar Poolse en Moravische muzikanten die de mensen met hun populaire melodieën vermaakten. In zijn dagboek schreef Telemann, “Het is moeilijk te geloven hoe geweldig de ideeën van die pijpers en violisten zijn wanneer ze bij het dansen beginnen te improviseren. Door naar hen te luisteren kon men in acht dagen voor de rest van zijn leven muzikale ideeën opdoen!” Telemann waardeerde de Poolse muziek. Zoals hij zei, had hij veel ideeën verzameld en veel inspiratie opgedaan, van ritmen en melodische wendingen die typisch waren voor Poolse dansen.Reeds eind jaren 1537-1548, stelde Jan van Lublin, een compendium samen, bekend als “Tabulatura Ioannis de Lyublyn Canonicorum Regularium de Crasnyk”. Het was het eerste dergelijk compendium in Polen en de grootste bron in zijn soort in het Europa van de 16de eeuw. De tablatuur vertegenwoordigde een belangrijke trend in de Poolse muziek omdat het seculiere dansmuziek bevatte, genoteerd in zijn originele instrumentale volksdansvormen.

Eén van de meest prominente componisten, beïnvloed door de nieuwe Italiaanse muziek, was Mikołaj Zieleński (ca.1550-ca.1615), organist en kapelmeester van Aartsbisschop Wojchiech Baranowski van Gniezno, de primaat van Polen. In 1611 werden zijn “Offertoria et Communiones” in Venetië uitgegeven, wat aantoont dat zijn stijl daar aan de normen van de lokale muziek voldeed en in Venetië hoog aangeschreven stond. De Offertoria werden gecomponeerd voor zeven en acht stemmen in de cori spezzati-techniek, begeleid door het orgel. Onder deze stukken is er een offertorium Laetentur coeli voor acht stemmen. Communiones waren meer divers en waren voorbeelden van de vroeg barokke, begeleidende monodische stijl, a capella en prima practica en puur instrumentale Fantasie. Een andere componist wiens invloed op de Poolse muziek aanzienlijk was, was Zieleński’s jongere landgenoot, Marcin Mielczewski († 1651). Zijn muziek was bekend in Duitsland, Denemarken, Danzig, Silezië, Oekraïne, Rusland en vermoedelijk in Parijs. Mielczewski gebruikte Renaissance-technieken voor liturgische vormen en gebruikte canti firmi van Gregoriaanse oorsprong in zijn composities. Als meester van het contrapunt gaf hij hen ook een modern klankgeluid en hij gebruikte ook concertante techniek in de meeste van zijn composities.De tweede helft van de 17de eeuw en het begin van de 18de eeuw markeerden de verdere ontwikkeling van de liturgische muziek. Grzegorz Gerwazy Gorczycki (1665-1734) en later Stanisław Sylwester Szarzyński (actief tussen 1692 en 1713) waren daarbij opvallend. Gorczycki was één van de beroemdste Poolse componisten van zijn tijd. Hij reisde veel, studeerde in Praag en Wenen, en vestigde zich uiteindelijk in 1698 in Krakau waar hij tot zijn overlijden in 1734, kapelmeester was van de kathedraal. Een aantal van zijn composities wordt dan ook bewaard in de Jagiello Universiteitsbibliotheek in Kraków.In deze magistrale box ontdekt u muziek van Giovanni Francesco Anerio (ca.1567-1630), Vincenzo Bertolusi (1550–1608), Grzegorz Gerwazy Gorczycki, (ca.1665-1734), Luca Marenzio (1553/4-1599), Marcin Mielczewski (ca.1590-1651), Asprilio Pacelli (1570–1623) en Bartolomiej Pekiel (?-1670).Geboren in Rozbark bij Bytom in Silezië, het toen door Habsburg geregeerd koninkrijk Bohemen rond 1665, is er weinig bekend over het vroeg leven van Grzegorz Gerwazy Gorczycki. Evenzo is er weinig bekend over zijn muzikale opleiding. Het is bekend dat hij de Universiteit van Praag bezocht en daarna de Universiteit van Wenen, waar hij een licentiaat in de theologie behaalde. Hij arriveerde in 1689 of 1690 in Krakau, waar hij vervolgens het katholiek seminarie bezocht. Hij werd priester gewijd in 1692, en na zijn wijding werd hij lid van de academie voor missionarispriesters in Chełmno in Pommeren, waar hij lezingen gaf in retoriek en poëzie, en ook als dirigent van het plaatselijk orkest. Na twee jaar keerde hij terug naar Krakau, waar hij benoemd werd tot kapelaan van de kathedraal. Hij werd in 1698 dirigent en bleef in deze functie tot zijn overlijden op 30 april 1734. De vroegste informatie over Gorczycki’s werken stamt uit 1694, maar hij moet vóór 1698 een aanzienlijk aantal werken hebben geschreven om te worden benoemd als kapelmeester. Helaas is geen van zijn composities ooit tijdens zijn leven gepubliceerd, dus de meeste zijn verloren gegaan, 39 werken kunnen weliswaar met zekerheid aan hem worden toegeschreven. Pękiel diende vanaf minstens 1633 aan het hof in Warschau. Hij was de assistent van Marco Scacchi toen deze het hoofd was van de koninklijke kapel daar, en later was hij van 1649 tot 1655, zelf kapelmeester. Daarna verhuisde hij naar de Wawel-kathedraalkapel in Krakau, waar hij vanaf 1657 het orkest leidde na het overlijden van Franciszek Lilius (ca. 1600 – 1657).De solisten zijn Charlotte Mobbs, Alice Gribbin, Kim Porter, Caroline Trevor, Jeremy Budd, Matthew Long, Jimmy Holliday en Stuart Young. The Sixteen en The Sixteen Orchestra staan o.l.v. Eamonn Dougan.The Polish Collection The Sixteen, Eamonn Dougan 5 cd Coro COR16185