“Beethoven, Triple Concerto” door Isabelle Faust (viool), Jean-Guihen Queyras (cello) en Alexander Melnikov (pianoforte), en het Freiburger Barockorchester o.l.v. Pablo Heras-Casado, op het label harmonia mundi. Meesterlijk!

Het Concerto voor viool, cello en piano in C, op. 56, bekend als Beethovens “Tripelconcerto”, werd in 1803 gecomponeerd, en in 1804 gepubliceerd bij Breitkopf & Härtel. Van Anton Schindler, de biograaf van Beethoven, weten we dat het Tripelconcerto gecomponeerd werd voor aartshertog Rudolf von Habsburg-Lotharingen, die een leerling was van Beethoven.Ludwig van Beethoven componeerde het Triple concert omstreeks 1804. Carl August Seidler (1778-1840) was mogelijks gepland als violist, terwijl de beroemde Anton Kraft (1749-1820), de gewezen eerste cellist van het orkest o.l.v. Haydn van Nikolaus I. Joseph Esterházy, en op dat moment, cellist van het Lobkowitz orkest, de cellopartij zou spelen. Seidler speelde reeds als 10-jarige! jongen, vanaf 1788, in de preußischen Hofkapelle van Koning Friedrich Wilhelm II in Berlijn. Later werd Seidler er hofmusicus en huwde hij met de dochter van de beroemde componist en violist, Anton Wranitzky (Antonín Vranický) (1761-1820) (foto), eveneens lid van de orkesten van Lobkowitz, eerst in Praag dan in Wenen.Beethovens Triple concert toonde overeenkomsten met het genre van het pianotrio en de Sinfonia concertante, zoals van Johann Christian Bach, Haydn en Mozart. Dit blijkt ook uit twee eerdere werken van Beethoven. De nog jonge Beethoven schetste nl. in 1786/87 in Bonn, een onvoltooide, romantisch Cantabile in mi klein voor fluit, fagot, piano en orkest. Dit werd pas in 1952 in Wiesbaden gepubliceerd. Ook onvoltooid was een Concertante in D, waaraan hij in 1802 begon en bedoeld was voor een concert dat gepland was voor de lente van 1803 maar nooit heeft plaats gevonden. Met zijn pianotrio-bezetting was deze Concertante gecomponeerd voor dezelfde bezetting als het Triple Concerto.Het Triple Concerto heeft eigenlijk meer gemeen met kamermuziek dan met een soloconcerto. Het is als het ware Beethovens rijkst geïnstrumenteerde kamermuziek. Anton Schindler, de biograaf van Beethoven, beweerde dat het tripelconcerto gecomponeerd werd voor de koninklijke leerling van Beethoven, aartshertog Rudolf von Habsburg-Lotharingen (foto). Er is weliswaar geen enkel verslag waaruit blijkt dat Rudolf het werk ooit heeft uitgevoerd. De aartshertog, die later een volwaardige pianist en componist werd, was toen nog maar een tiener. Beethoven componeerde voor hem een relatief gemakkelijke pianopartij, geflankeerd door twee meer ervaren, volwassen solisten. De ‘openbare’ première vond plaats in de zomer van 1808 in het paleis “Augarten” in Wenen. Toen het gepubliceerd werd, droeg het een opdracht voor Franz Joseph Maximilian von Lobkowitz.De Oostenrijkse prins, generaal-majoor, kunstliefhebber en mecenas van Beethoven, Franz Joseph Maximilian von Lobkowitz (1772-1816) (foto), gaf compositieopdrachten aan Joseph Haydn en liet de werken van Beethoven op openbare concerten uitvoeren, waarbij de opbrengst ten goede van de componist kwam. In zijn landgoederen in Rauditz en Eisenberg en in zijn Weens paleis, speelde zijn eigen orkest, waarin hij zelf ook soms mee speelde. Beethoven mocht van zijn orkest en paleis in Wenen (foto) gebruikmaken, o.a. voor de repetities van zijn “Eroica”. Deze symfonie werd in 1804 in Schloss Raudnitz aan de Elbe, nu Roudnice nad Labem in de Tsjechische regio, Ústí nad Labem, in het noordwesten van Bohemen/Tsjechië, in première gespeeld (foto).Lobkowitz was oprichter van de Weense “Gesellschaft für Musikfreunde” en het “Gesellschaft zur Förderung der Musikkultur” in Bohemen, en bevorderde daardoor de toegang van burgerlijke kringen tot muziek en cultuur. In 1792 huwde hij met prinses Maria Karoline von Schwarzenberg. Ze kregen 12 kinderen. Met prins Kinsky en aartsbisschop Rudolf, gaf hij sinds 1809 aan Beethoven een jaargeld van 4000 florijnen. Aan Lobkowitz wijdde Beethoven de Strijkkwartetten op. 18, de symfonieën nrs. 3, 5, 6, het Strijkkwartet op. 74, en de liedcyclus “An die ferne Geliebte”.Vanaf 1803 kreeg Rudolf (1788-1831) pianoles en lessen compositieleer van Ludwig van Beethoven. De twee werden goede vrienden, Rudolf werd de beschermheer van Beethoven en ze bleven elkaar ontmoeten tot 1824. Beethoven heeft wel 14 composities aan Rudolf opgedragen, waaronder het Vierde en Vijfde pianoconcerto, de pianosonate “Les Adieux”, de Hammerklaviersonate en de Grosse Fuge. Rudolf, op zijn beurt, wijdde één van zijn eigen composities aan Beethoven. De brieven die Beethoven schreef aan Rudolf zijn tot op de dag van vandaag bewaard gebleven in de Gesellschaft der Musikfreunde in Wenen. Op 24 maart 1819, op 31-jarige leeftijd, werd Rudolf benoemd tot aartsbisschop van de stad Olomouc, dat in die tijd in het keizerrijk Oostenrijk lag. Hij werd kardinaal-priester en hij kreeg de San Pietro in Montorio als titelkerk. Hij kreeg deze titel van paus Pius VII, op 4 juni 1819. Beethoven begon aan de Missa Solemnis voor de wijding van de bisschop, maar de mis zou pas in 1824 in Wenen worden uitgevoerd.Naast het Triple Concerto werd ook het arrangement dat Beethoven maakte van zijn 2de symfonie op. 36 opgenomen. Ludwig van Beethoven was een belangrijke vernieuwer van de symfonie. Hij componeerde zijn beide eerste symfonieën kort na elkaar. Zo voltooide hij zijn eerste symfonie in 1800 en zijn tweede in 1801 en 1802. Hij componeerde zijn 2de symfonie in de jaren 1801 en 1802 en dirigeerde in 1803 zelf de première, deze keer in het Theater an der Wien. Beethovens 2de symfonie werd grotendeels gecomponeerd tijdens zijn verblijf in Heiligenstadt (foto) in 1802, op het moment dat zijn doofheid steeds duidelijker werd en hij zich begon te realiseren dat het ongeneeslijk was. Tijdens datzelfde concert werden ook het 3de Pianoconcerto en het oratorium Christus op de Olijfberg uitgevoerd.Het is één van de laatste werken uit de beginperiode van Beethoven. Beethoven componeerde zijn 2de symfonie zonder het standaard menuet; in plaats daarvan nam een scherzo de plaats in, waardoor de compositie nog meer ruimte en energie kreeg. De ontwikkeling van de symfonische techniek sinds de 1ste symfonie is door het hele werk heen duidelijk. Hoewel er qua melodie en karakter veel gelijkenis is, is in de tweede de stemvoering ook zelfstandiger in de begeleidende stemmen, zijn de vormen en bewegingen uitgebreider en is de thematische verwerking meer geconcentreerd. Vooral de langzame beweging, die een complete en zorgvuldig uitgevoerde sonatevorm is, was in die tijd ongehoord. Van deze symfonie maakte Beethoven in 1806, het hier opgenomen arrangement voor Pianotrio met hetzelfde opusnummer 36.De Duitse violiste, Isabelle Faust (°1972), kreeg haar eerste vioollessen op initiatief van haar vader toen zij vijf jaar oud was. Ook haar broer Boris, had talent en werd later professioneel altviolist. Isabelle Faust kreeg les van Christoph Poppen en Dénes Zsigmondy, en nadat zij als eerste Duitse violiste de Premio Paganini had gewonnen, woonde ze 9 jaar in Frankrijk, waar zij haar echtgenoot ontmoette, met wie zij een zoon kreeg. In 2004 werd zij benoemd tot hoogleraar viool aan Universiteit voor de Kunsten in Berlijn. Faust woont ook in Berlijn.
Sinds 1996 bespeelt ze een fenomenale Stradivariusviool die de “Bella Addormentata” of “Sleeping Beauty” genoemd wordt. Deze uitzonderlijke viool, die uit 1704 stamt, heeft Faust te leen gekregen van de Landesbank Baden-Württemberg. Overigens treedt ze ook op met barokviolen en bijbehorende strijkstokken. Alexander Melnikov is haar vaste kamermuziekpartner. Ze maakte reeds talrijke cd-opnamen met hem, waaronder de vioolsonates van Brahms en Beethoven.Alexander Melnikov (°1973) studeerde af aan het conservatorium van Moskou bij Lev Naumov. Zijn meest vormende muzikale momenten in Moskou zijn zijn vroege ontmoeting met Sviatoslav Richter, die hem daarna regelmatig uitnodigde voor festivals in Rusland en Frankrijk. Hij ontving prijzen op wedstrijden als de Robert Schumann International Competition for Pianists and Singers in Zwickau (1989) en de Koningin Elisabethwedstrijd (5e in 1991). Bekend om zijn vaak ongebruikelijke muzikale en programmatische beslissingen, ontdekte Melnikov al op jonge leeftijd een lange carrière in historische uitvoeringspraktijken. Zijn belangrijkste invloeden op dit gebied zijn klavecinisten Andreas Staier en Alexei Lubimov, met wie hij samenwerkte aan tal van projecten. Melnikov treedt regelmatig op met historische ensembles als Concerto Köln en de Akademie für Alte Musik Berlin. Samen met Staier ontwikkelde Melnikov een programma dat fragmenten uit Bachs Das Wohltemperierte Clavier contrasteert met Shostakovich’s 24 preludes en fuga’s. In de kamermuziek werkte hij samen met cellisten Alexander Rudin en Jean-Guihen Queyras, en bariton Georg Nigl. Melnikovs associatie met het label Harmonia Mundi ontstond door zijn vaste recitalpartner, violiste Isabelle Faust, en in 2010 won hun volledige opname van de Beethoven-sonates voor viool en piano zowel een Gramophone Award als de Duitse ECHO Klassik Prijs. In 2014 bracht hij samen met Jean-Guihen Queyras een album uit van het complete werk van Beethoven voor cello en piano op het Harmonia Mundi-label.Jean-Guihen Queyras werd in 1967 in Montréal geboren maar verhuisde met zijn ouders naar Frankrijk. Na zijn studie aan het conservatorium in Lyon vervolmaakte hij zich in Duitsland. Vervolgens studeerde hij bij Timothy Eddy in de Verenigde Staten. Bij zijn terugkeer naar Frankrijk vervoegde hij zich bij het “Ensemble InterContemporain” van Pierre Boulez en onderhield contacten met Luciano Berio, György Ligeti, György Kurtág en Karlheinz Stockhausen. Queyras is docent aan de Musikhochschule Stuttgart en artistiek directeur van de “Rencontres Musicales” van de Haute-Provence. Zijn opname voor harmonia mundi van de zes suites voor cello solo van Bach (foto), werd door BBC Music Magazine bekroond als “Top cd”, en kreeg een Diapason d’or, CHOC du Monde de la Musique en 10 op Classica/Répertoire. Sinds november 2005 bespeelt Queyras een cello van Gioffredo Cappa (1696), uitgeleend door het Mécénat Musical Société Générale.De Spaanse dirigent Pablo Heras-Casado (°1977) uit Granada, volgde het conservatorium in Granada. Aan de universiteit van Granada studeerde hij kunst en geschiedenis. Zijn opleiding tot dirigent vervolledigde hij aan de Universidad de Alcalá de Henares. Onder zijn leermeesters waren Christopher Hogwood en Harry Christophers. Het repertoire van Pablo Heras-Casado bestrijkt de grote symfonische werken en opera’s, zowel met historisch geïnformeerde uitvoeringen als op modern instrumenten, van barok tot hedendaags. In het seizoen 2017/2018 keerde Heras-Casado terug naar de Staatskapelle Berlin waar hij debuteerde in de Boulezsaal en trad onder andere ook op met het London Philharmonic Orchestra, St. Luke’s Orchestra waar hij van 2011 tot 2017 chef-dirigent was, Berliner Philharmoniker, Wiener Philharmoniker. In 2018 werd hij aangesteld als directeur van het Granada Festival en was hij eerste gast-dirigent aan het Teatro Real in Madrid. Met het Freiburger Barockorchester verbindt hem reeds een lange samenwerking met talrijke tournees en cd-opnamen. Heras-Casado dirigeerde een groot aantal cd-opnamen die bekroond werden met prijzen, waaronder de Preis der Deutschen Schallplattenkritik, Diapason d’Or, en een Grammy.Beethoven Triple Concerto Pianotrio op. 36 Isabelle Faust Jean-Guihen Queyras Alexander Melnikov Freiburger Barockorchester Pablo Heras-Casado cd harmonia mundi HMM902419