Fernand Rochette, “De vogel en de componist, Vogelzang als inspiratiebron”, een schitterende uitgave van Sterck & De Vreese.

“De vogel en de componist” introduceert u eerst in de magische wereld van de vogelzang, waarna 40 verschillende vogels in wel 160! composities van meer dan 60 componisten, weerklinken en besproken worden. Uniek!“Een onzichtbare vogel, die de bovenste takken van een van de hoge bomen in een kwartier spreidde, probeerde de dag korter te laten lijken, met een langgerekte toon de eenzaamheid verkennend die hem aan alle kanten drukte, maar hij kreeg meteen zo’n unaniem antwoord, zo’n krachtige weerslag van stilte en van onbeweeglijkheid, dat je voelde dat het voor eeuwig het moment had aangehouden, dat het, het sneller had proberen te laten voorbijgaan.” (Marcel Proust).

Beethoven en zijn vriend Schindler stopten tijdens een wandeling bij een kabbelend beekje en Beethoven zei: “Hoor je de zang van de merel en de koekoek? … Hier heb ik twintig jaar geleden mijn Pastorale ontworpen. De vogels speelden en zongen in de takken. Ze hebben samen met mij gecomponeerd”. Heinrich Biber maakte in zijn Sonata Representiva uit 1669, gebruik van gekras en ontstemde unisono’s om de nachtegaal, koekoek, haan en kip te imiteren.  Jean Sibelius beweerde dat de roep van de kraanvogel, “hét Leitmotiv van zijn leven was”.Béla Bartók maakte uitgebreid gebruik van Noord-Amerikaans vogelgezang in zijn Pianoconcerto nr. 3, en Carl Nielsen gebruikte vogelgeluiden in Song of the Siskin, een zelden geïmiteerde soort sijs, “The First Lark”, en “Lente op Fyn”. Pink Floyd nam in 1969, geluidseffecten van vogels op in nummers van hun albums, “More” en “Ummagumma” (bv. “Grantchester Meadows”), en Kate Bush gebruikte in 2005, vogelgeluiden op haar album, “Aerial”. Componisten uit alle eeuwen en streken lieten zich door vogelzang inspireren. Sommigen waren echte vogelaars of natuurliefhebbers, anderen hoorden dan weer een puttertje of een zanglijster in een volière zingen. Ze observeerden, luisterden en lieten daarna het gefluit van de vogels in de muziek weerklinken, van Händel en Vivaldi tot Prokofjev, Respighi, Dutilleux en Einojuhani Rautavaara.

Look what thy soul holds dear, imagine it

To lie that way thou goest, not whence thou com’st.

Suppose the singing birds musicians,

The grass whereon thou tread’st the presence strewed,

The flowers fair ladies, and thy steps no more

Than a delight measure or a dance;

For gnarling sorrow hath less power to bite

The man that mocks at it and sets it light.”

(King Richard II: Act 1, Scene 3, William Shakespeare)Verschillende componisten hebben werken geschreven die meerdere vogels uitbeelden. Clément Janequins 16de -eeuwse “Le Chant des Oiseaux” laat de zangers vogels bij naam noemen en beeldt vervolgens de vogelzang af met onzinnige lettergrepen. Jean-Philippe Rameau’s “Rappel des Oiseaux” uit 1724, gaf alleen in de titel de aanwezigheid van vogelgeluiden aan, terwijl “Bird Fancyer’s Delight, or Choice Observations And Directions Concerning the Teaching of all sorts of Singing Birds” van John Walsh, uit ca. 1715, bedoeld was om met flageolet en blokfluit, vogels te leren zingen.

“De lijster riep vreemdheid in de zonsondergang.” (Georg Trakl)

Verscheidene componisten, zangers en muzikanten lieten de vogels zelf kwetteren. Zo liet Händel in zijn opera “Rinaldo” mussen live optreden. Het grote publiek was niet bijster enthousiast. Dit experiment kreeg dan ook weinig navolging. Wel werd vanaf de 20ste eeuw meer en meer gebruikgemaakt van vogelzangopnames. Ottorino Respighi (1879-1935) schreef op de partituur van zijn “Pini di Roma”, wanneer de 78-toerenplaat met de geluidsopname van de nachtegaal moest worden opgezet, en de Zwitserse musicus, componist en arrangeur, Andreas Vollenweider (°1953), liet in zijn werk “Behind the gardens”, de nasale geluiden van de zang van de groenling horen.Het lied van de nachtegaal is o.a. gebruikt door Händel, die het citeerde in de aria “Sweet bird” in “L’Allegro, il Penseroso ed il Moderato”, in het “Nightingale chorus” in “Solomon”, en in zijn orgelconcerto nr. 13, bekend als “De koekoek en de nachtegaal”. Het verschijnt in Rameau’s opera “Hippolyte”, Respighi’s “Gli uccelli” en Beethovens Eroïca Symfonie. Nachtegalen zijn ook te vinden in werken van Glinka, Mendelssohn, Liszt, Balakirev, Grieg, Granados en Milhaud. De kenmerkende roep van de koekoek werd gebruikt door Beethoven (Pastorale, 2de beweging), Delius (“On Hearing the First Cuckoo in Spring”), Händel (“The Cuckoo and the Nightingale”), Respighi (“Gli uccelli”), Rimsky-Korsakov (“The Snow Maiden”), Dvořák , Saint-Saens (Carnaval der Dieren), Vivaldi (Concert in A, The Cuckoo) en Gustav Mahler (Eerste symfonie, “Titan”), waarin de koekoek perfecte kwarten zingt in plaats van de gebruikelijke grote terts of kleine terts.

Minder vaak geïmiteerd zijn de koolmees (Bruckners Vierde symfonie), de distelvink (Vivaldi), kneu (een vinkachtige) (Couperin, Haydn en Rachmaninov), het roodborstje (Peter Warlock), de zwaluw (Dvořák en Tsjaikofski ), de kwikstaart (Benjamin Britten), en de ekster (bij Rossini) en in het lied, “Strekotunʹya-beloboka” (de huppelende ekster) van Moessorgski. In het werk van de amateur duivenmelker, Antonin Dvořák, ontmoeten we veel soorten vogels, waaronder de stokduif, de veldleeuwerik en de huismus.In het eerste hoofdstuk focuste de auteur vooral op wat hij uit zijn eigen studiewerk en de talloze ervaringen op het terrein leerde over vogelzang. In het tweede hoofdstuk laat hij de vogel en de componist op u los en gaat hij op zoek naar de oorsprong van de fascinatie voor vogelzang in de kunst. Het derde en meest omvangrijke hoofdstuk, beschrijft de 40 vogels met de bijhorende composities. Op de rechter pagina staat telkens de foto en de beschrijving van de vogel, links komen telkens een of meerdere componisten aan bod, die de desbetreffende vogel in hun werk(en) hebben geïntegreerd.Wat dit boek evenwel nog bijzonderder maakt, is het feit dat het naast een ‘leesboek,’ ook deels een ‘luisterboek’ is. Er werd nl. voor alle vogels een QR-code afgedrukt zodat u naar de vogelzang kan luisteren om daarna, ook via een QR-code, naar de muziek te luisteren, waarin deze vogel werd verwerkt. In een bijlage achteraan in het boek, “Overzicht vogels, componisten en composities”, staan alle muziekfragmenten en apps op een rij om zowel vogelzang als muziekfragmenten te kunnen beluisteren. Uniek!Na “Vogelzang herkennen en begrijpen” en “De vogel en de componist”, en de vragen, zijn componisten gefascineerd door vogelzang, welke instrumenten begeleiden en evoceren vogels, en welke vogels komen vaak aan bod, terwijl andere nergens te bespeuren zijn?, lezen we in het 3de hoofdstuk, welke vogels in welke composities voorkomen. Zo hoort u bv. de boerenzwaluw in de wals, “Dorfschwalben aus Österreich” van Josef Strauss, en in “When swallows fly” van Edward Elgar. De grasmus hoort u in “Les Fauvettes plaintives”, uit het Troisième livre de pièces de clavecin van François Couperin, de kanarie in “Der Kanarievogel” uit Deutsche Tänze für Orchester, KV 600, van Mozart, de kerkuil wordt geëvoceerd in “On an overgrown path” van Leosj Janáček, de kraanvogel in de Scène met kraanvogels in “Kuolema” van Sibelius, de kwartel en de koekoek in Beethovens ‘Pastorale’, en de merel in “Blackbird” uit “D’ombre et de silence” van Henri Dutilleux.In “Musical toys for Piano”, deel 7, van Sofia Gubaidulina, hoort u de pimpelmees, de putter hoort u in het Fluitconcerto “Il gardellino” in D RV439 van Vivaldi, de roodborst in “Le rouge-gorge” uit ‘Petites esquisses d’oiseaux’ van Messiaen, de veldleeuwerik in het heerlijk Lerchenquartett nr. 53 op. 64/5 van Haydn, in Ständchen van Schubert, in “Roméo et Juliette” (in de aria in de 4de akte) van Gounod, en in “The lark ascending” van Vaughan Williams. De witte kwikstaart hoort u dan weer in “Wagtail and baby. A satire” (“Winter words”) van Benjamin Britten, en de zomertortel in “Die Waldtaube” op. 110 van Dvořák. Maar dan zijn er nog de bonte vliegenvanger en de geelgors, de groenling  en grote bonte specht, de grutto, hop, ijsvogel, kauw, kneu, knobbelzwaan, koolmees en de kraai, de nachtegaal, het ochtendkoor (van vogels samen), de rotsduif/stadsduif, sijs, spreeuw, strandleeuwerik, wielewaal, wilde eend en wilde zwaan, winterkoning, wulp, zanglijster, zilvermeeuw en zwartkop … Stel u voor! Het boek eindigt met enkele slotbeschouwingen, “Geluk en natuur”, “Een zijn met het nu”, “Muziek beroert”, “Vogelzang en muziek”, en “Stilzitten en wachten”. Ook de onderschatte bijdrage van natuur- en muziekbeleving voor de evenwichtige ontwikkeling van de mens wordt hier belicht. Een hoogst originele introductie in de wereld van de (klassieke) muziek. Uniek. Zeker lezen!Fernand Rochette is dr. in de psychologie en amateurmusicus. Hij geeft les bij het Vlaams Natuurpunt, een natuurbehoudsvereniging die in Vlaanderen en Brussel actief is, rond natuureducatie, natuurbeheer en natuurstudie. Al sinds zijn kinderjaren is hij gefascineerd door vogels en hun vogelzang. Beide passies, psychologie en ornithologie, combineert hij in dit bijzonder boek.Fernand Rochette De vogel en de componist, Vogelzang als inspiratiebron 256 bladz. geïllustreerd uitg. Sterck & De Vreese EAN 9789056155926