Isaac Albéniz, “the complete piano music”, door Miguel Baselga, op het label BIS. Een hoogtepunt!

De pianowerken van Isaac Albéniz (1860-1909) variëren van onbetwistbare meesterwerken tot verrukkelijk aantrekkelijke salonmuziek. De Spaans-Catalaanse componist combineerde nl. felle Spaanse kleuren met zachte tinten van classicisme en romantiek. Op negen cd’s, oorspronkelijk uitgebracht tussen 1998 en 2017, en nu in een box verzameld, leidt de pianist, Miguel Baselga, u door de wereld van de pianomuziek van zijn beroemde landgenoot. Baselga heeft voor zijn opnamen zoveel mogelijk de bronnen gevolgd, heeft de manuscripten van Albéniz kunnen raadplegen en leverde zo, een zo authentiek mogelijke interpretatie.

Isaac Albéniz (foto) ontwikkelde zich van wonderkind tot virtuoos. Op het hoogtepunt van zijn carrière als pianist maakte hij de gestage transformatie door van een briljant vertolker naar een componist met charme en diepgang. De tijd die hij tussen 1885 en 1889 in Madrid doorbracht, bleek doorslaggevend. In die tijd verliet hij de trivialiteit van de soirées van de burgerlijke middenklasse, om de vrijere en hogere artistieke regionen van “Iberia” op te zoeken. Dit zou leiden tot één van de grootste prestaties in de geschiedenis van de pianoliteratuur.“Iberia”, gecomponeerd tussen december 1905 en januari 1908, slechts een jaar voor het overlijden van Albéniz, is de bekroning van het genie van de componist. Deze verzameling van ’12 nouvelles impressions’ markeerde een hoogtepunt van de postromantische pianoliteratuur en zou in de 20ste eeuw dienen als een eindeloze bron van inspiratie voor andere componisten, bewonderd door Debussy en Messiaen. De uitgebreide reeks van Baselga plaatst Iberia in zijn juiste context, en met de hulp van Albéniz-geleerde Jacinto Torres heeft hij toegang gekregen tot originele edities en partituren, waaronder zeldzaamheden zoals de ‘Marcha militar’ van de negenjarige Albéniz en twee partituren voor piano en orkest. We krijgen ook de kans om drie improvisaties te horen, getranscribeerd van een grammofoonopname gemaakt door de componist in 1903.Albéniz demonstreerde, vergrootte en overtrof met indrukwekkende en uiterst verfijnde techniek van een muzikaal genie, de ziel en de gevoeligheid van de Spaanse muziek, door populaire thema’s te stileren tot hun virtuele abstractie, waarbij alleen het ritme als structureel element behouden bleef. Volgens Manuel de Falla lag de schoonheid van de Suite “Iberia” en de onvergelijkbare waarde voor Spanje daarenboven in het feit dat het voor de Spanjaarden een sfeer en een tijdperk vertegenwoordigde dat voor altijd voorbij was. Het verklankte zowel heftigheid als melancholie. Het biedt een laatste blik op een verdwijnende wereld, de zwakke geur van een tijd die wordt opgeroepen in zijn vervagende lichtjes met het spookachtige ritme van de toekomst. In Iberia was de herfstromantiek van Albéniz uitgesproken. Hij bewoog zich daarna in de richting van het impressionisme en zou tenslotte een beslissende invloed moeten hebben op Debussy, die urenlang Iberia speelde met obsessief plezier, een paar jaar voordat hij zijn eigen Iberia componeerde.“La vega”, gecomponeerd rond 1898 voor de suite “Alhambra”, vertegenwoordigde de eerste vruchten van zijn volwassen stijl en was een voorbode van de schittering van “Iberia”. Tot het einde van de jaren 1880 had de muzikale taal van Albéniz nl. meer te danken aan de romantische stijl van Schubert, Chopin en Liszt. Het eenvoudig charme- en pastichekarakter van de “Champagne Waltz” en de snelle patroonfiguur van de “Estudio Impromptu”, compleet met langzame episode in de stijl van Chopin, waren wel inventief, maar waren nog niet herkenbaar als het werk van Albéniz zoals hij dat later zou ontwikkelen. Dit geldt ook voor de 5de Pianosonate, ambitieus qua schaal en reeds een getuigenis van het groeiend zelfvertrouwen van de 27-jarige componist. De formele structuur, een substantiële eerste en langzame beweging, een kort scherzo en een finale, doen denken aan de verhoudingen van Chopins Sonate in si-klein, en in de laatste beweging, aan Scarlatti.Albéniz zou 7 pianosonates hebben gecomponeerd, misschien wel meer, maar alleen de nummers 3, 4 en 5 zijn volledig bewaard gebleven. De “Suite española”, een paar jaar eerder gecomponeerd dan “La vega”, is een verzameling impressies van verschillende plaatsen in Spanje, uitgedrukt in de dans- en zangvormen die inheems zijn in de respectievelijke gebieden. De twee hier opgenomen delen uit de korte suite “España” werden rond 1899 gecomponeerd en waren ook bedoeld voor “Alhambra”.

In 1883 vestigde Albéniz zich in Barcelona en besloot onder invloed van de musicoloog Felipe Pedrell, voortaan ‘Spaanse muziek’ te componeren. Intussen huwde hij met Rosita Jordana (foto). Met de “Rapsodia Espanola” uit 1886 begon Albeniz duidelijk de unieke ‘Spaanse’ stijl te begrijpen. De langzame introductie zorgt voor een duidelijke Iberische sfeer, waaraan de componist doorgaans vasthoudt naarmate het werk dramatischer wordt. De Pavana maakt indruk door zijn stille terughoudendheid, en doet denken aan de korte karakterstukken van de Franse klaviercomponisten Claude Balbastre (1724-1799) en Jean-Phillipe Rameau (1683-1764) en aan de klaviermuziek van Albéniz’ niet-verwante, Spaanse voorganger, Mateo Albéniz (ca.1755-1831), Maestro de Capilla in San Sebastián en Logroño.De suite “Cantos d’espana” werd voor het eerst gepubliceerd in 1892 als een reeks van drie korte stukken (Prelude, Orientale en Sous le palmier). In de editie van 1898 werden twee stukken, Córdoba en Seguidillas toegevoegd. Ondanks de naam is “Orientale” stevig gebaseerd op Andalusische dansthema’s. In “Sous le palmier” combineerde Albéniz een zachte liturgische melodie met de fel contrasterende ritmes van een tango als een beangstigend gevoel van iets dat onaf is, of misschien niet kan worden verzoend. De legendarische Córdoba, een stad rijk aan zowel christelijke als Moorse culturen, klinkt in sterk contrasterende episoden.Albéniz componeerde de suite, eigenl. vier boeken met twaalf (4 x 3) muzikale impressies, “Iberia”, in Parijs tussen 1905 en 1908, ten tijde van het muzikaal impressionisme. Hij vertaalde Spaanse volksmuziek in Liszts transcendentale techniek, verweven met idiomen van Ravel. Ravels stijl bevatte nl. o.a. Spaanse ritmen, vaak met een typisch Spaanse sfeer en Albéniz werd beïnvloed door het Frans impressionisme. Albéniz en Ravel kruisten de Pyreneeën in tegengestelde richtingen, ademden wederzijds de buitenlandse invloeden en gebruikten ze om hun werk te verrijken.“Iberia” bestaat uit vier boeken met ‘impressies’ van Spanje, met de nadruk op Andalusië. Alleen “El Corpus Christi en Sevilla” is een programmatische representatie, de religieuze processie komt dichterbij en neemt toe in opwinding, voor de avond valt over de viering en een deel van de hymne, Tantum ergo weerklinkt. De eerste twee boeken zijn het meest impressionistisch. Albéniz verklankte in “El puerto”, het vissersdorp Santa María aan de baai van Cádiz, en liet zich inspireren door Rondeña en Triana, beide vernoemd naar plaatsen in en buiten Sevilla.Joaquín Malats y Miarons (1872-1912) (foto’s) was een Spaans-Catalaanse pianist en componist aan wie Albéniz het grootste deel van “Iberia” heeft opgedragen. Joaquín Malats was een vertegenwoordiger van de Catalaanse Pianoschool. De Catalaanse pianistenschool werd halverwege de 19de eeuw opgericht door de Liszt en Zimmermann-student, Pedro (Pere) Tintorer y Segura (1814-1891), via zijn opleiding aan het Conservatori del Liceu. De school werd aan het conservatorium van Barcelona verder uitgebreid door Tintorers leerling, Joan Baptista Pujol (1835-1898). Twee belangrijke vertegenwoordigers van deze school waren Enric Granados en Isaac Albéniz. Granados breidde deze school verder uit in zijn privéacademie en werd later de “Acadèmia Marshall” in Barcelona. In de Catalaanse Pianistenschool werd veel nadruk gelegd op virtuositeit en uitstekende interpretatie. De grote vitaliteit van de Catalaanse klassieke muziekcultuur, die zich verder ontwikkelde vanaf de oprichting van de Catalaanse pianistenschool, werd stilaan ook zichtbaar in de Catalaanse gitaristenschool en bij de eerste Catalaanse dirigenten, Antoni Nicolau (1858–1933), Joan Lamote de Grignon (1872-1949) en Jaume Pahissa i Jo (1880–1969).Na een uitvoering van “Triana” door Joaquin Malats, begon Albéniz aan het tweede paar boeken van Iberia. De invloed van Malats was duidelijk zichtbaar in de toegenomen densiteit van de textuur van het laatste boek, dat vooral veeleisend is voor de pianist. “El Albaicín” stelt de zigeunerwijk van Granada voor en werd vooral bewonderd door Debussy. “El polo” is een Andalusische dans. “Lavapiés” is een gebied van Madrid en is in feite de enige niet-Andalusische beweging van de suite. Het vierde boek bestaat uit “Málaga”, passend voorgesteld door een malagueña, “Jerez”, een beweging die de delicate architectuur van de regio weergeeft, en “Eritaña”, een drinkplaats buiten Sevilla, die het werk een pittige, wervelende finale geeft.Een andere beweging, “Navarra”, werd door Albéniz samengesteld om deel uit te maken van het vierde boek van “Iberia”. Hij beschouwde het echter als ‘plebeiaans’ en verving het door “Jerez”. “Navarra” werd niet afgemaakt en werd voltooid door Martin Jones. Albéniz begon de suite te orkestreren, maar was niet tevreden met de resultaten. Hij vroeg aan de violist en componist Enrique Fernández Arbós om de taak voor hem te voltooien. Arbós orkestreerde uiteindelijk enkel Triana, El Albaicin en Navarra.De rest van de suite bleef alleen bestaan als pianopartituur, tot de erfgenamen van Albéniz de Spaans-Amerikaanse componist Carlos Surinach (1915-1997) benaderden, die in 1954 de rest van de suite orkestreerde. Surinach was de gewezen dirigent van het Orquesta Filharmónica Barcelona en het Orquesta de Gran Teatro del Liceo, die in 1947 naar Parijs was vertrokken en gastdirigent was in verschillende Europese steden. In 1951 emigreerde hij naar de Verenigde Staten, waar hij een succesrijk componist voor dansmuziek werd. Daar componeerde hij drie balletten voor de bekende choreograaf Martha Graham, Het laatste werk van Albéniz, “Azulejos”, was bij zijn overlijden in 1909 onafgewerkt. Het werd in 1911 voltooid door Granados.De reeks pianomuziek van Isaac Albéniz was tot aan vol. 6, uitsluitend gericht op solowerken. Voor het zesde volume heeft Miguel Baselga ervoor gekozen om ook twee van zijn werken voor piano en orkest op te nemen, het Eerste Pianoconcerto (Concierto fantástico) en Rapsodia Española. Beide werken voert hij uit met het Symfonie Orkest van Tenerife o.l.v. Jia Lu. Voor de Rapsodia heeft de Albéniz-specialist, Jacinto Torres, een editie gemaakt van de originele orkestratie van de componist. Dit is de eerste opname van deze editie, terwijl bij eerdere opnames gekozen werd voor arrangementen van Enescu, Bretón en Cristóbal Halffter. Het Concierto fantástico werd tegelijkertijd met de Rapsodia gecomponeerd. Beide zijn vrij vroege werken van voor het vertrek van de componist in 1890 naar Londen en later Parijs. Op deze cd staan ook solostukken uit dezelfde periode, vaak met de invloed van Liszt, Chopin en Schumann. Maar Albéniz, nam ook graag Scarlatti-sonates op in zijn eigen concertprogramma’s. Een resultaat van zijn interesse voor eerdere muziek waren de drie Suites anciennes, waarvan de derde hier is opgenomen, een tweedelig werk bestaande uit een gavotte en een menuet. Azulejos en Navarra komen uit de andere kant van de carrière van de componist. Gecomponeerd op hetzelfde moment en in dezelfde geest als Iberia, werden beide werken bij de dood van Albéniz in 1909,  onvoltooid achtergelaten. In het geval van Azulejos speelt Miguel Baselga de bekende versie voltooid door Enrique Granados, maar voor Navarra koos hij voor een versie van de grote Spaanse pianist Pilar Bayona, die hier voor het eerst op cd te horen is. Naast telkens een uitvoerige inleiding tot de muziek, in drie talen, van verschillende auteurs, bevatten de bijbehorende boekjes, o.a. een essay (in het Spaans) van de vooraanstaande, Spaanse auteur, Antonio Muñoz Molina (°1956), die terugblikt op de componist, meer dan een eeuw na zijn overlijden.Miguel Baselga (°1966) werd in Luxemburg geboren en begon op zesjarige leeftijd met pianospelen. Hij studeerde in 1985 af aan het Belgisch Muziekconservatorium van Luik met een Eerste Prijs Piano en vervolgde zijn pianostudie bij Eduardo Del Pueyo. Veelgeprezen opnames, die, naast de doorlopende cyclus van Albéniz’ complete pianomuziek, een cd met Manuel de Falla’s muziek voor piano solo ( BIS-CD-773 ) bevatten, hebben een impuls gegeven aan zijn carrière als solist. In 1996, ter gelegenheid van de 50ste verjaardag van het overlijden van Manuel de Falla, nam hij nl. voor het Zweeds label BIS, een cd op met het volledig pianowerk van de Falla (foto). Deze cd is een referentie geworden. Sinds 1998, het jaar waarin hij begon met het opnemen van Isaac Albéniz’ integrale pianomuziek, waarvan het eerste deel werd gepresenteerd op het Perelada-festival, is zijn concertactiviteit voortdurend toegenomen, met o.a. optredens in de Weill Hall van de Carnegie Hall  New York en in 2001, een recital in de prestigieuze 92nd Street Y in New York, een concert dat hem veel lof opleverde. In 2005 bracht hij “El tiempo malherido” van componist Ricardo Llorca (°Alicante, 1960) uit op het RTVE Music-label, als gastsolist van het RTVE-orkest, onder leiding van José de Eusebio. Hij heeft ook voor het label Columna Música een compilatie van walsen voor piano gepubliceerd, getiteld “Vals Café”.De Italiaanse dirigent, Lü Jia, werd in 1964 geboren in Shanghai. In 1991, toen hij nog maar 26 was, werd hij benoemd tot muziekdirecteur van de Opera van Triëst en van 1991 tot 1995, was hij chef-dirigent van het Teatro Verdi in Triëst. In 1999 werd hij de eerste dirigent van de Norrköping Symphonic. Hij was directeur van het Norrköping Symfonie Orkest 1999-2005, en nu het Macao Orkest sinds 2008. In 2007 dirigeerde hij ” La gazza ladra ” van Gioachino Rossini op het Rossini Opera Festival in Pesaro, die uitgebracht werd als een dvd van Dynamic. In 2008 werd hij muzikaal leider van het Macao Orchestra. Hij is momenteel de chef-dirigent van het China National Center for the Performing Arts Orchestra.

Inhoud:

vol. 1: Iberia (Boek 1), 12 Piezas caracteristicas, op. 92; Mallorca op.102

vol. 2: Iberia (Boek 2) 7 Estudios en los tonos naturales mayores op.65; Amalia op.95; Ricordatti op. 96; Spanje; La Vega

vol. 3: Iberia (Boek 3), Zambra granadina; Pavana muy facil para manos pequenas op. 83; España op. 165; Barcarola op.23; Rapsodia cubana op.66; Angustia

vol. 4: Iberia (Boek 4); 6 pequeno’s; Pianosonate nr. 3; Suite ancienne nr. 1; Serenata arabe

vol. 5: Espagnole-suite; Pianosonate nr. 4; Suite Ancienne nr. 2; Arbola Azpian; Pavana Caprichovol. 6: Pianoconcert nr. 1; Rapsodia Espanola voor piano en orkest; Navarra; Pianosonate nr. 5; Azulejos

Vol. 7: Chants D’Espagne; 6 Marzurka’s van Salon; deseo; L’Automne-Valse; Marcha Militar; Improvisatie; Yvonne En Visite

vol. 8: Espagnol-suite nr. 2; 6 Danzas Española’s; Etudio Impromptpu; Les Saisons; Mazurka de salon; Recuerdo’s; Improvisatie; Champagne; Berceuse

vol. 9: Recuerdos de Viaje; Menuet; Reves; Scherzo; Tango; Diva Sin Par; Menuet; Minuetto voor de onvoltooide pianosonate nr. 7; Improvisatie; Balbina ValverdeIsaac Albéniz the complete piano music Miguel Baselga 9 cd BIS 2613