“Anton Bruckner, Symphony Nos. 3, 4, 6, 7, 9”, door het Radio-Sinfonieorchester Stuttgart des SWR, o.l.v. Roger Norrington, op het label SWR Music.

Sir Roger Norrington was 13 jaar, chef-dirigent van het voormalig Radio Symfonie Orkest van Stuttgart, tegenwoordig het SWR Symphonieorchester. In die tijd veroorzaakte hij internationale opschudding met wat bekend werd als ‘The Stuttgart Sound’, een synthese van historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk met de technische mogelijkheden van een modern orkest. De symfonieën van Anton Bruckner bezetten een unieke plaats in de muziekgeschiedenis. Bruckner bracht het classicisme van Beethoven en Brahms samen met de narratieve kracht van Wagner en schonk de symfonie als dusdanig, een nieuwe structurele, persoonlijke en emotionele reikwijdte van een uitzonderlijke intensiteit. Zijn krachtige harmonische taal en zijn indrukwekkende, koperrijke orkestratie, beïnvloed door Richard Wagner, waren vernieuwend en uniek. Bruckners massieve, orkestrale landschappen voelen aan als onstuitbare natuurkrachten, stralend, prachtig en opwindend. Het is muziek met schoonheid en kracht. Gevoelens van eerbied en ontzag worden geaccentueerd door orgelachtige sonoriteiten en stoutmoedige harmonieën. Niet verwonderlijk dat zijn eerste symfonie het publiek op de première in 1968, in Linz, verbijsterde en verwarde.Bruckners symfonieën vormden de ruggengraat van de laatromantische, symfonische muziek. Tot op zekere hoogte vond Bruckner de symfonie opnieuw uit, iets dat zelfs Liszt of Wagner niet hadden aangedurfd in de nasleep van de baanbrekende meesterwerken van Beethoven, die tot dan toe werden beschouwd als het hoogtepunt en de afsluiting van het genre. Het waren Bruckner en, iets later, Johannes Brahms, die nieuwe methoden zochten en vonden om het symfonisch genre nieuw leven in te blazen en verder te ontwikkelen. In dit opzicht was de aanpak van Bruckner geheel nieuw. Vanaf het begin vertrouwde hij op de klank van het groot orkest. In plaats van de afzonderlijke instrumentengroepen te combineren, had hij als organist, de neiging ze van elkaar te scheiden of als orgelregisters aan elkaar te koppelen. Terrasvormige dynamiek, de indrukwekkende en vaak verrassende nevenschikking van piano en forte zonder overgang, was iets dat Bruckner nl. ontleende aan orgelmuziek. Als kerkmusicus had hij nauw contact met deze en andere elementen van de barokmuziek, die hij overnam in zijn symfonieën.Wat de dramaturgische ontwikkeling betreft, raadpleegde hij de deels massieve en deels charmante Grosse C-Dur Symfonie, van Franz Schubert. Het was de organische voortzetting en afwisselende, cyclische, verbintenis van thema’s, die Bruckner van Schubert had geleerd, die de ongekende lengtes van zijn symfonieën verklaart. Wanneer midden jaren ’80 van de 19de eeuw, Bruckners magistrale 7de symfonie (van deze is er, net als van zijn 6de, maar één versie), een groot succes werd, raakten dirigenten en onderzoekers ook geïnteresseerd in zijn zes andere symfonieën. Maar, door de kritieken die die symfonieën helaas te verduren kregen van o.a. Eduard Hanslick en de dirigent, Hermann Levi (1839-1900) (foto), besloot Bruckner tussen 1887 en 1891, vier van zijn tot dan toe, tussen 1863 en 1881, gecomponeerde zes symfonieën, te herwerken.De kritiek op Bruckner van zowel Brahms als van vele Weense muziekrecensenten, moet worden begrepen vanuit het Brahms-Wagnerconflict, dat muzikaal Duitsland en Oostenrijk in de tweede helft van de 19de eeuw, in de ban hield. Brahms werd in de pers de hemel in geprezen als hét icoon van de traditie gebonden “absolute”, klassieke muziek, Wagner en Liszt stonden met hun “Neudeutsche Schule” voor muzikale vernieuwing, voor het nieuw “Gesamtkunstwerk” als “Kunstwerk der Zukunft” van het “Bildungsbürgertum”. De term “Neudeutsche Schule” werd bedacht door Franz Brendel (foto), uitgever van het tijdschrift, “Neue Zeitschrift für Musik”. Door de vele kritieken die hem diep kwetsten en waaronder hij heel erg leed, begon de complexe “Wirkungsgeschichte” van zijn symfonieën. Hij begon nl. aan “Änderungen” en “Überarbeitungen” van zijn vroegere symfonieën. Eerst zijn 4de, dan zijn 3de, vervolgens zijn 8ste, die hij op 10 maart 1890 definitief voltooide (de 2de versie dus), en twee dagen later begon hij aan de herziening van zijn lieveling, zijn “keckes Beserl” (jawel, naar eigen zeggen), zijn 1ste symfonie.Met de Bruckner symfonieën die hier nu opnieuw worden uitgebracht, hebben Norrington en het voormalig RSO geprobeerd de componist een “menselijk gezicht” te geven en niet alleen een quasi religieuze abstractie van zijn muziek. De symfonieën van Bruckner zijn wereldlijke werken die de componist componeerde met de Weense Musikverein in gedachten. Ze bevatten beschrijvende muziek (reizen, natuur, vogels), dansmuziek en humor, onverwachte dramatische passages en onverwachte pauzes. Bruckners 2de Symfonie uit 1872 (bewerkingen 1873, 1876, 1877, 1892: twee versies) wordt zelfs de “Pausensymphonie” genoemd . In zijn eigen stijl (beïnvloed door Beethoven, Schubert, Mendelssohn en Wagner, maar zonder als één van hen te klinken), dacht Bruckner aan zijn eigen vioolspel als jongeling op dorpshuwelijken en aan het orgel (foto) van St Florian. In deze box ontdekt u de Sinfonie Nr. 3 d-moll “Wagner-Sinfonie” (Erstfassung 1873), de Sinfonie Nr. 4 Es-Dur “Romantische” (Erstfassung 1874) en de Sinfonie Nr. 9 d-moll “Dem lieben Gott” (Fassung 1894).Roger Norrington, (°1934) studeerde aan de Dragon School, Westminster School, Clare College, Cambridge en de Royal College of Music bij o.a. Adrian Boult. Hij werkte als tenor in de jaren 1960 en in 1962, richtte hij het Schütz Choir op (later het Schütz Choir of London). Van 1969 tot 1984 was hij muzikaal leider van de Kent Opera. In 1978 richtte hij de London Classical Players op, geleid door de barokviolist John Holloway en bleef hun muzikaal leider tot 1997. Met zijn vrouw, de choreografe Kay Lawrence, vormde hij in 1984 het Early Opera Project als aanvulling op zijn werk in uitvoeringen in authentieke stijl, beginnend met Monteverdi’s “Orfeo” tijdens de Maggio Musicale Fiorentino in Florence dat jaar, met daarna een tournee in Groot-Brittannië in 1986. Van 1985-1989 was hij chef-dirigent van de Bournemouth Sinfonietta. Van 1990 tot 1994, was hij muzikaal leider van het Orchestra of St. Luke’s en daarna werd hij chef-dirigent van het Radio-Sinfonieorchester Stuttgart des SWR in Stuttgart. In 2006 werd hij artistiek adviseur van de Handel and Haydn Society, een koor en orkest dat op authentieke instrumenten speelt.Anton Bruckner Symphony Nos. 3, 4, 6, 7 & 9 Radio-Sinfonieorchester Stuttgart des SWR Roger Norrington 5 cd SWR Music SWR19528CD