“Joseph Haydn, The Seven Last Words, Dominique Vellard, Les Sept Dernières Paroles”, door Quatuor Debussy en Ensemble Gilles Binchois, op het label Evidence Classics. Een sublieme meerwaarde!

Joseph Haydn componeerde “De zeven laatste woorden” in 1786, ter begeleiding van de liturgie van de Goede Vrijdag-ceremonie in Cádiz. Later bewerkte hij deze cyclus van zeven sonates, alle met een langzaam tempo, voor strijkkwartet. Deze versie wordt hier samen met de toonzetting van de Laatste woorden door Dominique Vellard, gepresenteerd. Het vocaal Ensemble Gilles Binchois en het Quatuor Debussy hebben de handen ineen geslagen om deze twee werken in perspectief te plaatsen op een prachtige cd, opgenomen in de crypte van Lagorce in de Ardèche.Na “Die sieben Worte Jesu Christi am Kreuz” (SWV 478) voor solostemmen, vijfstemmig koor en instrumenten uit 1645 van Heinrich Schütz en “Septem verba a Christo in cruce”, uit ca. 1730-1735, van Pergolesi (1710-1736), componeerde Joseph Haydn (foto) zijn “Die sieben letzten Worte unseres Erlösers am Kreuze”. Er is een versie voor orkest (“Musica instrumentale sopra le 7 ultime parole del nostro Redentore in croce, ossiano 7 sonate con un’introduzione ed al fine un terremoto”), Hob. XX/1 (1786-87), een versie voor Strijkkwartet (Musica instrumentale sopra le 7 ultime parole del nostro Redentore in croce … ridotte in quartetti) op. 51, Hob. III:50-56 (1787), een versie voor Klavier (1787) en een versie voor vier solisten en orkest Hob. XX/2 (oratoriumversie) uit 1795-1796.Oorspronkelijk waren “De zeven woorden” een orkestwerk, bestaande uit een inleiding, zeven langzame sonata’s, in feite symfonische bewegingen, gebaseerd op Jezus’ zeven laatste woorden aan het kruis, en een afsluitend Presto (Il Terremoto). Het werk werd gecomponeerd in opdracht van Don José Sáenz de Santa María, marqués de Valde-Íñigo, een mecenas die de decoratie van de Santa Cueva-grot onder de Santo Rosario-kerk (Nuestra Señora del Rosario) in Cádiz in Spanje, bekostigd had. Het was bedoeld voor de bijzondere liturgische dienst die ieder jaar op Goede Vrijdag in die grot gehouden werd.Het werk werd voor het eerst gepubliceerd door Artaria in Wenen in 1787. Wanneer het precies werd gecomponeerd en zelfs wanneer het voor het eerst in Cádiz is uitgevoerd, staat niet vast. Men veronderstelt in 1786. Aansluitend op de zes Parijse symfonieën, werd het op 26 maart 1787 uitgevoerd in Wenen in het paleis (foto’s) van Prins Johann Adam von Auersperg en in maart in Bonn (helaas bij afwezigheid van de jonge Beethoven, die weg was naar Wenen). Later dat jaar vond een nieuwe uitvoering plaats in bij Reichsgraf von Walsegg, de toekomstige opdrachtgever van het Requiem van Mozart, dat von Walsegg in december 1793, als zijn eigen compositie in het Stift (Zisterzienserabtei) in Wiener Neustadt, zelf zou dirigeren…Op 7 juli kondigde de Weense uitgever Artaria gelijktijdig de originele versie voor orkest aan. De originele versie voor orkest bevatte twee fluiten, twee hobo’s, twee fagotten, vier hoorns, twee trompetten, pauken en strijkers. In 1795-1796 voegde Haydn twee klarinetten en twee trombones toe, en verrijkte hij de fluit- en fagotpartijen. Hij reduceerde ook (in de tweede en vierde woorden) het aantal hoorns van vier naar twee, en verwijderde de aanwijzingen voor herhalingen van de kopiist. De oorspronkelijke versie voor orkest bevatte alleen de inleiding en de zeven langzame bewegingen, nog niet de “Introduzione” tussen nummers 4 en 5, noch de aardbeving aan het einde. De versie voor strijkkwartet, eveneens gepubliceerd in 1787, bevatte de aardbeving wel. De versie voor piano dateert van 1787, maar is niet van Haydn.De ontstaansgeschiedenis van de versie voor koor begon in 1794. Toen Haydn, op de terugreis van zijn tweede Engelandreis, langs Passau (foto) passeerde, hoorde hij een versie voor koor van de hand van de plaatselijke Domkapellmeister, de zanger en componist, Joseph Friebert (1724-1799). Haydn vond een koorversie een goed idee, en besloot er zelf een te maken. Hij deed daarvoor beroep op Baron van Swieten, die de verzen van Friebert aanpaste. Die zette de woorden van Christus aan het begin van elk deel voor een vierstemmig koor (bij Friebert waren het begeleide recitatieven), en hij voegde een “Introduzione II” in tussen de sonates 4 en 5.Op verzoek van zijn uitgeverij Artaria maakte Haydn in 1787 een versie voor strijkkwartet. Het werd Haydns op. 51. Dit is de vorm waarin de muziek tegenwoordig het meest wordt gespeeld, een groep van zeven werken (Hoboken-Verzeichnis III / 50–56), de inleiding, Sonata I t.e.m. Sonata VII en “Il Terremoto” of de aardbeving. De Latijnse tekst staat onder de partij van de eerste viool.Joseph Haydn slaagde er uitstekend in om de laatste uren van Christus met puur instrumentele middelen uit te beelden. Het lijdt weinig twijfel dat de populariteit van het werk in die tijd te danken was aan de toegankelijkheid van een constant evoluerend verhaal in muziek. Al in 1788 merkte een recensent in de Musikalische Zeitung op dat iedereen met slechts een beetje gevoel, in staat zou moeten zijn om te begrijpen wat de componist bijna noot voor noot probeerde uit te drukken. Er is voldoende contrast binnen de beperkingen van een reeks langzame bewegingen. De eenvoudigste middelen worden gebruikt in alle bewegingen, en hoewel ze homofoon van aard zijn, hebben ze nog steeds een grote expressieve diepte. Het stuk heeft een duidelijk innovatief karakter en declamerende melodische lijnen zorgen voor een zeer effectieve weergave van Christus’ woorden. Hier heersen intieme maar intense gevoelens die variëren van wanhoop en pijn, tot vergeving en hoop, berusting en dood.Bepaalde kwartetensembles hebben ook uitvoeringen gebracht, waarbij verzen de oorspronkelijke woorden en preken vervingen. Zo gaf het Brentano String Quartet, de Amerikaanse dichter, schrijver, vertaler en essayist, Mark Strand (1934-2014), de opdracht, om verzen te schrijven ter vervanging van de “woorden”. Het resultaat was “Meditations around the Seven Last Words” (opgenomen in zijn “Man and Camel”, 2006) (foto). Op een andere opname uit 1976 door het Aeolian Quartet, werden de “woorden”, voorgelezen door Peter Pears, en de lezingen waren van John Donne (Introductie), George Herbert (Adagio), Robert Herrick (Grave e cantabile), een anonieme schrijver uit de 15de eeuw (Grave), Edith Sitwell (Largo), Edwin Muir (Adagio) en David Gascoyne (Lento).Dominique Vellard besloot om de tekst, de woorden, op muziek te zetten, nadat hij tevergeefs had gezocht naar een andere toonzetting van de Zeven Laatste Woorden die zou kunnen dienen als een inleiding tot het werk van Haydn. Zijn “Sept Dernières Paroles du christ en croix” voor 2 sopranen (Perrine Devillers en Junko Takayama) en een tenor (Martial Pauliat) a capella, uit 1999, zijn sterk beïnvloed door oude muziek, maar ook door muziek uit andere tradities. Een ontdekking.Sinds de oprichting in Lyon in 1990, heeft het Debussy Quartet zich gevestigd op de regionale, nationale en internationale culturele scène met programma’s die traditie en durf, de rijkdom van het klassiek repertoire en het verlangen naar vernieuwing combineren. Door al hun tijd te besteden aan de veeleisende kunst van het strijkkwartet, hebben de musici een gevarieerde en intense concertactiviteit kunnen ontwikkelen, zowel in Frankrijk als in het buitenland, parallel aan opnamen en veel educatieve acties en het bevorderen van originele artistieke ontmoetingen. De leden zijn Christophe Collette (eerste viool), Emmanuel Bernard (tweede viool), Vincent Deprecq (altviool) en Cédric Conchon (cello).De Franse tenor en koordirigent, Dominique Vellard (°1953), is gespecialiseerd in de interpretatie van middeleeuwse en vroege renaissancemuziek. Zijn passie voor muziek, variërend van het gregoriaans en de ars nova, tot de 17de eeuw, ontwikkelde zich vanaf zijn jeugd binnen de Maîtrise de Notre-Dame de Versailles. Gedurende een vijftiental jaar heeft hij weliswaar ook een grote interesse ontwikkeld voor ander repertoire, dankzij de ontmoeting met musici binnen Indiase, Marokkaanse, Iraanse, Spaanse en Bretoense tradities. Als componist put hij uit de combinatie van zijn ervaring met en zijn interesse in de monodie en rijke polyfonie van het Westen, met deze verder weg gelegen tradities.

In 1979, richtte hij het vocaal ensemble Gilles Binchois (foto’s) op. Hij is sinds 1982, professor aan de Schola Cantorum in Bazel, leidt het “Les Meslanges de Printemps Festival” in Dijon, en is sinds de oprichting in 1991, artistiek directeur van het Festival, “Rencontres Internationales de Musique Médiévale”, in de voormalige cisterciënzerabdij in het dorp Le Thoronet in het departement Var in Frankrijk. Deze abdij (foto’s) was voor Le Corbusier een inspiratiebron voor zijn modernistische architectuur. Dominique Vellard heeft meer dan 60 opnames op zijn naam staan, waaronder ongeveer 40 met het Ensemble Gilles Binchois.Joseph Haydn The Seven Last Words Dominique vellard Les Sept Dernières Paroles Quatuor Debussy Ensemble Gilles Binchois cd Evidence Classics EVCD077