“Jacques Ibert, Kammermusik”, door Ensemble Arabesques, op het label Farao classics. Verfijnd, schattig en innemend.

In 2017 begon het Ensemble Arabesques hun idee te realiseren om albums te wijden aan componisten met een speciale voorliefde voor houtblazers. De serie werd gelanceerd met de zeer succesvolle cd Gustav Holst Kammermusik. Deze werd in 2019 gevolgd door werken van Francis Poulenc. Voor het derde album was Jacques Ibert een voor de hand liggende keuze. Net als bij Holst kwam de bijzondere charme van zijn werken nl. voort uit de verschillende combinaties van houtblazers en koperblazers, strijkers en harp die hij gebruikte.Jacques Ibert (1890-1962) kreeg zijn eerste muziekles van zijn moeder. Vanaf 1910 studeerde hij bij André Gédalge, Paul Vidal en Gabriel Fauré aan het Conservatoire national supérieur de musique in Parijs. Tijdens de Eerste Wereldoorlog, was hij in 1917 en 1918, als marineofficier, in Duinkerke gelegerd. In 1919 won hij met zijn cantate “Le poète et la fée”, de prestigieuze Prix de Rome. Verbonden daaraan was een driejarig verblijf in de Villa Medici in Rome. Daar ontstonden zijn hier opgenomen, symfonische fresco’s “Escales”. Deze compositie verbeeldt muzikale reisherinneringen aan de exotische bekoring van verschillende havens aan de Middellandse Zee. Verder componeerde hij daar een symfonisch gedicht naar Oscar Wilde “La ballade de la geôle de Reading” en de orkestfantasie, “Persée et Andromède”.Na zijn terugkeer in Parijs componeerde hij toneelmuziek, maar met het doel van concertuitvoeringen, zoals “Divertissement”, een zesdelige reeks naar de toneelmuziek bij “Un chapeau de paille d’Italie” van Eugène Labiche, en de symfonische suite, “Paris”, die op een humoristische manier, indrukken van de Metro naar het Bois de Boulogne weerspiegelen en bijwijlen aan Gershwins “An American in Paris” doen denken. In 1937 werd Ibert directeur van de Académie de France in de Villa Medici in Rome, waar hij met uitzondering van de jaren in de Tweede Wereldoorlog, tot 1960 verbleef. Verder leidde hij in 1955-1956, de Parijse opera en de Opéra Comique. Jacques Ibert is moeilijk te categoriseren als behorend tot een bepaalde stijl. Hij had contact met de ongeveer even oude componisten van de “Groupe des Six” en invloeden van Ravel en Debussy waren nooit ver weg. Ontdek de bijzondere, individuele kwaliteiten van deze muziek tussen impressionisme en neoclassicisme, romantiek en modernisme, tussen virtuositeit en klankschildering.De laatste aanzet om een cd speciaal aan Jacques Ibert te wijden, kwam voort uit een ontmoeting met Véronique Ibert Péréal (foto), de kleindochter van de componist. Ze hoorde de Deux Mouvements van haar grootvader voor het eerst live tijdens een concert in het Goethe-instituut in Parijs. Na het concert sprak ze ontroerend haar dank uit aan het Ensemble Arabesques. Een prachtige avond met intensieve discussies volgde, wat leidde tot het vast besluit om door te gaan met het idee voor een Ibert-cd. Het hoogtepunt van het album is waarschijnlijk de Capriccio, een werk dat geenszins een alledaags onderdeel is van het muzikaal kernrepertoire. Met 10 instrumenten, een combinatie van strijkers, houtblazers, koperblazers en harp, bevindt het zich op de grens tussen orkest- en kamermuziek. In 2011 werd in Hamburg, het Duits-Frans cultureel festival Arabesques gelanceerd. Met meer dan 50 evenementen per jaar is het nu het grootste festival in zijn soort in Noord-Duitsland. Het Ensemble Arabesques, dat aanvankelijk alleen tijdens het festival actief was, heeft nu een eigen dynamiek ontwikkeld en treedt het hele jaar door op in binnen- en buitenland. Het ensemble bestaat uit musici van de drie grote Hamburgse orkesten: het Philharmonic State Orchestra Hamburg, het NDR Elbphilharmonie Orchestra en het Hamburg Symphony Orchestra. In wisselende combinaties richten ze zich vooral op ongebruikelijke muzikale projecten, variërend van barok tot modern, waarbij onbekende  componisten of in de vergetelheid geraakte werken, centraal staan.De uitvoerders zijn Eva Maria Thiébaud, fluit, Nicolas Thiébaud, hobo, Patrick Hollich, klarinet, Pascal Deuber, hoorn, Christian Kunert, fagot, Markus Czieharz, trompet Michael Durner en Corinna Desch, viool, Bettina Bachofer, altviool, Peter Wöpke, cello, en Christoph Bielefeld en Ronith Mues, harp. Dirigent is Philipp Pointner.Tracklist:

Deux Mouvements (1922) – Flute, Oboe, Clarinet, Bassoon

Trio (1944/45) – Violin, Cello, Harp

Trois pièces brèves (1930) – Flute, Oboe, Clarinet, Horn, Bassoon

Deux Interludes (1949) – Flute, Violin, Harp

Cinq pièces en trio (1935) – Oboe, Clarinet, Bassoon

Capriccio (1938) – for 10 InstrumentsJacques Ibert Kammermusik Ensemble Arabesques cd Farao classics B 108105