Lidewijde Paris, “Een gedicht is ook maar een ding, Een eigenzinnige speurtocht door de Nederlandstalige poëzie”, een uitgave van Meulenhoff.

Lidewijde Paris gaat op onderzoek uit, duikt in archieven en manuscripten, legt dwarsverbanden en volgt haar nieuwsgierigheid. Op haar enthousiaste manier neemt ze u in “Een gedicht is ook maar een ding”, mee op een, ook voor haar, verrassende verkenning van de Nederlandstalige poëzie.Wie aan de literaire canon denkt, denkt meestal aan romans. Bijna nooit aan poëzie. Maar wat vertellen gedichten ons? Lidewijde Paris was nieuwsgierig naar allerlei aspecten van dit literair genre. Hoe zit het met die beroemde zin ‘hebban olla vogala’? Hoe wordt een gedicht gemaakt? En is het dan af of verandert het nog wel eens daarna? O ja: wat ís een gedicht eigenlijk? Heeft het eigen wetten of juist niet? Waarom worden sommige gedichten klassiek en worden andere vergeten? Wat moet je met onbegrijpelijke gedichten? Mag je ook van kitscherige gedichten houden? Dit boek gaat over gedichten, maar het is geen puur analyse- en uitlegboek. Daarom heet het niet Hoe lees ik gedichten? “Ik doe in dit boek met poëzie niet alleen wat ik in mijn twee Hoe lees ik?-boeken met proza deed”, schrijft ze, “al werd mij daar na lees!workshops in het land regelmatig om gevraagd: ‘Kun je niet “zoiets” voor gedichten en poëzie schrijven?’ want: ‘Daar begrijp ik soms niets van,’ vatte iemand zijn ervaringen kernachtig samen. Uit losse opmerkingen en verzoeken leidde ik af dat veel lezers denken dat alle poëzie te begrijpen is en dat er één technische methode voor is om ‘het goed te doen’. Dat is niet zo. Alleen daarom al is dit boek anders.”“Geen zorgen dus: dit boek staat vol gedichten”, zo vervolgt ze, “en ik vertel er van alles over wat kan helpen om poëzie beter of op een andere manier te begrijpen. Ik heb geprobeerd een poëzie-verhaal te vertellen dat verbanden, ontwikkelingen, verschillen en overeenkomsten tussen toen en nu zichtbaar maakt. Daarbij volgde ik de vragen die in míjn hoofd opspringen als ik poëzie lees, of het nu oude of nieuwe gedichten zijn. Soms hebben die vragen met de inhoud te maken maar vaker met de context. Zo ontstond los van een duidelijke selectie mijn plan van aanpak: het boek moest een zoektocht worden naar al die dingen waarvan ik zelf meer wilde weten.”Dit is geen ‘bloemlezing van toppers-door-de loop-der-jaren met wat extra’s’ geworden. Zoals bijvoorbeeld ‘Domweg gelukkig in de Dapperstraat’ van J.C. Bloem, of ‘Ik ween om bloemen in de knop gebroken’ van Willem Kloos. “Als ik kort verwijs naar een klassiek gedicht dat makkelijk in een bloemlezing of op internet is te vinden”, zo lezen we nog, “heb ik het vaak niet opgenomen. Alle gedichten waar ik dieper op inga, zijn wel opgenomen. Het is ook geen ‘canon’ van gedichten die ‘iedereen zou moeten kennen’ – van mij moet trouwens maar weinig. En het is geen poëziegeschiedenis, al speelt die geschiedenis wel steeds een rol.”“Veel poëtische kenmerken, termen en begrippen leg ik uit en licht ik toe waar ze bij een gedicht van pas komen. Ik doorbreek dan weliswaar de flow van een hoofdstuk maar het voorkomt dat alles op één technische hoop in één hoofdstuk wordt behandeld. Nu staat het steeds op de meest toepasselijke plek. Voor het gebruiksgemak heb ik achterin de belangrijkste termen bij elkaar gezet en waar nodig aangevuld om het zo praktisch te maken als de Hoe lees ik?-boeken. Soms maak ik een zijstapje naar beeldende kunst, muziek, taalkunde en de boekwetenschap, of vertel ik een persoonlijke anekdote om iets te verduidelijken of te benadrukken hoe bijzonder iets is. Zo hoop ik dat mijn verhaal over poëzie anderen verleidt tot doorlezen, en dat aan het eind ervan míjn nieuwsgierigheid een nieuwsgierigheid bij de lezer heeft opgewekt, zodat die zelf op verkenning uitgaat.” Erudiet geschreven, verrijkend en verruimend. Een aanrader.Lidewijde Paris (°1962) studeerde Nederlandse taal en literatuur aan de Universiteit Utrecht. Daarnaast behaalde ze een bachelor aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht en ging ze aan de slag als journaliste bij NRC Handelsblad. Later werkte ze jaren als uitgever bij uitgeverijen als Querido, Ailantus en Nieuw Amsterdam. Na 25 jaar boekenvak, startte ze in 2016, met “De Lees!ambassade”. Ze schreef de populaire boeken “Hoe lees ik?”, over hoe literatuur werkt, “Hoe lees ik korte verhalen?” en “365 dingen die je als boekenlezer wilt weten”. Overal in het land geeft ze Lees!workshops en lezingen. Ze is recensent voor MAX Nieuwsweekend en docent aan de HOVO en de schrijversvakschool.Lidewijde Paris Een gedicht is ook maar een ding Een eigenzinnige speurtocht door de Nederlandstalige poëzie 359 bladz. uitg. Meulenhoff