Béla Bartók, “Concerto for Orchestra, Music for String Percussion & Celesta”, door het Helsinki Philharmonic Orchestra o.l.v. Susanna Mälkki, op het label BIS. Fantastisch!

Op twee veelgeprezen cd’s hebben Susanna Mälkki en het Helsinki Philharmonic Orchestra, opnames uitgebracht van de drie van Bartóks meesterwerken voor het podium, The Miraculous Mandarin, The Wooden Prince en Bluebeard’s Castle, alle gecomponeerd vóór 1918. Het team nam nu twee van zijn late orkestrale meesterwerken op. En hoe! De cd verschijnt op 29 oktober aanstaande.In 1940, tijdens de Tweede Wereldoorlog, emigreerde Bartók naar de VS, waar hij het aanvankelijk zeer moeilijk had. In 1943 ontving hij weliswaar een prestigieuze opdracht van het Boston Symphony Orchestra en in minder dan acht weken componeerde hij het Concerto voor orkest. Daarin werkte hij met contrasten tussen verschillende secties van het orkest, en de solistische behandeling van deze groeperingen was zijn reden om het werk een concerto te noemen in plaats van een symfonie.De première van het Concerto voor Orkest was op 1 december 1944, in de Symphony Hall in Boston. Daarna volgden nog vijf uitvoeringen in Boston en New York. Op 30 december 1944 klonk het Concerto voor Orkest voor de eerste keer op de Amerikaanse radio. De componist van het dwingend werk vol Centraal-Europese volksmelodieën, Noord-Afrikaanse ritmen, glinsterende harmonieën en een levendige en kleurrijke orkestratie, schreef: “De algemene stemming, met uitzondering van het schertsende tweede deel, is een geleidelijke overgang van de ernst van het eerste deel en de sombere dodenzang van het derde deel naar de levenskracht van de finale”. In februari 1945, zeven maanden voor zijn overlijden, herwerkte Bartók de finale (vijfde beweging). De partituur werd dat jaar uitgeven door Boosey & Hawkes. De Bartóks verbleven in totaal drie zomers in Saranac Lake. Daar componeerde hij in een hut of componeerhuisje (cfr. Mahler in Steinbach am Attersee), zijn altvioolconcerto voor de waardevolle Amati-altviool van William Primrose (1903-1982), en het wondermooi, derde pianoconcerto voor Ditta. Van beide werken werd de instrumentatie voltooid door de Amerikaans-Hongaarse altist en componist Tibor Serly (1901-1978).Bartók componeerde zijn “Concerto voor Orkest” tussen 15 augustus en 8 oktober 1943. Hij reviseerde het in februari 1945. De belangrijkste aanpassing was de verlenging van het slot. De geheimzinnige inleiding, “Introduzione” (Andante non troppo – Allegro vivace) doet denken aan de sfeer van de opera “Hertog Blauwbaards burcht” uit Bartóks agressieve, expressionistische periode (1911-1926). Ze schetst de innerlijke ervaring van de melancholische componist. Na de diepe, langzame contrabassen en hun kwarten, zo typisch voor een Hongaarse melodievorming, volgt het elegisch thema in de dwarsfluit, trompetten, strijkers en blazers. Het hoogtepunt van de eerste beweging is de fugatische verwerking van het fanfarethema door de koperblazers als doorwerking.Bartók omschreef zijn vrolijk scherzo “Giuoco delle coppie” (Allegretto scherzando) als “Presentando le coppie”, de voorstelling van de koppels. De voorstelling wordt naderhand weliswaar het spel van de koppels. Na de inleiding door de doffe kleine trom zonder snaren, volgen vijf koppels instrumenten, die zich als het ware als acteurs voorstellen aan het publiek. Zij worden pizzicato (getokkeld) en/of con arco (met de strijkstok) begeleid door de strijkers. Dit wordt afgewisseld met een plechtige fanfare (koraalmelodie) in de koperblazers met de kleine trom.De derde beweging, “Elegia” (Andante non troppo) is als meditatieve Zomernachtmuziek, gecomponeerd in de beklemmende sfeer van de tranenvijver die verschijnt achter de zesde deur in de eenakter “Blauwbaard” uit 1911 en van het adagio (derde beweging) van zijn “Muziek voor snaren, slagwerk en celesta” uit 1936. Na de geheimzinnige introductie met kwarten in de contrabassen, die doet denken aan het begin van Schuberts “Onvoltooide”, volgt een impressionistische schriftuur (hobo met harpen) met gecontrapunteerde figuraties en canonische tegenstemmen. Daarop volgt een uiterst dramatische, schrijnende episode rond een secundemotief van de violen. De muziek klinkt in deze episode apocalyptisch in de trompet en pijnlijk Mahleriaans in de strijkers. De herhaling van de inleiding door de violen met een bijna letterlijk citaat in de hobo’s en dwarsfluiten van de feeërieke beginakkoorden van Mendelssohns ouverture tot “Midsommernachtstraum” uit 1826, gecombineerd met cellen in de gestopte trompet zoals in “Nuages” (eerste deel van de “Nocturnes” voor orkest uit 1897-1899) van Debussy, besluiten deze mysterieuze muziek.Het zangerig tweede thema (calmo e cantabile – 3/4 afgewisseld met 5/8) in de altviolen met harp, vervolgens in de violen met Engelse hoorn, van de korte, ironische parodie “Intermezzo interrotto” (onderbroken tussenspel -Allegretto), is de melodie van het Hongaars liedje “Szép vagy, gyöyörö vagy Magyarország” (“Mooi ben je, heerlijk ben je, Hongarije”). Daarmee herinnerde Bartók zich zijn Hongarije van weleer. De “interrotto” of onderbreking is het citaat in de klarinet als contrasterend, triviaal deuntje, van de vier beginnoten van de melodie “Da geh’ ich zu Maxim” (Lied (nr. 4) des Danilo), die gezongen wordt door de attaché van de ambassade Graaf Danilo Danilowitsch, in de eerste akte van Franz Léhars “Lustige Witwe” (1905). “Da geh ich zu Maxim, Dort bin ich sehr intim, Ich duze alle Damen, Ruf’ sie beim Kosenamen, Lolo, Dodo, Joujou, Clocio, Margot, Froufrou, Sie lassen mich vergessen Das teu’re Vaterland!”. Bartók had nl. in de zomer van 1942 op de NBC-radio, de zevende symfonie (“Leningrad”) van Sjostakovitsj o.l.v. Toscanini gehoord. In de eerste beweging van deze beklemmende Oorlogssymfonie citeert Sjostakovitsj dezelfde vier dalende beginnoten van de Léhar-melodie omdat hij wist dat “Die Lustige Witwe” Hitlers lievelingsoperette was. Komt daar bij dat Franz Léhar (1870-1948) geboren werd in Komorn (Komárom) aan de oever van de Donau, in het Hongaars deel van het toenmalige Oostenrijk-Hongarije. Vandaag behoort de okres (district) Komárno tot de Nitriansky kraj in het zuidwesten van Slowakije. De aanstekelijke Léhar-melodie, eerst gespeeld door de violen met komische, burleske trillers in de klarinetten en groteske glissandi in de tuba en de trombones, krijgt een verhoogd komisch effect wanneer ze gespeeld wordt door de tuba.De Finale (Pesante – Presto), gecomponeerd in een vrije sonatevorm met drie thema’s, is een virtuoze synthese van Oost-Europese volksmuziek en Latino-variété-muziek. Het is een combinatie van dansen en fuga’s met een onverwoestbare energie en krachtige levenswil. Het perpetuum mobile-hoofdthema bv., is in de mixolydische fa-modus met de karakteristieke, verhoogde kwart (si i.p.v. si bémol) en verlaagde septiem (mi bémol i.p.v. mi) gecomponeerd. Het thema III is het citaat in de trompet van de samba/quickstep “El Cumbanchero” uit 1943 van de toen in New York zeer populaire Puertoricaan Rafael Hernández Marín (1892-1965). De trompet speelt de bekende beginnoten “a cumba cumba cumba cumbanchero”. De melodie is een satirische “Rumba Guaracha”, een combinatie van salsa en rumba. Na de Fuga met als subject thema III, verschijnt in de Coda het thema III als plechtige koraalmelodie in de koperblazers.Rafael Kubelik (1914-1996) (foto) had het “Concerto voor Orkest” reeds in 1958 met het Royal Philharmonic Orchestra opgenomen, maar het was de opname van 1974 met het Boston Symphony Orchestra, die speciale lof oogstte. De “Muziek voor snaren, slagwerk en celesta” was een opdracht van Paul Sacher om in 1936 de tiende verjaardag te vieren van het “Basler Kammerorchester”. De première was in Basel, in 1937 o.l.v. Paul Sacher. Samen met het Collegium Musicum (sedert 1941) van Paul Sacher (1906-1999) was de “Koussevitzky Foundation” de belangrijkste opdrachtgever van de muziek van de 20ste eeuw. Sedert 1952 tot vandaag is de belangrijkste opdrachtgever in de V.S. de “Fromm Foundation”. Deze Foundation is sedert 1972 verbonden aan Harvard University. De Fromm Foundation is opgericht in Chicago door de in 1939 voor de nazi’s gevluchte, Joods-Duitse wijnhandelaar Paul Fromm (1906-1987), mecenas van de Festivals in Tanglewood-Massachusetts en Aspen-Colorado.Gecomponeerd in 1936 voor het Basel Chamber Orchestra, is Music for Strings, Percussion and Celesta is een van de puurste voorbeelden van Bartóks volwassen stijl, met zijn geniale synthese van volksmuziek, classicisme en modernisme. Een direct opvallend kenmerk is de ongewone bezetting: twee strijkorkesten aan weerszijden van het podium, met slag- en toetsinstrumenten in het midden en naar achteren. Na de allereerste opname van de “Muziek voor snaren, slagwerk en celesta” in 1949 door het Los Angeles Chamber Symphony o.l.v. Harold Byrns (1903-1977), was het de jonge Herbert von Karajan, die het werk in hetzelfde jaar met het Philharmonia Orchestra als tweede opnam. Bartók zag bij zijn atmosferisch visioen van abstracte klanken met glissandi, martellato spel en tremoli, “Muziek voor snaren, slagwerk en celesta”, twee symmetrisch in een halve cirkel opgestelde strijkersgroepen, met de slagwerkers (xylofoon, pedaalpauken, kleine trom, grote trom en gong), piano en celesta, in het midden.De Finse dirigent en celliste, Susanna Ulla Marjukka Mälkki (°1969) begon in haar jeugd viool, piano en cello te leren en richtte zich uiteindelijk op de cello. Ze vervolgde haar cellostudie bij Hannu Kiiski en studeerde later directie bij Jorma Panula, Eri Klas en Leif Segerstam aan de Sibelius Academie, en ze studeerde ook aan de Royal Academy of Music in Londen. Ze nam in 1998 deel aan een Sibelius Academy Conductor’s Workshop in Carnegie Hall, onder toezicht van Panula en Esa-Pekka Salonen. In 1994 won Mälkki de 1ste prijs in de Turku National Cello Competition. Van 1995 tot 1998 was ze eerste celliste van het Gothenburg Symphony Orchestra. Ze verliet haar positie in Göteborg om zich aan het dirigeren te wijden. Van 2002 tot 2005 was ze artistiek leider van het Stavanger Symphony OrchestraHaar debuut met het Ensemble InterContemporain (EIC) maakte ze in augustus 2004, in een programma van Harrison Birtwistle op het Luzern Festival. Ze werd de muziekdirecteur van de EIC in 2006, de eerste vrouw die deze functie bekleedde, en was er tot 2013 de muziekdirecteur. Mälkki staat bekend als specialiste in hedendaagse muziek. Haar werk in de hedendaagse muziek omvat verschillende wereldpremières en operaproducties, zoals het dirigeren van de Finse première van Thomas Adès “Powder Her Face” in 1999, wat ertoe leidde dat Adès, Mälkki uitnodigde om zijn assistente te zijn voor verdere uitvoeringen van deze opera in het Almeida Theatre in Londen. Haar debuut als dirigent bij de BBC Proms was in juli 2007, met de London Sinfonietta. Ze dirigeerde de wereldpremière van Luca Francesconi’s opera “Quartett” in La Scala in Milaan in 2011, en werd de eerste vrouw die ooit een operaproductie in de geschiedenis van het prestigieus huis dirigeerde.Buiten Europa maakte Mälkki in november 2006, haar Nieuw-Zeelands dirigeerdebuut met het New Zealand Symphony Orchestra. Haar Noord-Amerikaans dirigentdebuut was in februari 2007 met het Saint Louis Symphony Orchestra. Ze dirigeerde voor het eerst het Los Angeles Philharmonic in 2010. In april 2016 kondigde het orkest haar benoeming aan als de volgende vaste gastdirigent, met ingang van het seizoen 2017-2018, met een aanvankelijk contract van 3 jaar. Mälkki is de eerste vrouwelijke dirigent die benoemd werd tot hoofdgastdirigent van het Los Angeles Philharmonic. In december 2016 maakte ze haar Metropolitan Operadebuut als dirigent in de allereerste productie van het gezelschap van “L’Amour de loin” van Kaija Saariaho, als de vierde vrouwelijke dirigent die een productie leidde in de Metropolitan Opera, en de eerste vrouwelijke dirigent die te zien was in de Metropolitan Opera Live in HD- serie.In mei 2013 werd ze benoemd tot eerste gastdirigent van het Gulbenkian Orchestra en in september 2014, werd ze als de eerste vrouwelijke dirigent die op deze post wordt benoemd, benoemd tot chef-dirigent van het Helsinki Philharmonic Orchestra. In oktober 2017 kondigde het Helsinki Philharmonic de verlenging van haar contract als chef-dirigent aan tot 2021. In juni 2019 kondigde het orkest een verdere verlenging aan van haar contract als chef-dirigent tot 2023, met een optie voor nog eens 2 jaar verlenging na 2023!Bartók Concerto for Orchestra, Music for String Percussion & Celesta Helsinki Philharmonic Orchestra Susanna Mälkki cd BIS2378