“Carlo Gesualdo, Dolcissima Mia Vita. Madrigali A Cinque Voci, Libro Quinto (1611)”, door Philippe Herreweghe en Collegium Vocale Gent, op het label PHI. Doorzichtige meerstemmigheid in een waas van droefgeestigheid. Uniek!

Philippe Herreweghe nam zijn derde cd op, gewijd aan een controversiële figuur in de wereld van muziek, Carlo Gesualdo. Dit keer vertolkt Collegium Vocale Gent, de 21 madrigalen uit zijn vijfde madrigalenboek (1611), dat twee jaar voor de dood van Gesualdo werd gepubliceerd.Ook deze opname is gericht op het fascinerend oeuvre van Gesualdo (foto), wiens beheersing van expressieve chromatiek en dissonantie, een bepalend kenmerk werd van zijn muzikale stijl. Carlo Gesualdo was het enfant terrible van de late renaissance. Hij kwam als adellijke prins weg met de brute moord op zijn vrouw en haar minnaar en hij componeerde zes boeken meerstemmige madrigalen die voor zijn tijdgenoten steeds onbegrijpelijker werden. In de eerste twee boeken stond hij nog dicht bij het renaissance-ideaal. Reeds de eerste twee madrigaalboeken lieten een meeslepende onderdompeling horen in de duistere krachten van de menselijke dwaling.De vader van Don Carlo Gesualdo, prins van Venosa (1566-1613) had o.a. de madrigaalcomponisten, Pomponio Nenna en Jean de Macque (Giovanni de Macque) uit Valenciennes, leerling van Philippus de Monte, in dienst. Nenna gaf de jonge Gesualdo les in theorie, zang en het bespelen van verschillende instrumenten, waaronder de luit. Toen hij 26 jaar was, (zijn oom nota bene was Carlo Borromeo, en zijn moeder Geronima Borromeo, een nicht van Paus Pius IV), vestigde hij zich in Napels in het paleis Severe. In 1586 trad hij in het huwelijk met zijn nichtje Donna Maria d’Avalos, dochter van de Markies van Pescara. Op 16 oktober 1590 kwam hij tot de ontdekking “in flagrante delicto”, dat zijn echtgenote hem ontrouw was. Of hij het zelf was, die zijn vrouw en haar minnaar, Fabrizio Carafa, hertog van Andria in Apulië, doodde, of dat hij hiertoe anderen opdracht gaf, is nooit helemaal opgehelderd. Zijn leraar Nenna had daarenboven in 1582, zijn eerste Boek met madrigalen aan Fabrizio Carafa opgedragen. Gesualdo verliet in elk geval Napels en vestigde zich vier jaar lang op het familielandgoed in Venosa, nu in de provincie Potenza in de Zuid-Italiaanse regio Basilicata, waar hij een eenzaam leven leidde.Het madrigaal was in de Renaissance een vier- tot zes stemmige a capella-compositie op een wereldlijke tekst. Na 1550 ontwikkelde het madrigaal zich meer polyfoon en imiterend en was er een toename van chromatiek. Het was de tijd van Willaert, de Rore, Andrea Gabrieli, Orlando di Lasso, de Monte en Palestrina. Na 1580 vindt men in de muziek van Luca Marenzio, Gesualdo en Monteverdi, meer de combinatie van het solo-madrigaal en monodie met basso continuo, en lag het accent op chromatiek (cfr. Caccini en de Wert). Pas in de 20ste eeuw, kreeg de totale chromatiek, de expressie, de intervallen, de beknoptheid, de spanning en de geraffineerdheid van de stilte in de vijfstemmige madrigalen van Gesualdo, opnieuw aandacht.Waarschijnlijk gecomponeerd door Gesualdo tussen de tijd van de dubbele eerwraak op zijn eerste vrouw en haar geliefde, en zijn daaropvolgend tweede huwelijk, presenteerde het tweede boek bv. een verfijnde compositorische beheersing die geheel in overeenstemming was met de latere boeken, hoewel het een kalmere en zachtere benadering bood in vergelijking met de meer getormenteerde muzikale en psychologische wendingen van de laatste boeken. Opmerkelijk is dat Gesualdo niet zoals zijn tijdgenoot Claudio Monteverdi, overging naar de ‘stile nuovo’, de begeleide monodie en de concertante schrijfwijze. Waarschijnlijk zijn de eerste twee madrigaalbundels, alsook de canzonetta’s en de gaillardes voor 1590 gecomponeerd want ze hebben nog niet het dramatisch karakter van de latere madrigalen. In de Boeken III en IV, ontstaan in Ferrara, valt het gebruik op van, voor die tijd, gewaagde intervallen zoals secundes en septiemen, en een behoefte om gevoelens, affecten, die bepaalde woorden zoals ’dolore’ en ’gioisca’ opriepen, in de muziek uit te drukken.Vooral de madrigaalbundels uit de latere periode laten zien hoe Gesualdo met de harmoniek experimenteerde en hoe goed zijn gevoel voor woordexpressie en dramatiek was. Tijdens zijn leven is het merendeel van zijn werk al in druk verschenen. Het feit dat zijn madrigalen in partituur werden uitgegeven, wijst erop dat er reeds in zijn tijd veel waardering was voor Gesualdo. Waarschijnlijk heeft Gesualdo zelf de teksten geschreven voor zijn madrigalen in de laatste twee bundels. De muziek van Gesualdo heeft een doorzichtige meerstemmigheid in een waas van droefgeestigheid. Uniek!

Carlo Gesualdo Dolcissima Mia Vita. Madrigali A Cinque Voci, Libro Quinto (1611) Philippe Herreweghe Collegium Vocale Gent cd PHI LPH036