Richard Flury, “Die Helle Nacht” o.l.v. Paul Mann, op het label Toccata Classics. Een ontdekking!

De Zwitserse dirigent en componist, Richard Flury (1896-1967), componeerde o.a. 4 opera’s, 7 Symfonieën, 4 Vioolconcerti en 2 Pianoconcerti, en tal van kamermuziek. Ontdek op deze wereldpremière opname uit Lokhalle Göttingen in mei 2021, zijn psychodrama uit 1935, dat zich afspeelt in het huis van een dokter in het Parijs van het begin van de 16de eeuw…Na de middelbare school in Solothurn (Zwitserland) studeerde Flury musicologie, kunstgeschiedenis en filosofie aan de universiteiten van Bazel, Bern en Genève. Aan de plaatselijke conservatoria volgde hij vioolles bij Fritz Hirt, Alphonse Brun en Paul Miche en studeerde compositie bij Hans Huber, contrapunt bij Ernst Kurth en instrumentatie bij Joseph Lauber. Aan het einde van zijn studie, werkte hij samen met de componist, Joseph Marx, in Wenen, en volgde hij een dirigeercursus bij Felix Weingartner in Bazel. Flury werkte vervolgens van 1919 tot 1937 als vioolleraar aan de Stedelijke Muziekschool en van 1930 tot 1961 aan de Kantonnale School in Solothurn.Dertig jaar lang dirigeerde hij het Solothurn City Orchestra (1919-1949) en een paar jaar het Academisch Orkest (1923-1926) in Zürich, het gemengd koor “Harmonie” in Bern, en de Musikverein Harmonie Gerlafingen. Als gastdirigent dirigeerde hij abonnementsconcerten in Bern en Bazel en werkte af en toe in de radiostudio’s in Zürich en Lugano, waar hij vooral zijn eigen werken dirigeerde. Als componist was Flury geworteld in de neoromantische traditie en vond hij zijn persoonlijke stijl in de fantasierijke harmonie en de ritmische ontwikkeling van zijn werken. In zijn kleurrijke orkestwerken, zijn er ook impressionistische trekken die de grenzen van de tonaliteit verleggen. Het belang van Richard Flury werd erkend door vele prominente musici van zijn tijd, onder wie Wilhelm Backhaus, Joseph Bovet, Paul Burkhard, Pablo Casals, Alfred Cortot, Émile Jaques-Dalcroze en Gustave Doret, Walter Gieseking, Georg Kulenkampff, Franz Lehár, Hermann Scherchen, Othmar Schoeck, Richard Strauss, Joseph Szigeti en Felix Weingartner, die Flury’s Carnavalssymfonie dirigeerden in Bazel. Deze werden ook uitgevoerd in verschillende muziekcentra in Europa. In 1964 ontving Richard Flury de Solothurn Art Prize. Zijn zoon is de componist, Urs Joseph Flury (°1941) (foto).

Lees voor de gelegenheid “Richard Flury: The life and Music of a swiss Romantic” (Toccata Press Publications) van Chris Walton, verbonden aan de Musikhochschule Basel en de University of the Arts/ Hochschule der Künste Bern. Het was trouwens Chris Walton, die Paul Mann benarde om deze opname te realiseren omdat hij samen met Flury’s zoon Urs Joseph, van plan was een kritische editie te maken met het oog op een opname.In 1928, componeerde Flury de eenakter, “Eine Florentinische Tragödie”. “Die Helle Nacht”, een opera in 2 akten en 11 scènes, naar het gelijknamig drama in verzen uit 1912, van de Joods-Oostenrijkse schrijver, journalist, kunstcriticus en diplomaat, Paul Zifferer (1879-1929) (foto),en was zijn tweede opera. Paul Zifferer, een lid van “Jung Wien”,  woonde een tijd in Parijs en zijn broer, Alfred, was dokter. Hij was gehuwd met Wanda Rosner en in hun salons in Parijs, werd het idee voor de Salzburger Festspiele voor het eerst besproken. Zijn zuster Ida hield in haar huis aan de Wattmanngasse in Hietzing in Wenen, een belangrijk literair salon. Lees dienaangaande “Zwischen Marginalität und Zentralität: deutsche Literatur und Kultur aus der Mährischen Walachei (1848-1948)” van Libor Marek.Die Helle Nacht”  beleefde in 1935, het jaar van de voltooiing, slechts één radio-uitzending o.l.v. Christof Lertz, en werd tot deze Toccata cd opname, niet meer uitgevoerd. Op een mengeling van seksuele jaloezie, obsessie en moorddadige wraak, tot liefde en rede uiteindelijk de overhand krijgen, reageerde Flury met levendige tot vurige, post-Wagneriaanse, doorgecomponeerde muziek, balancerend tussen de late romantiek van Richard Strauss, gecombineerd met meer modernistische accenten die een bewondering voor Alban Berg en Paul Hindemith onthulden, en een knipoog naar Wenen in zijn voorliefde voor de wals (finale 1ste akte) en de miniaturen voor viool van Fritz Kreisler. Bij momenten, bv. in de 8ste scène (cd 2, Track 1), doet de muziek ook denken aan Les Six en aan het groteske van Satie’s ”Parade”. Flury had trouwens contact met de Frans-Zwitserse componist, Arthur Honegger, een lid van Les Six.

Deze uitgave bevat 2 bijbehorende boekjes. Eéntje met achtergrondinformatie van de hand van Uts Joseph Flury, en eentje met het libretto. In het boekje met achtergrondinformatie lezen we de geadapteerde tekst van de synopsis uit de Schweizerische Radiozeitung van 1935. De handeling vindt plaats in Parijs in 1514, op de dag dat de Engelse prinses, Mary Tudor (de jongere zuster van Hendrik VIII), arriveert om te trouwen met de ouder wordende koning Lodewijk XII van Frankrijk. Op deze avond krijgen vrouwen volgens een oude traditie vrijheid van morele grenzen en kunnen ze geen verantwoording afleggen aan hun echtgenoten of geliefden. Een zeer gewaardeerde dokter waakt achterdochtig en jaloers over elke stap van zijn veel jongere vrouw, Solange (“Wo ist Solange, meine liebe frau?”). Zijn leerling Robert is verliefd op Solange. Ze luistert naar zijn liefdesverklaring, maar beantwoordt ze slechts met een moederlijke kus op zijn voorhoofd, voor ze hem naar zijn jonge minnares, Céline stuurt. Daarbij realiseert Solange zich in de 7de scène (finale) van de 1ste akte, net als de Marshallin in “Der Rosenkavalier”, dat ze zelf een oude vrouw is geworden, het lyrisch hoogtepunt van de ganse opera! (cd 1, Track 7).Ga bv. meteen naar ‘3’42 voor “Wollt Euch mir entgegen neigen”, het Lied van de Stimme (draussen), en naar “Ein Frühling”, gezongen door Robert (9’23”).Prachtig!

Tijdens de huwelijksnacht van de koning, bruist de stad van drukte. Een gemaskerde processie brengt het vermeende lijk van een aristocratische ridder naar de dissectiekamer van de dokter. De ridder had een toernooi gewonnen, maar werd daarna verraderlijk neergestoken door een van de burgers. Het lijk van de ridder is naar de dokter gebracht als een geschenk van de hertog van Valois als dank voor zijn genezing. De dokter heeft nl. lijken nodig voor zijn medisch onderzoek. Wanneer de dokter het laken wegtrekt dat de ridder bedekt, realiseert hij zich dat de man nog leeft. Hij geeft hem medicijnen en behandelt zijn wonde. De gewonde Ridder komt weer bij bewustzijn, herstelt en sluit vriendschap met de dokter, terwijl hij een goede wijn met hem drinkt (“Kommt lasst uns trinken, Herr!”).

Hun gesprek onthult weliswaar hun contrasterende kijk op de wereld. De dokter is wel een grote geleerde, maar hij is verbitterd en afkerig van het leven en behoorlijk vervreemd van het leven (“Allein, allein, doch gesellig stets”). Het kostbaarste voor hem is zijn vrouw, die hij eert alsof ze een heilige was. Zijn enige vrienden zijn, zijn boeken. De ridder daarentegen is een levenslustige levensgenieter die met volle teugen geniet van al het moois dat het leven te bieden heeft. Zijn actieve, bevestigende kijk op het leven komt naar voren in zijn beschrijvingen van zijn reizen en zijn avonturen met mooie vrouwen. Maar, er is maar één vrouw voor hem onvergetelijk gebleven, het was lang geleden, en ze gaf zichzelf voor één nacht aan hem in Parijs (“Nur eine Frau hab’ ich gekannt”). De dokter is achterdochtig en lokt steeds meer informatie uit over de ontmoeting van de ridder met deze vrouw, tot hij zeker weet dat het in feite zijn eigen vrouw Solange was, die die nacht met de ridder doorbracht.

De dokter beraamt wraak, sluit de kamer af, doet vergif bij de wijn van de ridder en valt hem met zijn scalpel aan om hem te doden. Hij opent de lijkkuil naast zijn ontleedtafel en de gedrogeerde ridder zakt op de tafel neer. Maar dan verschijnt de Dood in de kamer, alleen zichtbaar voor de dokter, en zwarte schaduwen volgen hem. Op het laatste moment, als de ridder op het punt staat te sterven, realiseert de dokter zich waar zijn plicht ligt. Hij dient een tegengif toe, brengt de ridder weer tot leven en laat hem gaan. Nauwelijks is de dokter alleen in de kamer of zijn vrouw Solange verschijnt, bezorgd over het lawaai van stemmen die ruzie maken en over de langdurige afwezigheid van haar man. De dokter onderdrukt een opwelling van emotie en vertelt haar dat ze moet hebben gedroomd. Hij sluit af met de woorden: ‘Het is een ijdele illusie hoe we als pelgrims hand in hand door het leven gaan, en toch houdt iedereen standvastig vast aan een zoet geheim, tot de dood’. De opera eindigt met het geluid van de klokken van de Notre-Dame die de mensen oproepen tot de vroegmis.

De Duitse sopraan Sophie Julia Wagner (°1979) kreeg haar eerste zanglessen van haar moeder, Helene Grabenhorst. Daarna studeerde ze aan de Hochschule für Musik “Franz Liszt” in Weimar bij Venceslava Hruba-Freiberger , aan de McGill University in Montreal in Canada bij professor Lucile Evans en de Hochschule für Musik und Theatre “Felix Mendelssohn Bartholdy” in Leipzig bij professor Hans-Joachim Beyer. Ze kreeg verdere artistieke vorming door masterclasses te volgen bij Peter Schreier, Graham Johnson en Ingrid Figur en werkte herhaaldelijk samen met Edith Wiens. Ze won verschillende nationale en internationale wedstrijden, waaronder de Internationale Mozart Singing Competition in Praag.De Duitse bariton, Daniel Ochoa (°1979), studeerde bij Anthony Baldwin, Hans-Joachim Beyer en Thomas Quasthoff. Zijn leraren waren Dietrich Fischer-Dieskau, Matthias Goerne, Rudolf Piernay , Christa Maria Ziese en Michael Rhodes. In 2003 ontving Ochoa de 1e prijs op de Albert Lortzing Competition in Leipzig, en het jaar daarop kreeg hij een Richard Wagner Award-beurs. Als operazanger verscheen hij in verschillende operahuizen, waaronder in de titelrollen in Rossini’s “Il barbiere di siviglia”, Mozarts “Don Giovanni” en Joseph Haydns “Lo Speziale”.De Deense tenor Magnus Vigilius studeerde in 2001 af aan de Royal Danish Academy of Music en trad op in operaproducties in Scandinavië, Frankrijk en Engeland. Magnus was in 2007-2010 als solist betrokken bij The Funen Opera en trad op in bekende opera’s zoals Rodolfo in Puccini’s La Boheme, Don Jose in Bizet’s Carmen, Pinkerton in Puccini’s Madame Butterfly en in hedendaagse Deense opera’s. In het voorjaar van 2010 ontving hij voor zijn driejarige ambtstermijn The Funen Opera ́s Lars Waage prijs. Bij de Deense Nationale Opera debuteerde Magnus als Steva Burya in Janáeks opera Jenufa. Als concertsolist trad Magnus op met The Royal Danish Orchestra, Odense Symphony Orchestra, Aalborg Symphony Orchestra en Aarhus Symphony Orchestra. Sedert 2013 zingt hij intensief het dramatisch Duits operarepertoire, waardoor hij zijn opvallende Jugendlicher heldentenorstem ontwikkelde. In 2014 won Magnus trouwens de 2de prijs en de prijs van het orkest op de prestigieuze Wagner-wedstrijd, “The Lauritz Melchior International Singing Competition” in Aalborg.De jonge, Duitse tenor Eric Stoklossa werd geboren in Dresden, waar hij een vroege muzikale opleiding kreeg als lid van het gerenommeerd Kreuzchor. Verschillende prijzen in het nationale Jugend Musiziertconcours  leidden tot zijn toelating aan het Carl Maria von Weber Conservatorium in Dresden, waar hij in 2006, zijn diploma behaalde. Studies bij Margret Trappe-Wiel en Romelia Lichtenstein leidden tot zijn operadebuut als Lenski in “Eugene Onegin” en vervolgens als Tito in “La Clemenza Di Tito” in het pas gerenoveerd Kleines Haus van het Staatstheater van Dresden. In 2006 zong hij de rol van Abel in La Mort D’Abèle van Franz Seydelmann op het muziekfestival van Dresden.Paul Mann (°1965) (foto) heeft naam gemaakt als een van de meest getalenteerde onder de jongere, Britse dirigenten. Hij volgde een opleiding in Engeland als pianist en dirigent en won in 1998 de Donatella Flick Conducting Competition. De prijs opende alle deuren voor hem bij gerenommeerde orkesten in Engeland, de VS, Europa, Japan, Australië en Zuid-Amerika. In 2005 werd hij chef-dirigent van het Odense Symphony Orchestra en dirigeerde hij o.a. het London Symphony Orchestra, het Halle Orchestra, het Royal Philharmonic Orchestra, het Orchestra Internazionale d’Italia, de New Japan Philharmonic, Norwegian Opera, de Norwegian Radio Symphony Orchestra, het Fresno Philharmonic, het City of Birmingham Symphony Orchestra. Ook treedt hij regelmatig op als gastdirigent bij het New York City Ballet. Hij heeft opnames gemaakt met het English Chamber Orchestra en het London Symphony Orchestra voor Decca en Warner Classics. Paul Mann was tot 2008 chef-dirigent van het Odense Symfonie Orkest in Denemarken, waar hij veel lovende kritieken kreeg en waar hij een indrukwekkende carrière begon in de opnamestudio, waarbij hij talloze opnames maakte van een breed repertoire, voor labels als Bridge, Warner Classics, Da Capo en EMI. Zijn discografie voor Toccata Classics omvat nu bijna 20 cd’s, alle met een zeldzaam en niet eerder opgenomen repertoire, waarvan een groot deel werd uitgevoerd in zijn eigen, nieuw voorbereide edities. Een topmusicus!

Rolverdeling:

De dokter: Daniel Ochoa (bariton)

Solange, zijn vrouw: Julia Sophie Wagner (sopraan)

Céline: Stephanie Bulhmann (sopraan)

De ridder: Magnus Vigilius (tenor)

Monsieur Robert, student: Eric Stoklossa (tenor)

Heraut/nar: Oğulcan Yılmaz (bas)

13 bijrollen: Männerstimme (Harin Lee, tenor), Frauenstimme, Baritonstimme, 3 Vermummter, Ein Bursche, 2 Mädchen, 3 Frauen, 1 Mann.

Richard Flury Die Helle Nacht, Opera in two Acts Julia Sophie Wagner, soprano, Stephanie Bulhmann, soprano, Magnus Vigilius, tenor, Eric Stoklossa, tenor, Daniel Ochoa, baritone, Ogulcan Yilmaz, bass, Gärtnerplatz Kammerchor Gottingen Symphony Orchestra, Paul Mann, conductor 2 cd Toccata Classics TOCC 0580

https://www.stretto.be/2021/08/04/richard-flury-der-magische-spiegel-kleine-ballettmusik-door-het-nuremberg-symphony-orchestra-en-der-scholle-treu-en-vioolconcerto-nr-3-door-het-liepaja-symphony-orchestra-o/