“Ein Menschliches Requiem, Brahms & Schumann”, door het Vlaams Radiokoor o.l.v. Bart Van Reyn, Jan Michiels & Inge Spinette, piano, en Sarah Wegener, sopraan en Thomas Oliemans, bariton, op het label Evil Penguin. Vocale topkwaliteit!

Op deze hoogst originele cd ontdekt u de 7 vocale delen van Ein deutsches Requiem van Johannes Brahms, maar enkel begeleid op vierhandig piano, afgewisseld met 7 stukken voor piano solo, uit de “Kinderszenen” van Robert Schumann, gespeeld door Jan Michiels, op een Steinway uit 1875. Niet te missen!Het Requiem was één van de persoonlijkste, muzikale manifestaties van Brahms (foto) en is een werk dat op dat moment brak met conventies. Brahms, die reeds als jonge twintiger begon aan zijn herdenking van de doden, componeerde nl. geen Requiem in de traditionele zin. In een bijna revolutionaire stap voor die tijd, vermeed hij de gebruikelijke keuze om de rooms-katholieke requiemmis te gebruiken, en legde in de plaats daarvan het accent op het menselijk aspect. De centrale gedachte van het werk was niet de eeuwige rust van de overledenen, maar voor alles de troost voor degenen die het leed dragen, muziek dus voor de levenden. Zo begint Brahms’ Requiem met de tekst “Selig sind, die da Leid tragen, denn sie sollen getröstet werden” (“Zalig zijn die treuren, want zij zullen vertroost worden”) (Matteüs 5:4), terwijl de traditionele, Latijnse Requiemmis begint met “Requiem eternam dona eis, Domine” (“Geef ze eeuwige rust, o Heer”). Brahms vertelde trouwens aan Karl Martin Reinthaler, de muzikaal leider van de kathedraal in Bremen, dat hij het werk graag “Een menselijk requiem” had genoemd.Met zelf gekozen passages uit de Bijbel, moest troost voor de nabestaanden en niet klaagzang voor de doden, het centraal thema zijn. Brahms slaagde daar op een zo imponerende wijze in, dat zijn meesterwerk tot op de dag van vandaag, behoort tot de indrukwekkendste, muzikale kunstwerken aller tijden. Clara Schumann beschreef het Requiem ooit als “een formidabel werk, dat een mens omhelst op een manier die weinig anderen kunnen”, en omschreef het als “diepe nuchterheid, gecombineerd met alle magie van poëzie”.Op 27 februari 1854, sprong Schumann tijdens het plaatselijk carnavalsfeest in een vlaag van innerlijke verscheurdheid in de Rijn. Hij werd gered door brugopzichter Joseph Jüngermann en enkele onbekende omstanders, onder wie volgens sommigen een Nederlandse schipper. Hij werd ontoerekeningsvatbaar verklaard en in een inrichting voor geesteszieken in Endenich (nabij Bonn) (foto) opgenomen. Daar woonde hij totaal geïsoleerd tot zijn overlijden. Zelfs zijn vrouw Clara heeft hem hier pas twee dagen voor zijn dood voor het eerst opgezocht. In 1854, zou een Treurmars, gecomponeerd in Detmold, n.a.v. de zelfmoordpoging van Robert Schumann, aan de basis liggen van wat een Sonate voor twee piano’s moest worden. Brahms verwerkte het thema van de mars weliswaar in zijn indrukwekkend 1ste Pianoconcerto en daarnaast werd het thema,‘Denn alles Fleisch’, het tweede deel van zijn uniek Ein deutsches Requiem.In 1861 begon de toen 28-jarige Johannes Brahms met de samenstelling van de Lutherse, ‘Frühneuhochdeutsche’ teksten voor wat een Requiem zou worden, naar het voorbeeld van plannen die Schumann reeds had voor het componeren van een Duits Requiem. Hij noteerde de teksten van de delen I–IV op de rugzijde van het 4de Lied van zijn “Magelonen-Romanzen” op. 33, en componeerde meteen de eerste twee delen van zijn ‘Trauerkantate’ voor koor en orkest. Het eerste deel componeerde hij naar het voorbeeld van de Introïtus uit het Requiem van Cherubini, nl. zonder violen.

“Es ist so herrlich, bei den Eltern zu sein! Die Mutter möchte ich immer mitnehmen können.“ (Johannes Brahms).Pas na het overlijden van zijn geliefde moeder, Johanna Henrika Christiane Nissen (1789-1865), (foto) in februari 1865, nam Brahms zijn plan een requiem te willen componeren, weer ter hand. In het voorjaar 1865, componeerde hij wat we nu kennen als het 4de deel voor koor en orkest. Het 3de deel werd tijdens zijn verblijf tussen februari en april 1866, bij zijn vriend, de fotograaf Julius Allgeyer, in Karlsruhe gecomponeerd. Voor de fuga van het derde deel vroeg Brahms advies aan Eduard Marxsen, zijn voormalige leraar in Hamburg, en in december kon hij het arrangement voor piano aanbieden aan Clara Schumann. De eerste drie delen werden op 1 december 1867 voor het eerst uitgevoerd in de Großer Redoutensaal in Wenen tijdens een Gesellschaftskonzert van de Wiener Musikfreunde ter ere van Schubert, o.l.v. Johannes Herbeck. Bariton was Rudolf Panzer, een zanger van de keizerlijke kapel. De delen VI en VII componeerde Brahms in de zomer van 1866 in Lichtenthal nabij het mooie Baden-Baden, en in Winterthur.

De eerste uitvoering in het toenmalige Duitsland (Noord-Duitse Bond) van het toen nog zesdelig werk (dus nog zonder wat we nu kennen als het 5de deel met sopraan), was op het ‘Karfreitagskonzert’ (Goede Vrijdag) van 10 april 1868, in aanwezigheid van tweeduizend! gelovigen in de Dom van Bremen (foto’s) o.l.v. Brahms zelf. Bariton Julius Stockhausen was toen de solist. Op aandringen van de kapelmeester van de Bremense Dom, Carl Martin Reinthaler, werden na het derde deel, vijf andere composities uitgevoerd. De violist Joseph Joachim speelde een solo, de sicilienne “Erbarme dich, mein Gott” uit Bachs Matthäus-Passion werd gezongen, en uit Händels ‘Messiah’ zong men „Seht, das ist Gottes Lamm“ (“Behold the lamb of God”-openingskoor van het 2de deel), de aria „Ich weiß, dass mein Erlöser lebt“ (“I know that my Redeemer liveth” – openingsaria voor sopraan van het 3de deel) en “Halleluja“. Wat we nu kennen als het 5de deel, componeerde Brahms pas in 1868. Dit vijfde deel, waarin de sopraan “Ihr habt nun Traurigkeit” zingt en het koor “Ich will euch trösten”, werd gecomponeerd in Bonn en voor het eerst gezongen in Zürich in september 1868, door Ida Suter-Weber, met Friedrich Hegar als dirigent van het orkest van het plaatselijk Tonhallegesellschaft.Na een privé uitvoering in januari 1869 van de pianoversie met een klein koor en de twee solisten in Dessau, beleefde het volledig voltooid, zevendelig werk, zijn officiële première op 18 februari 1869 in het Gewandhaus in Leipzig. Het Gewandhausorchester en het Gewandhauskoor en de solisten Emilie Bellingrath-Wagner en Franz Krükl stonden onder leiding van Carl Reinecke (foto). Op deze nieuwe opname, ontdekt u de transcriptie van de orkestpartijen voor vierhandig klavier van de hand van Philip Moll.Phillip Moll (°1943) (foto), geboren in Chicago, woont en werkt in Berlijn als begeleider en ensemblepianist. Hij heeft opgetreden en opgenomen met de Berliner Philharmoniker, het German Symphony Orchestra, het RIAS Chamber Choir en het Berlin Radio Choir, en optredens brachten hem door Europa, Noord-Amerika en het Verre Oosten. Na het behalen van diploma’s in het Engels van Harvard University en in muziek aan de University of Texas, en na een jaar aan de Hochschule für Musik in München, was hij tot 1978, repetitor bij de Duitse Opera in Berlijn. Als begeleider en ensemblepianist werkte hij samen met Kathleen Battle, Håkan Hågegard, Jessye Norman, Kurt Moll, James Galway, Kyung Wha Chung, Anne-Sophie Mutter, Akiko Suwanai en Kolya Blacher. Sinds 2004 is hij hoogleraar zanginterpretatie aan de Leipziger Hochschule. Onder de vele opnames waaraan hij heeft deelgenomen, zijn het Requiem van Brahms met het Berlin Radio Chorus (met pianoduet), pianotrio’s van Dvořák en Suk met het Berlin Philharmonic Piano Trio, vocale duetten met Paul-Armin en Peter Edelmann, Gypsy Liederen met Renée Morloc, Rossini’s Petite Messe Solennelle met het RIAS Chamber Choir, Opera Fantasies met blazerssolisten van La Scala, composities van Schubert en Bartók met de violiste, Andrea Duka Löwenstein, en de cd “Music For My Friends”(foto), een programma met 15 korte stukken met de fluitisten, Jeanne en James Galway.Als jonge Vlaamse dirigent bouwde Bart Van Reyn een interessant parcours uit in binnen-en buitenland, wat niet onopgemerkt bleef. Zijn heldere visie op repertoire en grote passie voor het métier maken hem de ideale match voor het nieuwe Vlaams Radiokoor. In 2000 richtte Bart Van Reyn Octopus op, een flexibel koor van 24 tot 80 semiprofessionele en professionele zangers. Dit resulteerde in vruchtbare samenwerkingen met alle Belgische symfonische orkesten op de belangrijke podia en festivals in binnen- en buitenland. In 2012 richtte hij daarnaast Le Concert d’Anvers op, een periodeorkest met thuisbasis in Antwerpen dat focust op repertoire uit 18e en vroege 19e eeuw.Sinds 2016 is hij chef-dirigent van het Deens Radio Koor en vanaf 2019 daarnaast muziekdirecteur van het Vlaams Radiokoor. Hij was te gast bij Antwerp Symphony Orchestra, Brussels Philharmonic, B’Rock, Casco Phil, Cappella Augustina Köln, NDR Radiophilharmonie, Brandenburger Symphoniker, Nederlands Kamerorkest en Danish National Symphony Orchestra. Hij is een graag geziene gast bij tal van vocale topformaties zoals het Nederlands Kamerkoor, Cappella Amsterdam, Groot Omroepkoor, MDR Rundfunkchor Leipzig, SWR Vokalensemble Stuttgart, NDR Chor Hamburg, Rundfunkchor Berlin, DR Vokalensemblet, Collegium Vocale Gent en de BBC Singers. Hij werkte samen met componisten als Steve Reich, Tan Dun, James MacMillan en Kaija Saariaho.Tracklist:

1Kinderszenen IV. Ein bittendes Kind

2Ein deutsches Requiem I. Selig sind, die da Leid Tragen

3Kinderszenen VIII. Am Kamin

4Ein deutsches Requiem II. Denn alles Fleisch, es ist wie Gras

5Kinderszenen XII. Kind im Einschlummern

6Ein deutsches Requiem III. Herr, lehre doch mich

7Kinderszenen XIII. Der Dichter spricht

8Ein deutsches Requiem IV. Wie lieblich sind deine Wohnungen

9Kinderszenen X. Fast zu ernst

10Ein deutsches Requiem V. Ihr habt nun Traurigkeit

11Kinderszenen I. Von fremden Ländern und Menschen

12Ein deutsches Requiem VI. Denn wir haben hie keine bleibende Statt

13Kinderszenen VII. Träumerei

14Ein deutsches Requiem VII. Selig sind die Toten

Ein Menschliches Requiem Brahms & Schumann Vlaams Radiokoor Bart Van Reyn Jan Michiels & Inge Spinette, piano Sarah Wegener soprano Thomas Oliemans baritone cd Evil Penguin EPRC 0046