Clara Haskil, “Recital 1953” en “Mozart Pianoconcertos No. 9 and No. 19” (1952-1956) o.l.v. Carl Schuricht, op de labels SWR en phil.harmonie. Twee monumenten. Adembenemend!

Clara Haskil demonstreerde al op jonge leeftijd haar enorme vaardigheden, maar pas na de Tweede Wereldoorlog werd ze een vaste waarde op de internationale concertscene, na tientallen jaren van ziekte. Haar eerste opname werd pas in 1947 uitgebracht en pas drie jaar later maakte ze haar eerste verschijning op het Salzburg Festival.

Deze opname bevat een recital dat Clara Haskil gaf in het kasteel van Ludwigsburg in april 1953. De opname van Schumanns op. 99 en de toegiften die op de cd staan, zijn nooit eerder uitgegeven. Het recital is een indrukwekkend verslag van de legendarische pianiste en is digitaal geremastered van de originele SWR-banden.

Dinu Lipatti beschreef haar als “de som van de perfectie op aarde”, Wilhelm Backhaus noemde haar “het mooiste ter wereld”, Tatjana Nikoleyeva barstte in tranen uit toen ze Haskil voor het eerst hoorde, en Rudolf Serkin noemde haar “de perfecte Clara”. Ferrucio Busoni, hoorde haar op het hoogtepunt van zijn carrière, zijn transcriptie van Bachs d-klein Chaconne spelen, en nodigde haar uit om bij hem in Berlijn te komen studeren. Clara’s moeder weigerde het aanbod omdat ze haar dochter met haar zestien jaar, nog te jong vond. Haskil leerde de Transcendentale Étude “Feux Follets” van Liszt kennen door een uitvoering door Vlado Perlemuter op een privé-concert. Vervolgens speelde ze het werk een paar dagen later zelf, en bekende dat ze de partituur nooit had gezien…

Clara Haskil werd in 1895 in Boekarest geboren in een Sefardisch-Joodse familie. Ze studeerde piano in Wenen bij Richard Robert, een beroemde pianopedagoog die ook de leraar was van Rudolf Serkin en George Szell. Nadat ze nauwelijks 8 jaar oud, reeds Mozarts Concerto in A, K. 488, had gespeeld, en ze twee jaar later, haar eerste solo recital gaf, verhuisde ze op tienjarige leeftijd naar Parijs, waar ze begon te studeren bij Joseph Morpain, een leerling van Fauré. Op tienjarige leeftijd werd ze ook toegelaten tot het Conservatorium in Parijs. Ze werd ingeschreven bij Alfred Cortot hoewel ze haar meeste lessen in werkelijkheid kreeg van Lazare Lévy en Madame Giraud-Letarse. Ze slaagde voor haar eindexamen op vijftienjarige leeftijd met een “Premier Prix” in zowel piano- als vioolspel!

Van kinds af aan was Haskil dol op de viool, vooral door het vioolspel van Joseph Joachim, dat haar tot tranen toe bewoog. Ze had amper drie jaar vioolstudie en oefende alleen op de dag dat ze les had… Gedurende haar hele carrière trad Haskil ook op met haar zuster Jeanne, die viool speelde.

Na haar examens begon Haskil als soliste te toeren door Europa, hoewel haar carrière haar leven lang beperkt werd door vele fysieke kwalen. In 1906 werd bij Clara Haskil een ernstige vorm van scoliose, een afwijking van de as van de wervelkolom, gediagnosticeerd. Vanaf 1913 droeg ze vier jaar een gipsen korset in een poging haar scoliose een halt toe te roepen. Ze was vaak ziek en had last van plankenkoorts. Het grootste deel van haar leven bracht ze in extreme armoede door. Pas na de Tweede Wereldoorlog kreeg ze, onder meer door een reeks concerten die ze in 1949 in Nederland gaf, het succes en de waardering die ze verdiende. Clara Haskil bezat sinds 1949 de Zwitserse nationaliteit en woonde van 1951 tot en met 1960 in Vevey.

Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog stopte wederom de carrière van Haskil. Gevangen in bezet Parijs, ontsnapte ze naar de vrije zone in het zuiden met een groep muzikanten van het Orchestre National de France. In 1941 begon Haskil in Marseille te lijden aan dubbelzien, gepaard gaand met ernstige hoofdpijnen, wat een tumor bleek te zijn die op de oogzenuw drukte. Clara Haskils eerste concert in Engeland vond plaats in 1926 met Sir Hamilton Harty en het Hallé Orchestra.

Haskil reisde in december 1960 met haar zus Lili naar Brussel om er een concerttournee te beginnen met de Belgische violist Arthur Grumiaux. Ze overleed aan verwondingen die ze opliep door een val van een betonnen trap in het station Brussel-Zuid. Ze zou de dag erna een concert geven met de violist Arthur Grumiaux. Ze was bewusteloos en men bracht haar snel naar de Clinique Longchamps. In de vroege uren van 7 december 1960, precies een maand voor haar 66ste verjaardag, overleed Clara Haskil. Ze werd begraven op het Cimètiëre Montparnasse in Parijs.

Als pianiste had ze de toon en de frasering als van een viool. Haar pianospel was perfect, met onberispelijke frasering en intonatie. Met transparantie en gevoeligheid speelde ze Mozart, Beethoven, Schumann en Scarlatti op de meest sublieme wijze. Ze trad niet enkel op als soliste, maar ze was ook een ervaren en geliefde chambriste. Zo speelde ze onder meer samen met grootheden als George Enescu, Eugène Ysaÿe, Pablo Casals, Joseph Szigeti, Géza Anda en Isaac Stern. Met Arthur Grumiaux maakte ze opnamen van de Vioolsonaten van Mozart en Beethoven die nog steeds gelden als dé standaarduitvoering. Als soliste concerteerde ze o.l.v. Leopold Stokowski, Herbert von Karajan, Thomas Beecham, Georg Solti, John Barbirolli, Adrian Boult, Eugen Jochum, Wolfgang Sawallisch, Rudolf Kempe, George Szell, Sergiu Celibidache, Otto Klemperer, Hans Rosbaud, Pierre Monteux, André Cluytens, Paul Paray, Willem van Otterloo, Igor Markevitsj, Carlo Maria Giulini, Paul Sacher, Ernest Ansermet, Charles Munch, Rafael Kubelik, Rudolf Baumgartner, Ferenc Fricsay en Désiré-Émile Inghelbrecht. Sinds 1963 wordt om de twee jaar in Vevey, ter ere van en ter herinnering aan haar, de “Clara Haskil International Piano Competition” gehouden voor jonge pianisten van over de hele wereld. In Vevey is een straat naar haar vernoemd en aan haar huis is een plaquette bevestigd.

Op de cd met het Recital staan Bachs Toccata BWV 914 en drie klaviersonaten van Scarlatti, Beethovens Pianosonate nr. 32 in c, op. 111, 3 Albumblätter en de Abegg-Variationen op. 1 van Schumann, de Etüde nrs. 7 en 10 van Debussy, de Sonatine van ravel, Busoni’s versie van Bachs “Nun komm, der Heiden Heiland” BWV 659, en Abschied op. 82 nr. 9 uit Waldszenen van Schumann.Luisterend naar de opnamen van Clara Haskil, en in het bijzonder naar het recital dat ze op 11 april 1953 gaf in de Ordenssaal in Ludwigsburg, is het onmogelijk niet te denken aan de fysieke omstandigheden die haar dagelijks leven, niet het minst haar concertreizen, ontzettend bemoeilijkten. Clara Haskils Ludwisburg-recital bevatte een kleurrijke opeenvolging van korte klavier- en pianostukken, waarbij de richtlijnen van die tijd over de keuze en timing van programma’s, werden genegeerd. Ze opende met Bachs Toccata in mi klein (BWV 914) in een verrassend vlakke, haast emotieloze, maar duidelijke, gearticuleerde interpretatie.

Haar uitvoering van de drie Scarlatti-sonaten die volgde, was daarentegen veel persoonlijker. Het was een interpretatie die door haar geperleerd spel, charme, zuiverheid, oprechtheid en het vermogen om de essentie van de muziek perfect weer te geven, uitstraalde. Het feit dat de laatste pianosonate van Beethoven in do klein, op.111, in het midden van het programma werd geplaatst, onthulde het zelfvertrouwen van een pianiste die haar concertprogramma’s onconventioneel, maar oprecht samenstelde. Ondanks haar fysieke kwalen belichaamde haar Beethoven-uitvoering, een inspirerend voorbeeld van haar onwankelbaar doorzettingsvermogen en herstel. Dit was een meer dan indrukwekkend pianorecital door een meer dan legendarische pianiste. Warm aanbevolen.Mademoiselle Jeunehomme, een briljante, Franse virtuoze, die Mozart in zijn brieven Jenomé noemde, was in 1777 op bezoek in Salzburg toen Mozart dit Concerto nr. 9 in Es voor haar componeerde. In zijn klassieke vorm behoorde het tot de eerste van de grote concerti uit zijn repertoire. Gecomponeerd met een onnavolgbaar enthousiasme, onderstreept door de drie traditionele tempo’s, een initiaal Allegro, een Andantino van een adembenemende eenvoud en een zeer levendig Rondo, impliceerde dit meesterwerk een overvloed aan nieuwe ideeën en onthulde het zijn rijkdom aan jeugdige levendigheid. Het Concerto nr. 19 in F wordt ook wel “Eerste kroningsconcerto” genoemd. In 1770 speelde Mozart het nl. in Frankfurt voor de kroning van Leopold II. Uitbundiger in zijn instrumentatie, kondigde dit concerto al de grote meesterwerken aan van tegen het einde van Mozarts leven. Het eerste tempo Allegro was van een onmiskenbare melodische rijkdom. Het daaropvolgende Allegreo bracht een zoete melancholie aan het licht, terwijl het finaal Allegro van de soliste, meer virtuositeit vroeg dan waar dan ook.De nu grotendeels vergeten maar in zijn tijd, beroemde dirigent, Carl Schuricht, geboren in Danzig in 1880, kwam uit een oude gevestigde familie van orgelbouwers. Op zesjarige leeftijd studeerde hij piano en viool en toen hij amper vijftien was, begon hij al te dirigeren… Zijn carrière begon in Mainz en op 31-jarige leeftijd werd hij benoemd tot muzikaal leider en hoofddirigent in Wiesbaden. Tegelijkertijd was hij een zeer begeerde gastdirigent in heel Europa en zo lang mogelijk weerstand biedend aan de druk van de nazipolitiek, dirigeerde hij tot 1939, werken van door het regime verboden componisten. In 1944 vestigde hij zich in Zwitserland en vanaf 1946, begon hij opnieuw te dirigeren op de grote festivals van Salzburg, Luzern, Montreux, Amsterdam, Besançon en werd hij regelmatig uitgenodigd in Wenen en Parijs. De laatste tien jaar van zijn leven was hij “spirituele rector” (hoofdgastdirigent) van het Radio Symphonie Orchestre van Stuttgart. Carl Schuricht overleed in 1967,  in Zwitserland.

Clara Haskil Recital 1953 cd SWR19052

Wolfgang Amadeus Mozart Piano Concerto No. 9 and No. 19 Clara Haskil Radio- Sinfonieorchester Stuttgart Carl Schuricht cd phil.harmonie PHIL 06017