“A Baroque Tenor, Arias For Annibale Fabbri”, door de tenor, Marco Angioloni en het ensemble Il Groviglio o.l.v. Stéphane Fuget, op het label Pan Classics.

In de loop van de 18de eeuw won de tenorstem almaar meer aan populariteit. De stem verdrong zelfs deze van de castraten, tot ze uiteindelijk zelfs de grote rollen in het belcanto repertoire ging domineren. Een zanger die deze ontwikkeling sterk beïnvloedde, was Annibale Fabbri (1697-1760), bekend als “Balino”, wiens stem vandaag zou worden omschreven als een lyrische tenor.De carrière van de zanger en componist, Annibale Fabri, één van de vele leerlingen van de componist, zanger (castraat) en zangleraar, Francesco Pistocchi, begon in 1711, in Rome, waarna hij in Venetië, Bologna en Mantua zong. Zo creëerde hij onder meer de titelrol in Vivaldi ’s “L’incoronazione di Dario”. Hij trad als componist van oratoria toe tot de Accademia Filarmonica van Bologna en tijdens de jaren 1720, kende hij in werken van Leonardo Vinci en Domenico Sarro (voor wie hij de rol van Araspe creëerde in “Didone abbandonata” in Napels), en Alessandro Scarlatti, zijn eerste grote successen. In 1729, was hij twee seizoenen in dienst van Händel in het King’s Theatre in Londen. Hij debuteerde er in diens “Lotario” en creëerde rollen in Händels “Partenope” en “Poro, re dell’Indie”. In Londen trad Fabri ook op in hernemingen van “Giulio Cesare”, “Tolomeo”, “Rinaldo”, “Rodelinda” en “Scipione”, waarin Händel zelfs de oorspronkelijk castraat-titelrol, voor tenor transponeerde.

Fabri’s techniek was overtreffend, getuige de extreme moeilijkheidsgraad en de diversiteit van de aria’s met grote afstanden en virtuoze melismen, die Händel speciaal voor hem componeerde. Fabri verliet Londen in 1731, en verscheen in Wenen in 1732, waar hij kennis maakte met keizer Karel VI, die in het volgend jaar, peetvader werd van een van Fabri’s zonen. Fabri was gehuwd met de contralto, Anna Bombacciari. Hij bleef optreden in heel Europa, met o.a. succes in opera’s van Hasse in Napels. Rond 1750, lijkt hij met pensioen te zijn gegaan en werd lid van de koninklijke kapel in Lissabon, waar hij in 1760 overleed.Deze cd presenteert de rollen die Vivaldi, Scarlatti, Domenico Sarro, Händel en Caldara, speciaal voor Fabbri componeerden. Het programma volgt Fabbri’s uitvoeringen in heel Europa, van Venetië, Rome, Napels, tot Londen en Wenen. De tenor Marco Angioloni en het door hem opgericht ensemble, Il Groviglio, houden met dit uitdagend programma, een indrukwekkend pleidooi voor een lang verwaarloosde stem van de barokopera in de 18de eeuw.

Marco Angioloni is een jonge Italiaanse tenor die na zijn afstuderen als hoboïst aan het Conservatorio Di Musica ‘Luigi Cherubini’ in Firenze, overschakelde op zang en toetrad tot het prestigieus Centre de Musique Baroque de Versailles. Sindsdien zingt hij het barokrepertoire op podia in heel Europa. Eerder verscheen zijn cd “Il Canto della Nutrice” (Da Vinci Classics).

Stéphane Fuget studeerde piano bij Catherine Collard en Jean-Claude Pennetier, orgel bij Nicole Pillet-Wiener, clavichord bij Ilton Wjunisky, klavecimbel bij Christophe Rousset, Pierre Hantaï en Ton Koopman, en directie bij Nicolas Brochot. Hij behaalde een eerste prijs voor klavecimbel en basso continuo aan het CNSM in Parijs en is tevens afgestudeerd aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. In 2001 won hij de Internationale Klavecimbel wedstrijd in Brugge. Gedreven door de wens om met jonge artiesten samen te werken, ontwikkelde hij aan de CRR in Parijs, een klas voor zangdirigenten en een klas voor barokopera, uniek in Frankrijk. Deze brachten hem ertoe om bij tal van operaproducties te experimenteren met zijn visie op declamatie en versiering in het barokrepertoire, l’Incoronazione di Poppea en Il Ritorno d’Ulisse in Patria van Monteverdi, Semele en Rodelinda van Händel, Calisto van Cavalli, Tito van Cesti, Psyché van Lully en Orfeo van Rossi. Om de vrucht van deze ervaring en onderzoek zo goed mogelijk tot uitdrukking te brengen, besloot hij in 2018 zijn eigen ensemble “Les Epopées” op te richten, waarmee hij zijn beslist nieuwe visie op interpretatie brengt.

Tracklist:

Venice – Antonio Vivaldi:

Arsilda, regina di Ponto, RV 700:

La tiranna avversa sorte

La mia gloria ed il mio amore

L’incoronazione di Dario:

Cessa tiranno amor

Pur t’abbraccio pur t’annodo

Rome – Alessandro Scarlatti:

Telemaco:

Io pavento il tradimento

Mio dolce nettare

Naples – Domenico Sarro:

Didone abbandonata:

Se dalle stelle tu non sei guida

London – Georg Frideric Handel:

Lotario, HWV 26:

Regno, grandezza, affanni e trono

Partenope, HWV 27:

Act III Sinfonia

La speme ti consol

Publio Cornelio Scipione, HWV 20:

Tra speranze, affetti e timore

Act III Sinfonia

Rinaldo, HWV 7b:

Mio cor che mi sai dir?

Siam prossimi al porto

Poro, re dell’Indie, HWV28:

Torrente cresciuto per torbida piena

Vienna – Antonio Caldara:

Adriano in Siria:

Leon piagato a morte

A Baroque Tenor Arias For Annibale Fabbri Marco Angioloni Il Groviglio/Stéphane Fuget cd Pan Classics PC10437