“Een plezierreis in de zomer van 1718, De familie Von Uffenbach in de Nederlanden”, een heel bijzondere uitgave van Waanders.

De familie von Uffenbach was een welgestelde familie. In de jaren 1709-1711 en in 1718, hebben de gebroeders von Uffenbach, de zonen van Raadsheer Johann Balthasar von Uffenbach uit Frankfurt, als leden van het Gesellschaft “Zum Frauenstein”, ter afsluiting van hun studie, een wetenschappelijke reis gemaakt door de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. Daarbij hebben ze zeer gedetailleerde informatie vastgelegd over collecties en bibliotheken, die ze bezochten, alsmede over ontmoetingen met diverse kunstenaars en geleerden als Van Leeuwenhoek en Boerhaave. Hun reisverslag werd uitgegeven onder de titel ‘Merkwürdige Reisen’.Dr. Johan R. ter Molen trof in 1973, dit tot dusver nog nooit bestudeerd reisverslag aan in de Universiteitsbibliotheek van Göttingen. Hij heeft dit uitermate boeiende manuscript van ongeveer 300 pagina’s omgezet, nader uitgewerkt en van een uitvoerig commentaar voorzien. De tekst bevat een ‘ooggetuigenverslag’ over tientallen kerken, raadhuizen, buitenplaatsen met hun bijzondere tuinaanleg, en andere monumenten die onderweg werden bekeken. Het verslag geeft een boeiend inzicht in de manier waarop een dergelijk gezelschap in de vroege 18de eeuw reisde en waar men logeerde. Dr. Johan R. ter Molen voert u met behulp van trekschuit, rijtuigen en berlines, mee langs de vele steden die in de Nederlanden werden bezocht.Zacharias Conrad von Uffenbach (1683-1734) was een Duitse geleerde, bibliofiel , boekenverzamelaar, reiziger, paleograaf en consul in Frankfurt am Main, die tegenwoordig vooral bekend is om zijn gepubliceerde reisverhalen. Zijn jongere broer Johann Friedrich von Uffenbach vergezelde hem op zijn reizen. Uffenbach beschreef 18e-eeuwse rariteitenkabinetten en wetenschappelijke collecties die later de basis werden voor musea, zoals de privécollectie van Hans Sloane, die later werd opgenomen in wat tegenwoordig het British Museum is. In 1710 bezocht hij Cambridge en Oxford om manuscripten in universiteitsbibliotheken te onderzoeken, evenals de Repository of the Royal Society in Londen.

Terwijl hij in Engeland was, maakte hij gedetailleerde catalogi van alle boeken in de Peterhouse Library van de Universiteit van Cambridge. Uffenbach verzamelde een grote collectie oosterse manuscripten. In 1711 bevatte zijn bibliotheek ongeveer 12.000 boeken. Na zijn dood verwierf Johann Christoph Wolf zijn collectie. Zijn “Merkwürdige Reisen durch Niedersachsen, Holland und Engelland” werd gepubliceerd in 1753 en vertelde over zijn reizen in de jaren 1709-1711.

Zijn broer, Johann Friedrich von Uffenbach (1687-1769) was eveneens boekenverzamelaar, tekeningenverzamelaar, prentenverzamelaar, architect, ingenieur en tekenaar. In 1736, schonk hij zijn bibliotheek (2289 banden), zijn prentenverzameling (10000 bladen) en een deel van zijn tekeningenverzameling (1000 bladen), evenals zijn verzameling wetenschappelijke instrumenten en manuscripten, aan de Universiteit van Göttingen. Zijn verzameling van ongeveer 250 schilderijen, beeldhouwwerken en reliëfs, drukpersen, muziekinstrumenten en voorwerpen uit de natuurlijke historie ging niet naar de Universiteit van Göttingen. Een deel van zijn verzameling tekeningen, twee delen met 232 tekeningen, werd bewaard door zijn weduwe in 1769. Hoewel deze waren opgenomen in de catalogus van de eerste veiling van het landgoed van Uffenbach in 1771, werden ze toen niet geveild. Pas na het overlijden van de weduwe Uffenbach in 1775, kocht de Amsterdamse verzamelaar Johann Goll van Franckenstein, deze bladen, die sindsdien spoorloos zijn verdwenen.

De familie Von Uffenbach die de reis maakte bestond uit Zacharias Conrad en zijn vrouw Elisabeth Margaretha, zijn broer Johann Friedrich met zijn vrouw Anna Elisabeth, Anna Sibylla Lindheimer-von Uffenbach, Wilhelm Schneider (stiefzoon van Zacharias), Catharina Charlotta Lindheimer en Rebecca Lehnemann en Johann von Glauburg. Het reisgezelschap noemde zich ‘de Compagnie.’

De Compagnie reisde vanuit Frankfurt naar Düsseldorf en via de Rijn en de Wesel naar Arnhem, de eerste stad in de Republiek der Verenigde Nederlanden die ze bezochten. Het gezelschap toonde bijzondere interesse voor buitenplaatsen, tuinen, kerken, vroeg-industriële producties en technische vernieuwingen. Zo werd een glasfabriek in Amersfoort bezocht, buitenhuizen in Amsterdam, stadhuizen, waar schilderijen en fresco’s de wanden sierden, en de Oude en de Nieuwe Kerk in Delft. Het Brouwershuis in Antwerpen was een hoogtepunt. In Brussel bekeken ze het paleis op de Koudenberg en een atelier waar wandtapijten werden gemaakt. Ook hadden ze interesse voor bestuurlijke zaken. In Leuven, bv., werd ‘de Compagnie’ ontvangen door de stadssecretaris. De familie bezichtigde allerlei bijzonderheden, die in het reisverslag, uitvoerig werden beschreven.“Een plezierreis in de zomer van 1718” is een met 200 illustraties in kleur en zwart-wit, heel mooi uitgegeven boek, waarin een mooi beeld wordt geschetst van de toeristische stand van zaken in de Nederlanden. Dr. Johan R. ter Molen heeft het uitvoerig verslag van deze reis, dat hij in de Universiteitsbibliotheek van Göttingen aantrof, jarenlang bestudeerd en becommentarieerd. Zijn boek geeft dan ook een helder beeld van het intensief programma en de verschillende interessegebieden van deze welgestelde ‘toeristen’, die 300 jaar geleden Nederland bezochten. Tevens krijgt u een boeiend inzicht in de manier waarop een dergelijk gezelschap destijds reisde en waar men verbleef. Bij het boek hoort zelfs een mooie, losse kaart van de Zeventien Nederlandse Provinciën, waarop de hele reisroute staat aangegeven. Niet te missen!

Dr. J.R. ter Molen (°1947) behaalde in 1972 cum laude zijn doctoraalexamen kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Leiden. Daarna verrichtte hij in het kader van zijn promotie internationaal onderzoek in musea en archieven. In 1984 promoveerde hij in de Letteren aan de Rijksuniversiteit Leiden op de dissertatie Van Vianen, een Utrechtse familie van zilversmeden met een internationale faam. Van 1975-1999 werkte Ter Molen in het Museum Boijmans van Beuningen, aanvankelijk als hoofd van de afdeling kunstnijverheid, later tevens als adjunct-directeur en waarnemend directeur. Zijn specialisme is de kunstnijverheid, met een accent op de edelsmeedkunst en het interieur. In 2009 werd hij benoemd tot bijzonder hoogleraar ‘Toegepaste Kunsten en Kunstnijverheid’ aan de Faculteit der Letteren van de Radboud Universiteit Nijmegen, gefinancierd door de Ottema-Kingma Stichting. Hij was directeur van Paleis Het Loo Nationaal Museum te Apeldoorn en bestuurslid van talrijke stichtingen en organisaties op cultureel gebied in binnen- en buitenland.

Een plezierreis in de zomer van 1718 – De familie Von Uffenbach in de Nederlanden 344 bladz. geïllustreerd uitg. Waanders  ISBN 9789462621466