“Taneyev, Orchestral Works”, door het Novosibirsk Academic Symphony Orchestra en het Russian Philharmonic Orchestra o.l.v. Thomas Sanderling, op het label Naxos. Een ontdekking!

Thomas Sanderlings veelgeprezen opnames van Taneyevs symfonieën volgen een ontwikkeling van de vroege invloed van Brahms tot een grootschalig meesterwerk in de laatste Vierde symfonie. Deze collectie omvat de gigantische ouverture Oresteia, die alle kracht heeft van een romantisch symfonisch gedicht, en de sublieme cantate “Johannes van Damascus”, waarin oude, religieuze gezangen zijn verweven met expressief contrapunt.

Sergej Tanejev (1856-1915), de zoon van een filoloog en amateurmusicus, studeerde piano bij Nikolaj Rubinstein en harmonieleer, instrumentatie en compositie bij Tsjaikofski aan het Conservatorium van Moskou. Met Tsjaikofski had hij een levenslange vriendschap, die zo ver ging, dat Tsjaikofski zijn werken, voor ze gedrukt werden, aan zijn voormalige leerling Tanejev ter beoordeling voorlegde. In 1875 studeerde hij af met de eerste gouden medaille van het conservatorium en debuteerde als solist in de Russische première van het Eerste Pianoconcerto van Johannes Brahms.

Concertreizen naar o.a. Parijs met de violist, Leopold Auer volgden. Na een verblijf in Parijs volgde hij in 1878, Tsjaikofski op als leraar harmonie. Na het overlijden van Rubinstein in 1881, nam hij ook diens pianoklas over. Van 1885 tot 1889, was hij reeds op 29-jarige leeftijd directeur van het Conservatorium van Moskou. Nadien bleef hij er leraar contrapunt en vanaf 1906 gaf hij les aan het nieuw opgericht Volks conservatorium. Hij was medeoprichter van het Muziekwetenschappelijk genootschap en later van de Muziektheoretische bibliotheek. Tot zijn leerlingen behoorden grootheden als Alexander Skrjabin, Sergej Rachmaninov, Reinhold Glière, Nikolaj Mjaskovski en Nikolaj Medtner.

Sergej Tanejev, bij Tsjaikofski bekend als de “Russische Bach” en bij Rachmaninov als “een meestercomponist en een hoogtepunt van muzikaal Moskou”, was een van de meest gewaardeerde en invloedrijke muzikale figuren van zijn tijd. Zijn eerste symfonie, die kan worden vergeleken met Tsjaikovski’s tweede, maakt indruk door zijn ernst en vaardige orkestratie. Tien jaar later geschreven, is de derde symfonie een grote cyclus van vier delen. De kroon op het werk, een sprankelende finale, toont Taneyevs contrapuntische bekwaamheid op zijn best. Zijn onvoltooide tweede symfonie, begonnen toen hij nog student was aan het Conservatorium van Moskou, werd door zijn leraar, Tsjaikofski, erkend als een werk met een grote belofte. Het is hier te horen in de door Vladimir Blok voltooide versie, voor het eerst uitgevoerd in 1977. Tanejevs vierde symfonie, wel 20 jaar later gecomponeerd, is een meesterwerk dat wordt beschouwd als zijn mooiste orkestwerk. Met zijn vierde symfonie componeerde hij nl. contrapuntisch kunstenaarschap gecombineerd met drama, emotie en geestigheid. Thomas Sanderling raakt precies de juiste snaar van deze indrukwekkende partituren, en het Novosibirsk orkest heeft een prachtig mooie strijkersklank en opvallend koper.

“De Tempel van Apollo in Delphi” is het bekendste fragment uit Tanejevs enige opera, “Oresteia”, waarvan de ouverture de kracht heeft van een groot, romantisch symfonisch gedicht. Zijn Ouverture op een Russisch thema is gebaseerd op hetzelfde volksliedje dat ook Rimsky-Korsakov gebruikte in zijn eigen Fantasie op Russische thema’s, terwijl de kortere werken op verschillende manieren, Taneyevs nauwgezet vakmanschap demonstreren.

Tanejev had zijn compositietechniek afgeleid van de polyfonie van Bach en Händel en kwam op het idee om westers contrapunt te combineren met Russische volksmuziek. De driedelige cantate “Ioann Damaskin” (“Johannes Damascenus”), ook bekend als “Een Russisch Requiem”, voor gemengd koor en orkest, gecreëerd in 1883-1884, verwijst naar een gedicht van Aleksej K. Tolstoj (1817-1875) (foto) over de vlucht van Johannes van Damascus (rond 650 – voor 754) uit de wereldse drukte naar retraite en spirituele contemplatie.

Uit dit lang gedicht koos Tanejev slechts 16 regels voor een spirituele cantate over het levenspad van de mens in duisternis en angst, en verlossing bij het laatste oordeel. Het contrapunt van dit door westerse barokmuziek beïnvloed werk, nam in de laat-Russische romantiek een bijzondere plaats in. De drie bewegingen zijn “Idoe v nevédomyj mne poet” – Adagio ma non troppo, “No vetsjnym snom poká ja spljoe” – Andante sostenuto – (attaca) en “V tot den’, kogdá troebá” – Fuga: Allegro – Moderato.

De Duitse dirigent, Thomas Sanderling (°1942), de zoon van de Duits-Joodse dirigent, Kurt Sanderling (1912-2011) (zijn halfbroers zijn de dirigenten, Stefan Sanderling (°1964) en Michael Sanderling (°1967)), werd geboren in Novosibirsk en begon zijn opleiding door viool te studeren aan het Leningrad Conservatorium. In 1960 begon hij zijn studie aan de Hochschule für Musik “Hanns Eisler” in Berlijn. In 1962 maakte hij, na het winnen van een nationale dirigeerwedstrijd, zijn debuut als dirigent, gevolgd door verdere studies bij Hans Swarowsky, en werd assistent van Herbert von Karajan en Leonard Bernstein.

Sanderling begon zijn carrière in Sondershausen en Reichenbach, voor hij in 1966, werd benoemd tot muzikaal leider in Halle/Saale. In 1978 maakte hij zijn debuut bij de Wiener Staatsoper en later bij de Bayerische Staatsoper. Van 1978 tot 1983 was hij vaste gastdirigent bij de Deutsche Staatsoper Berlin. In 1983 verhuisde hij naar de Bondsrepubliek Duitsland. Tussen 1984 en 1986 was hij chef-dirigent en artistiek adviseur van het Amsterdam Philharmonisch Orkest.

Sanderling was vaste gastdirigent van het Philharmonic Orchestra Novosibirsk en van het National Philharmonic Orchestra of Russia. In 1992 werd hij muzikaal leider van het Osaka Symphony Orchestra. Dit orkest kende hem de titel van Lifetime Music Director Laureate toe. In mei 2013 dirigeerde Sanderling de wereldpremière van de laatste opera van Mieczysław Weinberg, “Der Idiot”, naar de roman van Dostojevski, in het Nationaltheater Mannheim. In juli 2017 kondigde het Novosibirsk Philharmonic Orchestra de benoeming aan van Sanderling als zijn volgende chef-dirigent en muzikaal leider, met ingang van augustus 2017.

Inhoud:

CD 1

Symfonieën nrs. 1 en 3

CD 2    

Symfonieën nrs. 2 en 4

CD 3  

Oresteya op. 6: Ouverture en Entr’acte “De tempel van Apollo in Delphi”/ Adagio in C/ Ouverture op een Russisch thema/ Cantate op Poesjkins “Exegi Monumentum”/Ouverture in re klein (Novosibirsk Academic Symphony, T. Sanderling)

CD 4 

Cantata: Ioann Damaskin op. 1 (John of Damascus) (Gnesin Academy Chorus)

Suite de concert op. 28 (Ilya Kaler, Viool) (foto)

Taneyev Orchestral Works Novosibirsk Academic Symphony Orchestra Russian Philharmonic Orchestra Thomas Sanderling 4 cd Naxos 8.504060