Et alors? De schampere reactie van wijlen president Mitterrand vat volledig samen waarom de Fransen zo Frans zijn. Mix je ne sais quoi, grandeur, een opmerkelijke relatie tot de eigen taal en vooral ook lossere zeden dan de gemiddelde Europeaan, en je komt al een heel eind.
Zo maar eventjes 80% van de 36.600! Franse gemeenten telt minder dan 2000 inwoners. Bijna 30.000 gemeenten worden daarom als dorp beschouwd. Gerberoy, Riquewihr, Pérouges, Roussillon, Mont-Saint-Michel, Espelette, Aubeterre-sur-Dronne, Rocamadour, Sancerre, het zijn namen die met hun bekoorlijke en sfeervol geplaveide straatjes, steegjes en pleintjes tot de verbeelding spreken. Die dorpen tussen olijfbomen of boven wijnranken vormen het erfgoed van de Franse ziel. Maar, waaruit bestaat die Franse ziel? In “Et alors? Waarom de Fransen zo Frans zijn”, vertellen Joost Houtman en Alain Mouton aan de hand van honderden historische anekdotes en politieke weetjes, over wat de Franse identiteit precies inhoudt. Ze bundelden hun krachten, wat leidde tot een boek boordevol verhalen, anekdotes en feiten, die u niet voor mogelijk hield.
U verneemt bv. waarom Bernadette, niet Maria maar wel een bosnimf in Lourdes zag, wat de Pool Frédéric Chopin, de Italiaanse Carla Bruni en de Belg Johnny Halliday zo Frans maakt, wat de echte verhalen achter de meesterinbreker Lupin en de graaf van Montecristo waren, en u verneemt dat de ‘poubelle’, vernoemd is naar Eugène Poubelle (1831-1907), die als prefect vond dat het afval op straat, voortaan in bakken gedumpt moest worden. Daarnaast leest u over wielerwedstrijden, tv en muziek, uitvindingen, wijn en eten, politiek, over kikkerbillen en schapenkloten (animelles of testicules d’agneau), eigenl. van een bélier of ram (niertjes noemt men dan weer amourettes), en over de van moord beschuldigde Edith Piaf.
Na de aanstekelijke inleiding, “Au début”, volgt het hoofdstuk, “A la recherche de la grandeur perdue”. Daarin leest u bv. over de Gallische haan als symbool, ontdekt u de Franse Mowgli in de Gorges du Verdon, en gaat het over de onsterfelijken van de Académie. In het daarop volgend hoofdstuk “Le chauvinisme de monsieur Chauvin”, verneemt u dan weer o.a. hoe de soldaat van Napoleons Grande Armée, Nicolas Chauvin (foto), aan de basis lag van het woord chauvinisme.
De auteurs doken ook de Franse politiek in, waarbij ze menig (presidentiële) kroon ontblootten. In “Vive le roi présidentiel” over het wel en wee in de Franse politiek, ontdekt u o.a. waarom we de politieke termen als links en rechts aan de Fransen te danken hebben, waarom de Fransen, wereldkampioen staken zijn, en leest u o.a. over de onbekende premier Antoine Pinay, beginjaren ’50. In het laatste hoofdstuk, “Comme d’habitude, flamboyant en zedelijk exuberant”, komen nog enkele intimiteiten van beroemde Fransen en Françaises aan bod. Om het boek te vervolledigen, volgt een selectieve bibliografie. Schitterend! Niet te missen.
Joost Houtman (°1976) beleeft een vrolijke identiteitscrisis. Dat leverde al “Bella Figura. Waarom de Italianen zo Italiaans zijn”, “De Rest is Parking” en “Waarom de Antwerpenaren zo Antwerps zijn” op. Nu werpt hij zich op de verplichte reisbestemming uit zijn jeugd, Frankrijk.
Trends-journalist Alain Mouton (°1972), overdag gefocust op economisch-financieel nieuws en ’s avonds op een vat vol politieke en hilarische historische weetjes over… la douce France.
Et alors? Waarom de Fransen zo Frans zijn 331 bladz. uitg. Ertsberg ISBN 9789464369212