Stemmige, fijne en charmante “Schubert, German Dances, Ländlers and Écossaises”, door Yang Liu, piano en pianoforte, op het label Naxos.

Franz Schubert was in zijn tijd vooral bekend als een componist van liederen, maar hij was ook een meester in de dansvorm, die voor het huiselijk vermaak van een sociale middenklasse componeerde. Hij hield van Ländler (drievoudige countrydansen), de Écossais (vermoedelijk Schots) en de rijke verscheidenheid aan Duitse dansen.

Het sociaal en muzikaal leven in het Biedermeier Wenen tijdens het eerste decennium van de 19de eeuw, zorgde voor een grote vraag naar dansen die plaatsvonden in de woningen van gegoede burgers. Met hun echo’s van het Oostenrijks platteland, waren Schuberts volksmuziekachtige Ländler, dansen in 3/4 maat, voorlopers van de wals. De reeksen van 16 en 17 Ländler bv., gecomponeerd tegen het einde van zijn leven, toen Schubert zijn grootste werken componeerde, vielen op door hun melodische inventiviteit. De 16 werden opgedragen aan de dames van Wenen en staan bekend als de “Wiener Damen-Ländler”, terwijl de Écossaises, bedoeld waren voor tegenover elkaar staande dansers in paren.

Dansen bleven een belangrijk element in de composities van Schubert. Hun eenvoudige, kortstondige repetitieve vormen dienden voor gebruik bij sociale contacten. Schuberts Ländler weerspiegelden in hun gepubliceerde vorm tot op zekere hoogte de sociale dansen waarvoor hij wellicht een begeleiding improviseerde. Zijn 17 Ländler, D. 366 werden vóór 1824 geschreven, met nrs. 16 en 17 uitgegeven in Wenen tegen die datum, in een verzameling stukken, samengesteld door de nieuw opgerichte uitgeverij Sauer & Leidesdorf, later Leidesdorf, en uiteindelijk verkocht aan Diabelli, uitgevers van een aantal liederen van Schubert. De 16 Ländler, Op. 67, D. 734, de “Wiener Damen-Ländler”, werden gecomponeerd vóór 15 december 1826, de datum van de ontmoeting van Schubert en zijn vrienden in het huis van Joseph von Spaun, een gebeurtenis vastgelegd in de beroemde tekening (foto) uit 1868 door de kunstenaar Moritz von Schwind. Écossaises waren populaire dansen, waarvan de titel eerder enkel in naam deed denken aan Schotland, een toen nog onbekend en afgelegen, maar romantisch land.

In de tijd van Schubert ontwikkelde het menuet zich, in zijn instrumentale vorm, tot een meer betekenisvolle structuur, een lichte beweging als overbrugging tussen een symfonische, langzame beweging en een finaal rondo. De menuetten van Schubert behielden weliswaar over het algemeen hun choreografische functie, hoewel ze blijkbaar in een minder onmiddellijke, praktische behoefte voorzagen. Het C majeur Menuet, D. 995 (1811), met zijn gepunte ritmes, heeft iets van een militairs. Het zacht fragment uit de Ländler, D. 980c, is onthullend, omdat het in zijn twaalf onvolledige maten voldoende informatie biedt om er zeker van te zijn dat de voltooiing van Yang Liu, in 16 maten, precies is wat Schubert in gedachten had.

Weense piano’s uit die tijd hadden een klank die helder en transparant was, heel anders dan moderne instrumenten. Op deze opname speelt Yang Liu op een Steinway-vleugel en een kopie van een pianoforte uit het midden van de jaren 1820 van Conrad Graf, een pianobouwer die Schubert goed kende. In de selectie uit de 6 Menuetten, D. 2d bv., komt de pianoforte goed tot zijn recht.

De Chinese pianiste Yang Liu (°1991) leerde al op jonge leeftijd kalligrafie, zang, dans en tekenen en volgde zelfs een opleiding voor televisie. Yang begon piano te studeren toen ze 6 was. In 2000 won ze de tweede prijs in de 8ste  Xing Hai National Piano Competition in Peking. Op haar tiende ging ze naar het Central Conservatory of Music in Peking. Tijdens haar studie in Peking volgde ze twee beroemde pianisten en pianoleraren, professor Pingguo Zhao en zijn vrouw, Yuan Ling. In 2007, na haar afstuderen in Peking, ging ze naar de Juilliard School in New York, waar ze studeerde bij Victoria Mushkatkol en daarna bij Yoheved Kaplinsky. Yangs interesse in oude muziek bracht haar ertoe klavecimbel te studeren bij Lionel Party en pianoforte bij Audrey Axinn. Ze treedt dan ook regelmatig op zowel als pianiste, klaveciniste, op pianoforte en als kamermusicus.

Tracklist:

German Dance and Trio in C-Sharp Major, D. 139

German Dance in G – Flat Major, D. 722

Show Details   8 Ecossaises, D. 977

8 Ecossaises, D. 977

2 German Dances, D. 841

12 German Dances (Ländler), Op. 171, D. 790

3 German Dances, D. 971

3 German Dances, D. 973

6 German Dances, D. 820

Cotillon in E-Flat Major, D. 976

2 Ländler in E-Flat Major, D. 980b

6 Ländler, D. 970

2 German Dances, D. 769

4 Komische Ländler, D. 354 (version for piano)

3 Ecossaises, D. 816

12 Viennese German Dances, D. 128

6 Minuets, D. 2d: No. 1 in C Major (draft for piano) – 2 Ländler in D-Flat Major, D. 980c: Ländler No. 2 (fragment completed by Yang Liu) – 6 Minuets, D. 2d: No. 2 in F Major (draft for piano)

36 Originaltänze, Op. 9, D. 365, “Erste Walzer”

Grazer Galopp in C Major, D. 925

Schubert, German Dances, Ländlers and Écossaises Yang Liu Piano and Fortpiano cd Naxos 8.573941