Jürgen Kaube, “Hegel, een biografie”, een indrukwekkende uitgave van Ten Have.

In zijn nieuwe, monumentale biografie van een van de invloedrijkste filosofen aller tijden, Deutsche Sachbuchpreis 2021, laat Jürgen Kaube zien, hoe Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770-1831), met zijn positieve kennis en concrete feiten, de auteur van de “Fenomenologie van de geest”, zijn tijd in gedachten wilde vangen.

Hoe verhoud je je tot een heden waarin alles lijkt te veranderen? Hegels antwoord op deze vraag was een complex filosofisch systeem dat alles samenbracht. Tijdens het dialectisch proces wordt iets eerst gesteld, daarna ontkend, om tot slot tot een hogere waarheid te komen. Eerder werden door Fichte hiervoor de begrippen these, een stelling die bewezen of beargumenteerd moet worden, antithese, een aan een these tegengestelde propositie, en synthese, de opheffing van de twee ogenschijnlijk tegengestelde proposities, de these en antithese, gebruikt. Hegels systeem omvatte drie grote delen die tot elkaar in dialectische verhouding staan: de filosofie van de logica, de natuurfilosofie van de natuur en de filosofie van de geest, respectievelijk de these, de antithese en de synthese. Hegel zag zijn “Die Phänomenologie des Geistes” (1807) als de synthese van het werk van al zijn voorgangers.

Vrijheid was voor Hegel een naam voor de “energie van willen begrijpen”, “Energie des Begreifenwollens”. Hegel bracht zijn wereldbeeld terug tot de gemeenschappelijke noemer van een zin, “Wat redelijk is, is echt; wat echt is, is redelijk”. Zo adviseerde hij een bepaald perspectief op de wereld, bv op politiek, waarin hij minder geïnteresseerd was in de overduidelijke onrechtvaardigheden en wreedheden dan in de “handhaving van de rechtsstaat die in de wereldgeschiedenis opkwam door een goed opgeleide bestuurlijke elite” en de “opname van vrijheid in de sociale orde”. Hegel daarentegen verstond “vrijheid” niet als “spontaan kunnen handelen”, maar vond het in het “vermogen om te begrijpen”.

“Buiten de filosofiegeschiedenis”, zo lezen we, “noemen we iemand een idealist die met het geloof leeft dat goede bedoelingen en dito ‘projecten’ uiteindelijk zullen zegevieren in de geschiedenis, zodat we gerust het een en ander mogen opofferen omwille van idealen. Binnen de filosofiegeschiedenis was Immanuel Kant de eerste die zich een idealist noemde.” Wat kunnen we over God zeggen, of over de vrijheid die we menen te hebben zonder haar te kunnen aantonen? Ook causaliteit of tijd kunnen we niet zien. Het feit dat iets na iets anders is gebeurd, veronderstelt het begrip ‘tijd’, dat zich niet zomaar uit het na-elkaar van gebeurtenissen laat afleiden.

In het filosofisch idealisme, van Kants “Kritiek van de zuivere rede”, uit 1781, tot Hegels Wetenschap van de logica, ontwikkeld tussen 1812 en 1816, ging het om de poging alle wezenlijke begrippen die samenhangen met het menselijke zelfbesef, met de wetenschappen van de natuurlijke en historische fenomenen en van de belangrijkste levensbepalende machten, religie, kunst, politiek, wet en recht, en moraal, af te leiden uit een klein aantal gedachten. Van gedachten, die zich nl. richten op de structuur en de werkwijze van het menselijke bewustzijn. Het idealisme hanteert de volgende premisse, het begrijpen van de manier waarop we waarnemen, denken en reflecteren, betekent de wereld in haar totaliteit begrijpen. Voor Hegel was daarom het idealisme het te boven komen van tegenstellingen, geest en wereld, ziel en lichaam, ik en natuur, begrip en zintuiglijke aanschouwing, in het weten.

Geen enkele andere denker leerde ons zo goed wat ook wel het ‘zadeltijdperk’ werd genoemd, de overgang van het oude Europa naar de moderne samenleving. Of het nu de Verlichting was, de heerschappij van Napoleon of de bevrijdingsoorlogen, de industrialisatie, Vormärz, of de grote ontdekkingen, politiek, industrieel, esthetisch en educatief, veranderde de wereld fundamenteel tijdens het leven van Hegel, fundamenteel door ideeën die tot revoluties leidden. Het was niet voor niets dat Hegel eiste dat de filosofie haar eigen tijd aan het concept zou besteden; niet eeuwige waarheden, niet de reden van al het zijn, maar de eigen tijd in gedachten.

Jürgen Kaube vertelt het leven van Hegel, legt zijn werk uit en laat zien hoe die baanbrekende omwentelingen leidden tot een poging tot een laatste revolutie, die van het denken. Hegel werkte in Jena, het intellectueel centrum van het klassiek tijdperk, in de inspirerende nabijheid van Schiller en Goethe, maar Kaube besteedt ook veel aandacht aan persoonlijke zaken, de buitenechtelijke zoon van Hegel bv, die stierf aan tropische koorts in Indonesië, of de zus van Hegel, die deelnam aan de republikeinse samenzwering in Württemberg.

Een fascinerende biografie over een tijd waarin de wereld aan het hervormen was. In 22 hoofdstukken, vertelt de auteur over Tübingen en zijn studie filosofie-theologie, Hölderlin en Schelling, Hegel als huisleraar in Bern en Hegel in Frankfurt en in Jena, zijn “Fenomenologie van de geest” (ideeën tegenover materie), Schelling en de vraag, ‘wie denkt abstract?’, zijn huwelijk in 1811 met de twintigjarige Maria von Tucher, Heidelberg en Berlijn, Hegel over gezin en familie, en de filosofie van de geschiedenis. Indrukwekkend! “Hegels Welt” werd vertaald uit het Duits door Willem Visser.

De Duitse journalist en socioloog, Jurgen Kaube (°1962) behaalde zijn Abitur aan de Darmstadt Justus Liebig School, en studeerde filosofie, Duits en kunstgeschiedenis aan de Vrije Universiteit in Berlijn. Kaube stapte vervolgens over naar economie en studeerde af met een graad in economie. Twee semesters werkte hij als universitair medewerker sociologie op de leerstoel algemene sociologie aan de universiteit van Bielefeld. Hij is een van de vier redacteuren van de Frankfurter Allgemeine Zeitung, verantwoordelijk voor het feuilleton. In 1999 trad hij voor het eerst toe tot de Berlijnse redactie en verhuisde in 2000 naar Frankfurt am Main, waar hij onderzoek deed en schreef met een focus op wetenschaps- en onderwijsbeleid. Vanaf 2008 was hij verantwoordelijk voor de afdeling Geesteswetenschappen. In de Frankfurter Allgemeine zondagkrant was hij verantwoordelijk voor de wetenschappelijke journalistiek column “Erkenning en interesse”, vandaag omgedoopt tot “Soziale Systeme“. Kaube was een aantal jaren docent moderne Duitse literatuur aan de Universiteit van Heidelberg en sinds 2008, is hij lid van de Universiteitsraad van de Westfaalse Wilhelms Universiteit in Münster.

Jürgen Kaube Hegel, een biografie 544 bladz. uitg. Ten Have ISBN 9789025910518